bazbo – de wereld van Bas Langereis

Bas Langereis leest u voor!

03-05-2019

B-log: 4 t/m 10 mei 2019

Filed under: B-log 2019 — bazbo @ 19:43



Vrijdag 10 mei:
De wekker gaat ‘gewoon’ om kwart over vijf. twee uur later heb ik dan al wat werkzaamheden voor de Kap en Arnhem gedaan. Half acht fiets ik naar de huisarts. Ik krijg het advies om chronisch Vitamine D te blijven slikken. Daarnaast krijg ik een doorverwijzing naar een reumatoloog, in de hoop dat die iets zinnigs kan zeggen over de verdikkingen op mijn vingers. Ze zijn niet minder geworden en enkele juist dikker. Over drie maanden eens bloed prikken om te kijken of mijn Vitamine D-spiegel goed is. Ik fiets terug naar het centrum en ga gelijk naar de Kap. Daar overleg ik over een artikel dat vandaag klaar moet. Er is aanvullende tekstinhoud en een foto, dus het gaat goed komen. Rond elf uur rijd ik naar de biowinkel en bioslager voor boodschappen. Thuis koffie, lunch en vinyl met De Vrouw. Zij gaat tegen een uur naar de bioscoop. Ik wandel nog het centrum in voor een kleinigheidje en ga dan thuis verder aan het werk. Niet lang: Zwager met de twee Neefjes aan de deur. Vooruit. We kletsen wat en drinken thee. Dan komt ook De Vrouw terug. Half vijf is het weer rustig in huis. Ik werk nog een uurtje en ga dan eten maken. De Zoon is er vanavond niet. Ik maak een salade van bosui, komkommer, eikenbladsla, kerstomaat en geitenkaas. Dan een groene Thaise curry van ui, knoflook, paksoy en pastinaak. Ten slotte bak ik lamslappen. De boel is zeer op smaak en smakelijk. De afwas is te overzien en ik breng allerlei afval naar containers. Begin van de avond werk ik de webstek bij, doe ik nog werk voor de Kap, lees en luister ik en nog voor half elf ga ik slapen.
Muziek vandaag: Nocturne – The Piano Album (Vangelis), Vlaamse Volksmuziek (’t Kliekske), Les Griots (Sourakata Koite & Dkombo Kouyate), Shaka Zulu (Ladysmith Black Mambazo), Valstybinis Dainu Ir Sokiu Ansamblis Lietuva (Ansamblis Lietuva), Agusa (Agusa), Magma Live (Magma), het eerste plaatje uit de doos Torrid Zone – The Vertigo Recordings 1970-1975 (Nucleus & Ian Carr)



Donderdag 9 mei:
Als ik vanmorgen vroeg in de keuken ben, gaat het licht uit. Hè? Dat nou? Dan gaat op de galerij ook het licht uit. Vreemd. Ik doe de koelkast open: licht uit. Ik loop naar de meterkast. Het modem is werkend en zo op het eerste gezicht is er niets mis met de stoppen. Badkamer: geen licht meer. Ik zet koffie in de woonkamer, daar is gewoon stroom. Iets voor half zeven ga ik nog een keer kijken in de meterkast: wacht, één aardlekschakelaar staat anders. Ik zet hem weer aan en: alles werkt. Vreemd. Wat een avonturen weer. Op de werkplek heel veel te doen en ik doe het. Tussen de middag wandel ik door bos en veld. Ook in de middag heel veel te doen en ik doe het. Vijf uur thuis. De Vrouw serveert school van gehaktballetjes met allerlei groente in tomatensaus en met linzen-doperwtenrijst. Niet verkeerd. Ik was af en dan is het droog buiten en schijnt de zon. Ik loop mijn ronde hard. Als ik op straat kom, voel ik kramp in mijn lies, maar eenmaal rennend is dat helemaal weg. Wat een avonturen weer. Ik werk de webstek bij, lees en luister en ga om tien uur doodmoe slapen. Wat een avonturen weer.
Muziek vandaag: Flower Power (The Flower Kings), The Grey Of Granite Stone (Grice)



Woensdag 8 mei: met Kunst-Zinnig-Brein naar Nursing Congres
Wekker op gebruikelijke tijd = 05.15 uur. Ik doe rustig aan, zelfs wat werkzaamheden voor de Kap. Kwart over zeven wandel ik naar de afgesproken plek. Ank pikt me op. We rijden naar een congrescentrum in Ede. Daar staat Kunst-Zinnig-Brein vandaag de gehele dag tijdens het Nursing Congres. Al snel hebben we alles opgebouwd: een mini-expositie, informatiestand en een tafel waaraan twee kunstenaars zitten te schilderen. Het is de derde keer in deze locatie en dat we dit podium hier krijgen. Podium: letterlijk en figuurlijk. Als de bezoekers van het congres pauze hebben, dan hebben wij het druk: heel veel bekijks. Tussendoor is het rustig en komen we op adem. De catering is fijn en de mensen van de organisatie hartelijk. In september mogen we weer, maar dan in Zwolle. Ook goed. Vier uur hebben we alles weer in de auto geladen en rijden we terug. Ank zet me ergens langs het kanaal uit de auto en het laatste stukje loop ik naar huis. Daar even uitblazen. En schrikken: Roelof is overleden. Ik merk dat het me raakt. Nog iets langer uitblazen dan maar. Dan maak ik avondeten: kastanjechampignons bakken, bosui, paprika, courgette, parmesan. Klein afwasje. Webstekken bijwerken. Lezen en luisteren. De Vrouw is er om half negen. Bijpraten. En om tien uur ben ik doodop en ga ik slapen.
Muziek vandaag: Ege Bamyasi (Can), Future Days (Can), Köhntarkösz (Magma), de rest van het vierde en het gehele vijfde plaatje uit de doos The Virgin Years 1977-1983 (Tangerine Dream), The Diary Of Robert Reverie (Needlepoint)



Dinsdag 7 mei:
Slapen iets beter. Op de werkplek volle boel. Tussen de middag door bos. In de middag weer vol. Lange dag. Ook in de avond op de werkplek. Iets voor negen loop ik er weg. Duurt nog voor bus komt, dus eindje verderop wandelen. Half elf thuis. Niet eens heel lang bijpraten met De Vrouw. Kwart voor elf in bed.
Muziek vandaag: geen



Maandag 6 mei:
Niet al te redelijk geslapen. Wat wil dit zeggen? Geen idee. Ik ben in ieder geval nog niet uitgerust als ik opsta. Verder klaag ik niet. Vraag uw lokale dealer. Wat wil dit zeggen? Geen idee. Het is koud, vanmorgen. Toch zonnig. Op de werkplek is het kalm om me heen en doe ik veel. Er komt veel extra werk. Wat wil dit zeggen? Niet veel. Tussen de middag wandel ik door bos, veld en zon. In de namiddag weer veel. Half zes thuis. Ik warm de chili van vrijdag en de kaassaus van zaterdag op. Daarnaast eet ik de salade van zondag. Allemaal fijn. Vervolgens was ik af en werk ik de webstek bij. Ook lees en luister ik. De Vrouw is er om half tien. Kort bijpraten. Wat wil dit zeggen? Dat we iets willen zeggen. Ik wil maar zeggen. Om tien uur ga ik slapen.
Muziek vandaag: Ege Bamyasi (Can), Future Days (Can), het vijfde en zesde plaatje uit de doos Torrid Zone – The Vertigo Recordings 1970-1975 (Nucleus & Ian Carr), een deel van het vierde plaatje uit de doos The Virgin Years 1977-1983 (Tangerine Dream)



Zondag 5 mei:
Vandaag is het dertig jaar geleden dat De Vrouw en ik gingen samenwonen. Half acht ben ik echt wakker en uit bed. Koffie. Wat lezen en luisteren. Ik begin met avondeten: een stoofpot van rundvlees, ui, knoflook, paprika, prei, snijbiet en tomaat. Meer koffie met De Vrouw. En vinyl. De Zoon komt even na half een lunchen. Ik was af, stofzuig en stap dan op de fiets. Heel even regent het, maar die is snel voorbij. Fris blijft het. Bij Onze Vader gaat het goed. Hij pakt weer dingen op: lezen, mailen. Niet snel, maar dat hoeft ook niet. Hij is nog vermoeid, maar slaapt overdag minder. Vrijdag heeft hij de chirurg gesproken; die is blij dat het nog altijd goed gaat en dat ontlasting wat op gang begint te komen. Over de lymfeklieren rond de darm was hij duidelijk: je kunt ze missen, dat is geen probleem en het heeft geen consequenties. Het duurt niet lang of Vader zit weer lekker op zijn praatstoel. Na anderhalf uur ga ik weer. Nu schijnt de zon. Thuis eerst even vinyl en dan maak ik het avondeten af: een salade van bosui, radijs, komkommer en walnoot, plus een fruitsalade van ananas, aardbei en peer. Ook bak ik brood in de oven. Er is nog een restant soep van donderdag en dat eten we vooraf. De boel smaakt goed. De afwas is goed te doen en dan is het tijd om een ronde te gaan hardlopen. Het is zonnig, maar koud. Toch loop ik lekker. ’s Avonds werk ik de webstek bij en lees en luister ik nog een heel klein beetje.
Muziek vandaag: de eerste twee plaatjes uit de doos The Virgin Years 1977-1983 (Tangerine Dream), Danish Folk (Folkstow), Numero 4 (Michel Fugain et le Big Bazar), 20 Grands Succes (Michel Fugain), Ring, Ring, I’ve Got To Sing (Ferre Grignard), Kentigern (Kentigern), Sylva (Snarky Puppy & Metropole Orkest), het derde plaatje uit de doos The Virgin Years 1977-1983 (Tangerine Dream)



Zaterdag 4 mei:
Half zeven wakker en dat zonder wekker. Een uur later loop ik buiten mijn ronde hard. Oei, het begint net te regenen. Op de hoek van de straat is het weer droog, al lijkt de lucht zeer dreigend. En het is koud. Omdat ik lekker door loop, heb ik daar geen last van, alleen mijn handen doen zeer. Thuis word ik weer warm. Nog voor negenen wandel ik naar de markt voor groente en fruit, erna ga ik naar de slager en biowinkel voor de rest. Half elf is het meeste werk van vandaag gedaan. Koffie met De Vrouw. De Vrouw gaat na elven de deur uit, een middag naar haar Zus. Ik doe de was, lunch, lees en luister, wandel een rondje en ga avondeten voorbereiden. Eerst een salade van bosui, komkommer, radijs en aardbei. Dan een saus (roux, melk, kaas, ham), vervolgens asperges koken en ten slotte bieflappen bakken. De Vrouw is om half zeven thuis en we zitten een kwartier later aan tafel. Het is allemaal heel erg lekker. Kwart voor acht is de afwas ook gedaan. Dan werk ik de webstek bij, lees en luister ik verder. Vanmiddag had ik hoofdpijn. Gisteren vond ik het leven niet leuk. Het is vol in mijn hoofd. Maar het is geen probleem.
Muziek vandaag: Somnium (Jacco Gardner), Wurdah Ïtah (Magma), Bee Gees 1st (Bee Gees), A Drop Of Light (All Traps On Earth), Past The Evening Sun (Ring Van Möbius), Immigrance (Snarky Puppy), Stardust We Are (The Flower Kings)

• • •
 

Draai hier al je vinyl uit je platenkast – vrijdag 3 mei 2019

Filed under: Muziek - Draai al je vinyl — bazbo @ 15:37



bazbo 0625: Fairport Convention – The History Of Fairport Convention
Ik kocht deze dubbelelpee een jaar of tien, vijftien geleden, tweedehands, in de nadagen van het bestaan van Tommy, de geweldige platenwinkel in het centrum van Tilburg. Ik heb helaas geen datum in de hoes gezet, zoals ik altijd doe/deed. Ik wist een originele Britse versie te kopen; het zegel is helaas van de hoes af, maar het boek zit er nog mooi in. De platen zitten nog in de originele Islands Records binnenhoezen. Dit is een verzamelalbum uit 1972 van de koningen van de folkrock en erop staan stukken van de eerste zes albums (lees: de hoogtijdagen) van de groep, plus een nummer dat op dat moment nog niet verschenen was. De band speelt een mengelmoes van eigen stukken en traditionals (en een enkele Dylancover), zowel akoestisch als meer elektrisch. We horen Richard Thompson in zijn glorietijd, Sandy Denny toen ze nog leefde, Ashley Hutchings en de andere oerleden. Vooral de stem van Denny blijft me bij de strot grijpen. Jammer dat er geen prehistorisch materiaal van de groep op deze elpee staat, maar dat heeft beginzangeres Judy Dyble een paar jaar geleden goedgemaakt op een latere knoert van een verzamelset, waarop zij schittert. Ik heb en ken niet veel van de Fairports, maar weet dat ze een jaarlijks festival organiseren rondom hun werk en waar veel andere bekende artiesten komen optreden (het Cropredy festival), waar hele families naartoe gaan en waar een zeer vriendelijke sfeer heerst. De muziek leeft nog altijd enorm onder de liefhebbers en als ik deze dubbelaar zo hoor, dan begrijp ik wel waarom.

0625



bazbo 0624: The Dubliners – Together Again
Album uit 1979 met meer van hetzelfde: traditionele Keltische muziek op gitaartje, fiddle en whistle en met een boel samenzang. Soms saai, soms opzwepend. Schijnt dat de roodbebaarde zanger en snarenman Luke Kelly het beste de weemoedige stukken kon vertolken. En dan John Sheahan’s jankviool erbij. De Vrouw heeft een Ierse uitgave van deze plaat.

0624



bazbo 0623: The Dubliners – Fifteen Years On
Verzamelplaat uit 1977, toen The Dubliners al vijftien jaar bezig waren. Meer Keltische traditionals, veelal live uitgevoerd, ook al is nergens te achterhalen waar en wanneer. Ook niet wie er op welk stuk speelt. Vaag. De Vrouw heeft een Britse uitgave van deze dubbelaar en betaalde er ooit f24,95 voor.

0623



bazbo 0622: The Dubliners – On Stage
Deze plaat is uitgebracht in 1974 en De Vrouw heeft een Nederlandsche heruitgave, volgens Discogs van een onbekend jaar, terwijl er toch vrij groot 1978 op staat. Verder horen we wat we van The Dubliners mogen verwachten. Saaie songs, afgewisseld met aardige instrumentaaltjes. Klassiek Keltisch. Ik begrijp nog altijd niet zo goed wat deze band nou zo speciaal en legendarisch maakt. Niet dat het slecht is, zeker niet, maar ik vind het gewoon niet zo bijzonder.

0622



bazbo 0621: De Danann – Selected Jigs, Reels & Songs – Established 1975
Een Ierse band, dit. Maken traditionele Keltische folk. Op deze plaat uit 1977 staan jigs, reels en songs. Goh. Fiddle, whistles, mandoline, banjo, bouzouki, bodhran en stampen maar! Of je in een Ierse pub zit. Niet heel bijzonder, dus. Toch aangenaam. De Vrouw heeft een Amerikaanse heruitgave uit 1978. Grappig: de plaat is geproduceerd en opgenomen door Conny Plank, de Duitsche krautrockkunstenaar. In 1987 veranderde de band de bandnaam van De Danann in Dannan. Schiet mij maar lek.

0621
• • •
 

02-05-2019

Lotgenoten (0019)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2019 — bazbo @ 01:00

Ik kan twee routes lopen naar het café. Een van die routes loopt langs een plein. Daar zal het wel druk en lawaaierig zijn, dus kies ik de iets langere door de winkelstraat. Ook hier al volop mensen. Het zijn veelal gezinnen die van de kermis af komen. Een enkeling loopt al wat te zwalken en te schreeuwen, maar het valt me mee. Het is kwart over negen en Prinsennacht is begonnen.

In het café is het nog rustig. Voorin, aan de bar, staan en zitten al wel veel lui. Achterin, in het zaaltje, is het bijna leeg. Ik blijf wat achterin staan en kijk rond. Op het podium de bekende opstelling: twee gitaarversterkers en de keyboardstandaard, daarachter de grote basversterker en de twee drumstellen. Het past maar net.
‘Ik heb geen idee welk bandje er komt spelen,’ zegt iemand. ‘Jij?’
Ik kijk opzij. Een alleraardigste blonde meid is naar mij toe gekomen. Ik ken haar niet. ‘Gezien het instrumentarium zal het wel een fikse herrie worden,’ grap ik. ‘Oordopjes bij je?’
‘Nee. Jij?’ Ze is rond de dertig, niet al te groot en kijkt me met mooie blauwe ogen aan.
Ik leg mijn hand op de borstzak van mijn jasje. Ze zitten er. ‘Ik altijd,’ zeg ik.
‘Ik ben wel benieuwd naar wat er komt spelen,’ gaat ze verder.
‘Ik niet.’
‘O?’
‘Grapje. Het is een band die de muziek speelt van The Allman Brothers.’
‘Van de wat?’
‘The Allman Brothers, die ken ik van naam,’ zegt iemand anders. Het is een vent van eind dertig, misschien veertig. Hij is erbij komen staan.
‘Wie ben jij nu weer?’ vraag ik luid.
Hij steekt zijn hand uit en zegt iets. Een naam, vermoed ik. De naam versta ik niet, maar ik schud de hand. Ik zeg hoe ik heet. De alleraardigste blonde meid steekt haar hand nu ook uit. Die schud ik ook maar. Wat of ik er anders mee zou moeten doen, weet ik ook niet. Weer noem ik mijn naam. Zij zegt iets. Die van haar, gok ik. Ook die van haar versta ik niet. Van dichtbij ziet ze er ouder uit dan rond de dertig.
‘The Allman Brothers waren heel bekend,’ gaat de vent verder. ‘Maar ik zou geen liedjes van ze kunnen noemen.’
‘Ze maakten dan ook geen liedjes in de drieminutenzin van het woord,’ zeg ik.
‘Ze waren wel heel goed.’ Dat zegt de vent die ze van naam kent en geen liedjes van ze kan noemen. ‘Knap als je hun werk kunt naspelen. Net als Zappa, die was ook geniaal.’
‘O ja?’ vraag ik.
‘Ja. Zij moet er niet zo veel van hebben, van Zappa.’ Hij wijst op de alleraardigste blonde meid, die bij het noemen van de naam een andere kant op is gaan kijken. ‘Als ik thuis Zappa opzet, dan gaat zij naar boven. Maar ik vind het geniaal.’
Zal ik gaan vertellen over hoe ik De Vrouw heb aangestoken met mijn liefde voor De Grote Meester? Dat ze met me mee gaat naar optredens en festivals alwaar bandjes en ensembles het werk spelen? Ik doe het niet.
‘In het begin denk je: dit trek ik niet, het gaat alle kanten op.’ De vent laat zich niet onderbreken. ‘Maar al snel ontdek je dat het geniaal is. Ken je Zappa?’
‘Wie?’ vraag ik.
‘Frank Zappa.’
‘Nogal.’ Over drie weken zitten we in de Kursaal in Oostende naar The Bizarre World Of Frank Zappa te luisteren. Twee maanden later zijn we op het vierdaagse festival Zappanale en eind november bezoeken we de Mosae Zappa tweedaagse in Heerlen met onder andere De Zoon Van.
‘Hij was geniaal,’ gaat de vent verder.
‘Wist je dat we hier in Apeldoorn een band hebben die zijn werk speelt?’ ‘Nee? Dat wist ik niet! Geniaal. Hoe heten ze?’
‘The FoolZ. Al meer dan vijfentwintig jaar. En ze zijn goed.’
‘Als je het werk van Zappa kunt spelen, dan ben je niet goed, maar geniaal.’
‘De band van vanavond is ook heel goed,’ zeg ik. Ik word een beetje simpel van het gegeniaal. ‘Ze spelen het werk in een soortgelijke bezetting als The Allman Brothers begin jaren zeventig. Met twee gitaren, bas, toetsen en kijk maar op het podium: twee drumstellen.’
‘Dat zie je niet zo veel.’
‘Opletten, dus,’ gebied ik. Dan loop ik naar voren. De band begint te spelen.

Links voor het podium vind ik een plekje van waaraf ik het goed kan zien en horen. Ik sta iets aan de kant, zodat ik niemand in de weg sta, ook de mensen die op een stoel aan een tafeltje zitten niet. Uit mijn zak pak ik mijn telefoon. Het is tien uur geweest, zie ik.
Rob staat rechts voor het podium achter de knoppen. Hij ziet mij, ik zie hem. Ik knik en zwaai. Het geluid is nog niet helemaal in balans. Ik hoor de toetsen niet. Nu ben ik niet alleen een toetsenfiel, maar ik ken de man die vanavond de Hammond- en pianogeluiden voortbrengt nogal goed. Altijd fijn om hem aan het werk te horen. De band begint met een serie instrumentaaltjes.
Ik kijk schuin achter mij. Er staan mensen op een paar meter afstand van het podium te kijken en te luisteren. Een jongeman staat ontzettend uitbundig te dansen, met veel wijdse en onverwachte bewegingen. Ik vind het ontzettend debiel. Doe normaal. Naast hem staat een jonge vrouw van hem weg te kijken. Hij probeert haar over te halen met hem mee te clownen, door haar in zijn armen te nemen en dicht tegen zich aan te drukken, zodat ze zijn bewegingen wel moet volgen. Lacht ze? Ze heeft lang en steil oranjerood haar, een bleek gezicht met sproetjes, heldere ogen. Nee, ze lacht niet; het lijkt eerder of ze pijn heeft. Ze draagt een zwart spijkerjasje, een strakke zwarte spijkerbroek en zwarte laarsjes. Ik meen iets in haar te herkennen, maar weet niet wat. Wat ik wel weet, is dat het me niet interesseert.
Op het podium klinkt een gave unisolo door de twee gitaren. De muzikanten gaan al snel op in hun muziek. Ogen dicht en soleren maar. De ene gitarist speelt heel fysiek: hij beweegt explosief mee met de tonen die hij aanslaat. De andere staat erbij alsof er een begrafenis gaande is, maar ondertussen brengt hij de meest waanzinnige tonenreeksen voort. Ik houd ervan.
Ik maak twee foto’s van de band die aan het spelen is en berg dan de telefoon weer op in de zak van mijn jasje.

Opeens staat de jonge vrouw voor mijn neus. Ze veegt een streng oranjerood haar uit haar gezicht en kijkt naar mij op. ‘Nu ben ik toch nieuwsgierig,’ zegt ze. ‘Ben jij Bas?’
‘Ja,’ antwoord ik.
‘Weet je wie ik ben?’
Ik weet het allang, maar ik doe net of ik even nadenk. Dan kijk ik haar aan, diep in haar ogen en ik zeg: ‘Eva.’
Ze juicht zonder geluid en vliegt me om mijn nek. Ik sla mijn armen om haar heen, wrijf over haar rug. Dan draait ze zich om en gaat ze terug naar de kerel die nog altijd bezig is met zijn mallotige kookpottendans.
Eva. Ooit was ze een jaar of vijftien. Wanneer was dat? Even denken. Negentientweeënnegentig of zoiets. Dan is ze nu meer dan vijfentwintig jaar ouder. Ik ook.
De muziek gaat voort. Na de instrumentaaltjes volgen enkele nummers met zang. Het Engels van de zanger is niet zo goed. Zijn gitaarspel wel. De eerste set is voorbij voordat ik het weet. De band stapt het podium af.

‘Hé Bas.’ De toetsenist steekt zijn hand op. ‘Mooi dat je er ook weer bent.’
Ik grijp de hand beet, pak hem bij zijn schouder en begroet hem. ‘Hoe gaat het?’ vraag ik.
Hij zegt iets. Ik versta het niet. De geluidsman heeft de kroegmuziek aangezet. Nogal hard. Ik kijk om me heen. Er is inmiddels veel volk in het zaaltje van het café. Maar Eva zie ik nergens meer. De toetsenist gebaart dat hij een biertje gaat halen bij de bar. Ik zwaai hem na.
Er komen nog meer mensen. Het wordt aardig vol. De mensen moeten schreeuwen om over de muziek heen te komen. Ik zie wat de geluidsman gaat doen. Waar ik bang voor ben, gebeurt: de muziek gaat nog harder.
Het is wat warm aan het worden. Ik heb wel zin in iets drinken. Water graag, het liefst uit de kraan. Maar ik ben alleen. Bij de bar zie ik dat de toetsenist zijn biertje al heeft. Als hij me had gevraagd of ik iets wilde drinken, had ik gezegd dat ik kraanwater wil. Maar hij drinkt vast op kosten van het café. En ik durf niet naar de bar om te vragen om één glas water uit de kraan. De bangerik.
Ik ga niet op mijn telefoon kijken. In plaats daarvan loop ik naar de ruimte tussen het zaaltje en het café. Daar hangen allerlei kunstwerken. Ik doe net of ik ze aandachtig bestudeer. Mijn oordeel heb ik overigens al na één blik om het eerste doek geveld: klodderprutswerk.

Hoor, de tweede set gaat van start. Ik ga weer terug naar het podium. Nu sta ik aan de rechterkant, vlak achter de geluidsman. Aan de begintonen had ik Jessica al herkend. Mooi stuk, klassieker. Om mij heen komen allerlei mensen staan. Dicht op me. Heel dicht op me. Maar niet Eva. Ook niet de alleraardigste blonde meid die er van dichtbij niet uitziet als rond de dertig. Verdwenen. In rook opgegaan. De mensen die er wel zijn praten door de muziek heen. Praten? Schreeuwen. Ik zie over de schouders van de geluidsman dat hij de schuifjes wat meer naar boven doet. Heeft hij poep in zijn oren? Dit begint pijn te doen. Met veel moeite peuter ik het etuitje met de gehoorbeschermers uit de borstzak van mijn jasje. De mensen staan zo dicht op me, dat ik nauwelijks ruimte heb. En ze schreeuwen, brullen, krijsen. De oordoppen zitten aan elkaar vast met een koordje. Het koordje zit in de knoop. Het koordje is elastisch. Ik krijg het niet gemakkelijk uit de knoop. Mijn oren doen zeer. Het volk gilt nog steeds. Het lawaai snijdt. Ha, eindelijk. Eerst de rechter, dan de linker. Aan het koordje zit ook een klemmetje. Dat maak ik vast aan de rever van mijn jasje. Ik duw de gehoorbeschermers nog iets beter op zijn plek. Het geluid is dof, veel hoge tonen zijn weg, behalve de alom aanwezige en genadeloze pieptoon. Op het podium is Jessica afgelopen. De mensen klappen en joelen. Een ander nummer begint. Ik kijk weer over de schouders van de geluidsman. De schuifjes gaan nog wat verder omhoog. Mensen duwen, botsen tegen me aan. Er hangt een vogel over mijn schouder te hijgen. Zijn kop stinkt. De pieptoon doet pijn. Mijn hart bonkt in mijn hoofd. Ik zweet van angst. Ik weet dat me maar een ding te doen staat.

Ook buiten is er enorm veel lawaai. Nu maakt het niet meer uit welke route ik kies. De kortste wordt het. Op de hoek is het plein. Bierkramen, een mensenmassa, beukende bastonen, felle flitslampen. ik snel over het trottoir aan de andere kant van de straat om de hossende meute te omzeilen. Gelukkig wordt de menigte hier dunner. Al lopende trek ik aan de koordjes de gehoorbeschermers uit mijn oren. Plop, plop. Er komen me zwalkende mensen tegemoet. Er is iemand op een fiets die er doorheen wil. Ik prop de oordopjes in het etuitje. Drie meisjes trekken een vierde meisje op haar knieën met hen mee. Gegil. Een van de meisjes stoot een beker bier uit de handen van een ander. Het gaat bijna over mijn schoenen; ik kan net opzij stappen. Het etuitje stop ik terug in de borstzak van mijn jasje. Nog iemand op een fiets. Slingerend tussen de lallende mensen door. Ik ontwijk hem en loop verder. Na tweehonderd meter staan er hekken dwars over straat. Daarachter zeker vijf politiewagens en bijna twintig agenten. Sommigen hebben rode lampen in hun hand, een soort toortsen waarmee ze naar auto’s signaleren dat die opzij moeten. Ik passeer de hekken. Twee agenten lopen met me op, schijnen met een zaklamp door de ruiten van een grote zwarte geparkeerde auto. Op de hoek van de straat mag ik linksaf. Nog weer honderd meter verder is de ingang van het appartementencomplex.

Eenmaal binnen is het doodstil. In de gang hang ik mijn jasje op een knaapje aan de kapstok, trek mijn schoenen uit en zet die in het kastje. Dan open ik de deur naar de woonkamer. Ik zoen De Vrouw der Vrouwen en leg mijn huissleutels in de la van de kast.
‘Hoe was het?’
‘Het bandje blijft gaaf,’ zeg ik. ‘Maar de wereld staat in brand.’
‘Je bent vroeg.’
‘Na de eerste set ging het volume heel erg omhoog,’ vertel ik. ‘Op zich helpen de gehoorbeschermers dan wel, maar het publiek schreeuwde eroverheen. Dan is het lawaai en vind ik het niet leuk meer.’
Ik zie dat De Vrouw weet wat of ik dan moet doen. Opnieuw zoen ik haar en ik verlaat de woonkamer weer. Vijf minuten later lig ik rillend in bed. Het is nog voor middernacht en ik poog te gaan slapen. Tevergeefs.

Wat een avonturen weer.


Apeldoorn, mei 2019



Hier lees je ‘m op FOK!.


Vanaf heden lees je bazbo’s stukjes weer op donderdag, net zoals van 2007 t/m 2013!

• • •
 
« Vorige pagina