Een malloot op FOK! begint in juni 2018 met het draaien van al zijn vinyl (van A tot Z) uit zijn platenkast. Het duurt twee maanden, maar dan haak ik aan. Vrijdag 17 augustus 2018 begin ik met het draaien van alle elpees en daarna de singles. Op zaterdag 28 december 2019 draai ik het laatste singletje. Daarna houd ik het bij met nieuw vinyl dat ik koop. Bij alle platen schrijf ik weetjes, mijn beleving, herinnering en datum van aankoop. Die vind je hieronder.
(Begin maart 2020 start dezelfde malloot ook met het draaien van al zijn cd’s. Eerst denk ik: Dat ga ik niet doen, dat wordt veel te veel. Maar op donderdag 19 maart 2020 ben ik om. Dat project loopt nog steeds.)
–
Some crazy guy on the online forum of FOK! starts playing all his vinyl records (from A to Z) in June 2018. It takes two months before I join him. On Friday August 17, 2018 I start (re)listening to all albums and on Saturday December 28, 2019 I play the last single from my collection. From that moment on I keep up with the new vinyl I buy. With all records I write some information, my ideas and memories, plus the date of purchase. You’ll find those stories below.
(Early March 2020 that same crazy guy starts playing all of his cd’s. At first I think: No, I’m not going to do that, it’ll be way too much. But on Thursday March 19, 2020 I’m convinced. The project is still running.)
0932: various artists – Radiola Willem de Ridder heeft eind jaren zeventig en begin jaren tachtig op woensdagmiddag een radioprogramma bij de VPRO dat De Radio Improvisatie Salon heet. Iedereen die zelf thuis muziek maakt of iets muzikaals in elkaar zet – zichzelf selftaper noemt – kan iets insturen op cassette en De Ridder draait het gegarandeerd. Ik vind het een geweldig programma, blijf er op woensdagmiddag voor thuis. Rond die tijd ben ik met vriendjes zelf ook een en ander aan het pielen met geluiden, muziek en bandjes. Ergens in 1982 (meen ik) nemen mijn vriend Marc en ik iets op dat we insturen naar de VPRO. Het is Fanfare For The Common Man (van Bernstein), uitgevoerd door mijn helden Emerson Lake & Palmer en daardoorheen mixen we onweergeluiden die we hebben gevonden op een elpee met geluidseffecten. We rotzooien net zo lang tot de onweersklappen op de goede plekken in de muziek zitten. Dat gaat heel analoog: de muziek komt van een elpee, de onweersgeluiden van een cassettebandje en we nemen het op een tweede cassette recorder op terwijl de twee tegelijk afspelen… met een microfoon. Analoge knulligheid van twee tieners. We hebben enorm veel lol samen. Marc stuurt onze cassette naar Willem de Ridder en sindsdien zitten we wekenlang iedere woensdagmiddag aan de radio gekluisterd om de uitzending van ons stuk niet te missen. Dat doen we dan ook niet. Ik neem iedere uitzending van de radio op en uiteindelijk heb ik ‘m. Later sturen we nog eens iets van ons beiden in: terwijl er onheilspellende bos- en regengeluiden te horen zijn, lees ik een spannende passage voor uit een boek van Wipneus en Pim. Helaas verlies ik Marc halverwege de jaren tachtig uit het oog. In april 2025 zie ik een bericht op Bluesky van iemand die de nalatenschap van Willem de Ridder aan het catalogiseren is. Hij is op zoek naar selftapers die ooit eens iets hebben ingestuurd. We raken in contact en ik vertel mijn verhaal (zie boven). Hij vraagt of ik de cassette met de radio-opname van het programma waarin onze inzending zit nog heb. Waarschijnlijk wel, maar waar die na de laatste verhuizing is gebleven, weet ik niet. (Help me herinneren dat ik het nog ga zoeken.) En dan stuurt hij me een link naar een elpee die gaat verschijnen. Ik bestel hem meteen, de luxe versie op rood vinyl! Die heb ik sinds dinsdag 6 mei 2025 in huis. Maar liefst achttien producties van selftapers zijn te horen; ik vermoed dat van veel inzendingen alleen een deel op de plaat is terecht gekomen. Soms is het bagger, soms retegaaf, maar altijd interessant. Van elektronische composities tot bizarre geluidscollages en alles ertussenin. De Radiola Improvisatie Salon was een grandioos radioprogramma en ik ben blij dat ik een stukje voor de eeuwigheid vastgelegd in huis heb.
0931: Jazz Sabbath – Vol. 2 Het verhaal van Jazz Sabbath zal ondertussen bekend zijn. Jazzpianist Milton Keynes maakt in 1968 met zijn band de opnamen voor een compleet album. Voordat het album verschijnt, wordt hij getroffen door een hartaanval en raakt hij in coma. Als hij begin jaren zeventig ontwaakt, zijn niet alleen de opnamen spoorloos, maar blijken zijn songs ook nog eens geplagieerd te zijn door een band uit Birmingham die er onder hun eigen naam en in metal stijl enorm mee succes heeft. Waar haalde Black Sabbath het gore lef vandaan? Pas in 2019 komen de verloren gewaande opnamen boven water en kan Milton Keynes zijn plaat Jazz Sabbath uitbrengen. In 2022 verschijnt de opvolger; er lag nog meer op de planken! Op Vol. 2 horen we meer songs zoals ze bedoeld zijn. Ik heb de cd natuurlijk al sinds 2022, maar op 22 maart 2025 verblijdt het trio mij met een optreden in Gigant hier in ons zo majestueuze Apeldoorn. Na afloop koop ik de vinylversie en laat die door de toetsenist, bassist en drummer signeren. Legendarische nummers; fijn dat ook stukken als Paranoid, N.I.B. en Black Sabbath eindelijk in de oorspronkelijke versie én op vinyl te beluisteren zijn!
0930: David Sylvian – Red Guitar Na het verschijnen van het album Tin Drum in 1982 heeft David Sylvian genoeg van zijn band Japan. De verhoudingen tussen de bandleden en hem zijn gespannen en hij wil zich bezinnen op zijn carrière. Aanvankelijk zoekt hij de samenwerking met anderen en vooral Ryuichi Sakamoto, maar in 1983 richt hij zich op het maken van een soloalbum, waarop hij eveneens gebruik maakt van de diensten en inbreng van anderen. Het album Brilliant Trees uit 1984 is nog altijd een van de mooiste platen ooit. Red Guitar is de tweede single die verschijnt en ik krijg ‘m van online vriend Chris op 10 januari 2025. Het is een prachtige bijna jazzy song met veel open ruimtes en een schitterende trompetsolo van Mark Isham. Ryuichi Sakamoto speelt de pianopartij en Sylvians broer en oud-Japancollega Steve Jansen drumt. Anton Corbijn maakt een video. Op de B-kant is een versie van Forbidden Colours te horen die Sylvian en Sakamoto maken tijdens de opnamen van Brilliant Trees. Mooi, mooi.
–
0929: David Sylvian & Ryuichi Sakamoto – Forbidden Colours Ryuichi Sakamoto zit in 1982 in de opnames van zijn soundtrack voor de film Merry Christmas, Mr. Lawrence (waarin hij ook een hoofdrol speelt) en beseft dat hij iets nodig heeft om die soundtrack te promoten. Hij neemt het hoofdthema van de soundtrack en vraagt zijn vriend David Sylvian om er tekst en zangmelodie bij te maken. In 1983 verschijnt deze single, die ik op 10 januari 2025 van online vriend Chris cadeau krijg. Het lied is een klassieker geworden, ook al is het in de hele film niet te horen. De versie op de soundtrack is anders; deze single klinkt organischer, minder elektronisch. Later zullen er meerdere (iets afwijkende) versies en opnieuw opgenomen vertolkingen verschijnen. Op de B-zijde horen we The Seed And The Sower, dat wél op de soundtrack staat. Het titelnummer is een van de mooiste stukken van dit duo.
–
0928: Japan – Visions Of China Tin Drum is het album waarmee Japan definitief haar geluid vindt. De stotende ritmes, de open instrumentatie, de spaarzame elektronica, de onnavolgbare bas en de getergde stem zorgen voor menig kippenvelmoment. Een van de meest pakkende stukjes is Visions Of China dat in 1981 op single uitkomt. Ik krijg die single op 10 januari 2025 van online vriend Chris. Op de B-zijde horen we een remix van Taking Islands In Africa, het nummer dat Sylvian in 1980 maakte met Ryuichi Sakamoto en dat helemaal niet op het album Gentlemen Take Polaroids had moeten staan. Deze remix is ook te beluisteren op de Japanverzamelaar Exorcising Ghosts. Allemaal prachtig, overigens.
–
0927: Japan – Quiet Life Quiet Life is al uit 1979 (van het gelijknamige album), maar de groep brengt een iets andere mix opnieuw uit in 1981. Deze versie staat op die verzamelaar Assemblage. De single is vooral interessant vanwege de B-zijde: het instrumentale A Foreign Place, dat Sylvian schreef samen met toetsenist Richard Barbieri. Dat nummer staat wel op de verzamelaar Excorcising Ghosts, dus voor mij is er niets nieuws onder de zon. Sinds 10 januari 2025 heb ik ook dit leuke hebbeding in huis.
–
0926: Japan – European Son Online vriend Chris uit Cardiff ruimt zijn schuur op en heeft wat singles voor me te geef. Op 10 januari 2025 ontvang ik een pakketje uit het VK met daarin vijf singles waarop David Sylvian de hoofdrol speel en zingt. Deze versie van European Son van Japan is afkomstig van het album Assemblage, een verzameling uit 1981, met daarop andere mixen en een enkele outtake. Deze remix uit 1982 van producer Steve Nye klinkt wat luider dan de oorspronkelijke singleversie. B-kantje Alien staat ook op het album Quiet Life uit 1979.
0925: Trevor Rabin – 90124 Ook deze vind ik op Tweede Pinksterdag 20 mei 2024 tijdens de platenbeurs in de straten van ons zo majestueuze Apeldoorn. Het is een dubbelelpee, oorspronkelijk verschenen in 2003, maar heruitgebracht in 2023 op transparant vinyl. Mijn exemplaar van de dubbelelpee is gesealed, dus splinternieuw. Het verhaal van Trevor Rabin is inmiddels legendarisch. In 1981 stuurt hij een cassettebandje met enkele demo’s naar verschillende platenmaatschappijen. Niemand reageert, totdat iemand hem in contact brengt met Chris Squire en Alan White van Yes. Die zijn als enigen over van hun band, worden enthousiast van wat ze van Rabin horen en via hun manager en platenmaatschappij vinden ze Trevor Horn om met ze aan het werk te gaan. Squire regelt (zeer) oud-Yeslid Tony Kaye. De eerste opnamen zijn veelbelovend en omdat het geluid echt anders is dan de ouwe Yes wil de band aan de slag onder de nieuwe naam Cinema. Toch mist er nog iets. Squire laat de opnamen horen aan oud-Yeszanger Jon Anderson en die is zo enthousiast dat hij besluit om te komen zingen. Resultaat: Yes is terug. Op deze dubbelelpee staan die eerste demo’s van Trevor Rabin: Hold On, Changes en natuurlijk Owner Of A Lonely Heart, dé hit die Yes terug op het trommelvlies van de muziekliefhebbers bracht. Die drie stukken kwamen in 1983 terecht op het legendarische comebackalbum 90125, vernoemd naar het catalogusnummer. Naast deze drie stukken krijgen we demo’s en thuisopnamen van stukken die later terechtkwamen op Big Generator (1986), Union (1991) en Talk (1994), waaronder een demo van Walls dat hij in 1991 samen schreef met Roger Hodgson, plus nog wat spul. Sommige stukken zijn nog ruwe schetsen en staan duidelijk in de steigers; andere klinken al bijna zoals de uiteindelijke versies. Niet alles is even high fidelity, maar het geeft een grandioos inkijkje in de totstandkoming van enkele klassieke Yeswerken.
–
0924: The Billy Cobham Band & George Duke – Live – On Tour In Europe Ik had me nog zo voorgenomen geen grammofoonplaten meer te kopen. Maar ja, op maandag 20 mei 2024 (Tweede Pinksterdag) is er in de straten in het centrum van ons zo majestueuze Apeldoorn een heuse platenbeurs gaande. Ik snuffel wat rond, vind leuke dingen, ga thuis lunchen en in de middag wandel ik nogmaals een rondje. En ik kan het niet laten. Een van de platen die ik vind is dit livealbum uit 1976. Billy Cobham en George Duke zijn in dat en het voorafgaande jaar volop op tournee. Duke is in 1975 gestopt bij Frank Zappa en heeft in de drie jaar dat hij bij hem in de band heeft gespeeld veel geleerd: zo bespeelt hij ondertussen naast de piano ook allerlei synthesizers en is hij zelfs gaan zingen. Cobham heeft The Mahavishnu Orchestra achtergelaten en een paar schitterende soloplaten afgeleverd. Wat Cobham en Duke nu samen brengen, is een aanstekelijke vorm van fusionjazzrock. Avontuurlijk en toch leuk. In Cobhams bandje zitten meesterbassist Alphonso Johnson en een jonge John Scofield. Op de plaat slechts een samenvatting van wat de band tijdens de tour in Europa op het podium bracht. Van Al Johnson en John Scofield staan er ieder een compositie op het album; Cobham en Duke brengen er ieder drie in. Zeer lekker, wel. Smaakt naar meer.
0923: Steven Wilson – Harmonic Divergence – The Harmony Codex Remixed And Reimagined Nu ik op 20 april 2024 toch in de plaatselijke platenwinkel ben, kan ik net zo goed kijken of er nog meer leuks te vinden is. Dat is er. Ik koop deze elpee, terwijl ik me toch afvraag of het wat toevoegt. Ik ontdek het werk van Steven Wilson in 1994 als hij muziek van zijn ambient popband No-Man uitbrengt. Twee jaar later komt Porcupine Tree bij mij in beeld en vanaf dan is het hek van de dam. No-Man, Porcupine Tree, Blackfield, Bass Communion, Storm Corrosion en dan komen zijn soloplaten. De eerste vier neem ik gretig tot mij en dan komt The Future Bites in 2019. Ik vind het concept briljant, maar de muziek slecht. Ik houd dan ook mijn hart vast voor de opvolger The Harmony Codex die begin 2024 verschijnt. Nou, die valt niet tegen: het album klinkt debiel goed, maar de meeste composities vind ik niet zo heel sterk. Waarom ik dan deze elpee met remixen van stukken van dat album koop tijdens Record Store Day (voor belachelijk veel geld), kan ik mezelf ook niet goed uitleggen. Ik draai de elpee een keer en daarna niet meer. Verschillende lui hebben stukken van het oorspronkelijke album verknipt en verplakt en geremixt: van Mogwai tot Manic Street Preachers en wat dacht u van Arve Henriksen, maar ook bekende Wilson-muzikanten als Craig Blundel en Adam Holzman. Het zal allemaal. Deze plaat is een leuk hebbeding en aardig om een keer te horen, maar veel zal ik hem niet meer uit de kast trekken.
0923
–
0922: Emerson Lake & Palmer – Pictures At An Exhibition Ik heb me nog zo voorgenomen om niets meer te kopen op Record Store Day. Mijn grammofoonplatenkast puilt uit, ik heb er geen ruimte meer voor en daarnaast betaal ik belachelijk hoge prijzen voor zogenaamd exclusieve uitgaven die ik één, hooguit twee keer draai. En dus ga ik op zaterdagmorgen 20 april naar een plaatselijke platenwinkel met het voornemen niets te kopen. Ik trap er weer in. Veertig ballen leg ik neer voor een picture disc van een elpee die ik al een keer of vier in de kast heb staan. Het verhaal van Pictures At An Exhibition zal bekend zijn: na de debuutelpee uit 1970 klapt het trio Emerson Lake & Palmer bijna uit elkaar, maar dankzij de inschikkelijkheid van de drie muzikanten en de bemiddeling van een manager blijven Keith, Greg en Carl samenwerken. Het oorspronkelijke plan voor de elpee Tarkus was dat het een dubbelalbum zou worden, met op de tweede plaat een livevertolking van hun interpretatie van Pictures At An Exhibition, gecomponeerd door Modeste Mussorgski. Die schreef een pianosuite, die Maurice Ravel later magistraal orkestreerde. Wat Emerson Lake & Palmer ervan maakten mag gerust een sensatie heten: een zwaar elektronisch, bombastisch, rauw werkstuk waar het vuur vanaf spat. De band speelt het stuk al sinds de allereerste repetities en live tijdens de concerten, maar nu is het moment daar om het vast te leggen. De platenmaatschappij gaat niet akkoord met een dubbelelpee en dus verschijnt Pictures At An Exhibition een paar maanden later dan Tarkus. Voor een vriendenprijsje. Van een ander concert zijn dan weer beeldopnamen. Ik koop de elpee al op 30 januari 1986 en heb verschillende versies op cd. Voor mij is het de allerbeste ELP-plaat, omdat de energie en krachtpatserij van de groep zo waanzinnig goed en rauw vastgelegd is. De band is gruwelijk goed op dreef, van de majestueuze kerkorgelopening tot en met de raggende Hammond in Blues Variation, van de elegante akoestische gitaar in The Sage tot en met de stomende The Hut Of Baba Yaga, en van de krijsende feedback uit het orgel tot en met het majestueuze slot van The Great Gates Of Kiev. De toegift is een variatie op Kim Fowley’s versie van Nut Rocker (van Tsjaikovski). Heerlijk. Ik laat de picture disc dichtgesealed. Diezelfde avond kijk ik op Discogs en kan ik al het dubbele van het aankoopbedrag ervoor vragen. Belachelijk. Maar de elpee blijft grandioos.
bazbo 0921: Emerson Lake & Palmer – Emerson Lake & Palmer Deze vreemde verzamelaar vind ik op een rommelmarkt, op zaterdag 9 september 2023 aan de oever van de Elbe in Dresden. Temidden van alle stalletjes en kleedjes vol zutzooi staat één ferme kraam met grammofoonplaten. Ik blader wat door de bakken en mijn oog valt op deze elpee, die ik niet ken. Als ik dan op de achterzijde de nummers bekijk, moet ik onbedaarlijk lachen. De verkoper komt erbij staan en kijkt me vragend aan. Ik zeg hem dat ik deze elpee nog nooit heb gezien. Hij legt uit dat de plaat in 1980 is uitgebracht op een bekend Oost-Duitsch label, waarop destijds veel grammofoonplaten verschenen, want voor die Wende was het allemaal ingewikkeld, hè. Ik vertel hem maar niet dat de tracklisting nogal bizar is. De eerste plaatkant is dezelfde als op de elpee Love Beach, waarschijnlijk de allerslechtste plaat van Emerson Lake & Palmer (samen met In The Hot Seat). Het zal zijn omdat die elpee in 1980 net uit was, dat er spul van op staat. Op de tweede plaatkant vinden we Fanfare For The Common Man (van Works Volume 1 uit 1977) en dan Maple Leaf Rag (het Keith Emerson solostukje van Works Volume 2 ook uit 1977) en L.A. Nights (het solostuk van Carl Palmer, een Amerikaans klinkend instrumentaal rockstuck met gitaar van Joe Walsh, ook van Works Volume 1). De afsluiter is The Barbarian dat dan weer afkomstig is van de debuutplaat Emerson Lake & Palmer uit 1970. Kortom: ik moet dit hebben. Als ik de acht euro wil afrekenen, komt De Vrouw met iets anders aanzetten (dat een cadeautje voor een nichtje moet gaan worden) en de aardige verkoper wijst op mijn ELP-elpee en zegt: ‘Die kannst du kostenlos haben.’ Wauw. Thuisgekomen ontdek ik dat het geen heel bijzondere uitgave is. Er zwerven er honderden te koop over het internet. Maar daar gaat het mij niet om. Ik draai hem één keer en daarna verdwijnt hij in de kast. Waarschijnlijk voorgoed. Maar ik heb er een verhaal bij.
bazbo 920: Joop van der Linden – Joop van der Linden Ergens begin jaren 00 raak ik verzeild op een forum voor fanatieke Zappa-verzamelaars. Voor ik het weet ben ik veel in het chatkanaal en daar ontmoet ik tussen de vele internationale bezoekers een Nederlander die zich verschuilt onder de naam joeydepoey. Al snel ontdek ik dat hij zelf ook muzikant is, hij speelt trombone en een beetje gitaar, maar het zal nog een tijdje duren dat ik hem durf te vragen hoe zijn bandje heet. Dat blijkt de Amsterdam Klezmer Band te zijn. Hé, daar heb ik wat muziek van in de kast staan. En o ja, hij speelt ook in een bandje dat De Jongens Driest heet en in een bandje dat Zappa speelt. Ik heb Uncle Meat een keer gezien tijdens een Zappa-avond in december in Harderwijk. Daar was hij toen niet bij. In de jaren die volgen zie en hoor ik de AKB meerdere keren en ik ontmoet de trombonist dan na afloop. In 2007 organiseer ik samen met een paar anderen een Zappafestival in Nederland en Uncle Meat is de afsluiter. Helaas kan joeydepoey er (weer) niet bij zijn. Tot aan de dag van vandaag heb ik af en toe contact met de trombonist. Zo vertelt hij over de studio die hij bouwt, over dat hij zich verdiept in mastering, over productionele dingen die hij doet (om financieel het hoofd boven water te houden) en begin 2023 krijg ik een mailtje van hem: ‘Ik heb dus een plaat gemaakt.’ Hij heeft er een hele financieringscampagne voor opgezet. Ik bestel het album, doneer het een en ander extra en wacht. Op 31 mei 2023 is hij er en leg ik hem op de draaitafel. Ik zie geen titel op de hoes, dus neem aan dat het album de naam draagt van de maker. Wat ik hoor is ronduit een verrassing. Geen klezmer, wereldmuziek, Zappa of rock. In plaats daarvan acht sfeervolle instrumentale klankschilderijen, gebaseerd op de gitaar en met spaarzaam gebruik van (elektronische) percussie. Ook zet hij af en toe de trombone in. Denk aan de filmmuziek van Ry Cooder, maar dan weer anders. Niet uit te leggen. De plaat geeft na meerdere draaibeurten meer en meer van zijn schoonheid prijs en ik moet nu, een paar maanden na aankoop, zeggen dat ik het een prachtig werk vind. De maker heeft grotendeels alles zelf gedaan aan de plaat. De enige andere muzikant is Gijs Levelt (van de AKB) die trompet komt spelen in een nummer, dat misschien wel het lekkerste wegluistert. Het album was nog niet te vinden op Discogs, dus heb ik ‘m ingevoerd en voor de grap kijk ik op de site wat Joop van der Linden allemaal nog meer heeft uitgevoerd en vooral bij zijn activiteiten als producer schiet ik nogal eens in de lach. U ook?
bazbo 0919: Yes – America De laatste aankoop tijdens de grote platenbeurs in de straten van ons zo majestueuze Apeldoorn op 29 mei 2023 is dit singletje. Zes euro’s moet ik afrekenen en ik weet dat exemplaren op Discogs voor grote bedragen van de hand gaan. Als ik thuis kom, blijkt het een Duitsche persing te zijn en kan ik ‘m zo verkopen voor het vijfvoudige. Maar ik verkoop ‘m niet. Het is een alleraardigst hebbedingetje. De single kwam uit in 1972 en bevat een ingekorte versie van America, dat Paul Simon schreef. Het is wel helemaal verYest en de reguliere versie duurt dik tien minuten en bevat een complex instrumentaal intro en een debiel goede gitaarsolo aan het eind. Dat intro en de solo moeten we hier missen. Op de B-kant vinden we Total Mass Retain, het tweede deel van de monstercompositie Close To The Edge, dat op de gelijknamige elpee uit hetzelfde jaar staat. De dik drie minuten zijn helemaal uit z’n context gerukt, waardoor het eigenlijk nergens op slaat. Maar goed. Hebbedingetje.
–
bazbo 0918: The Spencer Davis Group – Gimme Some Lovin We blijven nog heel even op die grote platenbeurs in de straten van ons zo majestueuze Apeldoorn op 29 mei 2023. Ik vind ook nog dit singletje. Nu mag je weten dat ik lijd aan een kleine verzamelwoede als het gaat om The Spencer Davis Group. Niet dat mijn verzameling groot is, maar als ik iets leuks tegenkom, koop ik het. Dit is de Nederlandse versie van de single uit 1967, vlak voordat Stevie Winwood de groep zal verlaten en zijn eigen band Traffic opricht. Gimme Some Lovin is een kraker van jewelste en Winwood speelt het tot op de dag van vandaag tijdens concerten. (Wanneer komt die man nog eens naar Europa? Want dan moet en zal ik hem zien en horen.) De B-zijde is een stuk geschreven door Paul Bishop (Blues In F); niet gek, Spencer Davis en zijn Group speelden veel covers van anderen, net zo veel bandjes in de jaren zestig.
–
bazbo 0917: various artists – Zapped Ik bevind mij nog steeds op die grote platenbeurs in de straten van ons zo majestueuze Apeldoorn op 29 mei 2023 als ik deze elpee vind voor een luttel bedrag. Kijk, inpakken maar. Zapped verscheen in 1970 als een ‘promotional sampler’ waarop allerlei acts staan die Frank Zappa produceerde in 1968 en 1969 en/of die uitkwamen op zijn labels Bizarre of Straight, maar dit is een Amerikaanse herpersing uit 1975. Te horen zijn Alice Cooper (Frank Zappa ontdekte de band en produceerde de eerste twee elpees), Captain Beefheart & The Magic Band, Judy Henske & Jerry Yester, Tim Buckley, Wild Man Fischer, Tim Dawe, Lord Buckley, Jeff Simmons en de GTO’s (Girls Together Outrageously). Ja, Zappa zat niet stil in die jaren. In alle andere jaren ook niet, trouwens. Van zijn eigen band horen we Holiday In Berlin, Full Blown (van het album Burnt Weeny Sandwich van The Mothers Of Invention) en Willie The Pimp (gezongen door Beefheart en afkomstig van het legendarische Hot Rats album). Alles bij elkaar een uiterst vermakelijke verzameling.
–
bazbo 0916: Andy Summers & Robert Fripp – I Advance Masked Het tweede album van dit duo (Bewitched) heb ik sinds halverwege de jaren tachtig in de kast staan. Zeer veel gedraaid. Hun eersteling heb ik echter nooit gehoord of gevonden. Tot 29 mei 2023, toen ik een vinylversie vond op de grote platenbeurs in de straten van ons zo majestueuze Apeldoorn. Weet je wat? Ik kocht hem. Op I Advance Masked verkennen Andy Summers en Robert Fripp hun beider kunnen. De plaat komt uit 1982 en er staan dertien instrumentale avontuurtjes op. Beide muzikanten spelen gitaar, bas, synthesizer en percussie. Het merendeel van de stukken en stukjes heeft een ruimtelijk, bijna ambient karakter. Maar soms is het verrassend en zelfs swingend. De opener is het titelnummer en misschien wel het ruigste wat het album te bieden heeft. Her en der horen we die typische Fripploopjes en vreemde King Crimsonachtige akkoorden. Het gebodene zal niet iedereen bekoren, maar voor hem of haar of hen die er eens goed voor wil gaan zitten opent zich wereld na wereld en is het smullen geblazen.
–
bazbo 0915: Carla Bley – Heavy Heart Carla Bley maakt in 1984 opnieuw een plaat met die typische en eigenzinnige jazzmuziek. En hoewel het allemaal weer lichtvoetig klinkt, is het qua arrangementen topzwaar en er gebeurt van alles. Bley maakt ook op dit album gebruik van een soort halve bigband. In het tienkoppige monster zitten vier blazers, twee percussionisten, een extra pianist (Kenny Kirkland), een gitarist (Hiram Bullock) en bassist Steve Swallow. De bandleidster zelf neemt het orgel en de synthesizer voor haar rekening. Misschien geen uitschieter in het imposante Bleyoeuvre, maar toch een mooie aanvulling. Eerlijk gezegd krijg ik er geen genoeg an. En ja, ook dit album kocht ik op 29 mei 2023.
–
bazbo 0914: The Carla Bley Band – Live! Een jaar later (1982) komt Live!. Carla Bley kiest er kennelijk voor om studioalbums onder haar eigen naam uit te brengen en de liveplaten onder The Carla Bley Band. Op deze fijne liveregistratie staan weer een paar puike stukken met dat typische karakter van la Bley. Bij vlagen serieuze big band, bij andere vlagen bizar. Heel fijn. In The Carla Bley band zitten weer niet de minsten, de bezetting is zelfs wat uitgebreider met een zwaardere blazerssectie en een extra pianist, zodat Bley zich kan concentreren op het orgel of dirigeren. Ook deze kocht ik op 29 mei 2023 tijdens de grote platenbeurs in de straten van ons zo majestueuze Apeldoorn. Leuke songtitels, schitterende uitvoeringen (let op de rare sprongen in Song Sung Long van haar album Dinner Music).
–
bazbo 0913: Carla Bley – Social Studies Carla Bley gaat in de jaren zeventig en tachtig onverdroten door met het uitbrengen van haar opmerkelijke jazzmuziek. In 1981 komt ze met Social Studies, dat weer vol staat met haar eigenzinnige composities. Ook op deze plaat zet ze een groot ensemble in met een uitgebreide ritmesectie en meerdere blazers. Zelf bedient ze het orgel en de piano. Michael Mantler is er bijvoorbeeld op trompet en Steve Swallow bespeelt de bas. Wat mij opvalt, is dat het werk wat minder uitbundig en buitenissig klinkt dan de eerdere liveplaat. Niet dat het saai is, integendeel. Steeds weer openbaren zich prachtige melodieën en improvisaties. Ik mag dit graag beluisteren of als behang door de kamer heen jakkeren. Ook deze elpee koop ik op 29 mei 2023 tijdens de grote platenbeurs in de straten van ons zo majestueuze Apeldoorn. Zalig album, weer.
–
bazbo 0912: The Carla Bley Band – European Tour 1977 Carla Bley maakt na Escalator Over The Hill gedurende de jaren zeventig een fikse rij platen. Vaak doet ze dat met haar eigen big band en de muziek ontwikkelt zich tot een geheel eigen stijl. In 1977 toert ze met een grootse band met daarin Elton Dean en Hugh Hopper en met Michael Mantler, haar partner op dat moment. Van die tournee verschijnt in 1978 deze elpee en die vind ik op die platenbeurs in ons zo majestueuze Apeldoorn op 29 mei 2023. Het is een originele Duitsche uitgave die bijzonder goed klinkt. Deze zeer ongewone, maar altijd inventieve en uiterst vermakelijke jazz blijft het goed doen in mijn woonkamer.
–
bazbo 0911: David Bedford – Instructions For Angels Op tweede pinksterdag 2023 (29 mei) vindt hier in ons zo majestueuze Apeldoorn een grote platenbeurs plaats in de straten van het centrum van datzelfde zo majestueuze Apeldoorn. ’s Morgens loop ik een rondje en neus ik rond; daarna maak ik nog een ronde en doe ik mijn inkopen. Een van de eerste vondsten is dit obscure album uit 1977 en het is nog de quad-versie ook. Componist David Bedford heeft al eerder vreemde avant-gardeplaten gemaakt; bekend is hij van zijn werk voor Mike Oldfield. Die komt hier een gastgitaarpartij spelen. Bedford werd in 1976 gevraagd om een stuk te componeren voor het King’s Lynn Festival en hij baseert zijn muziek op de poëzie van ene Kenneth Patchen. Daarnaast maakt hij gebruik van melodieën uit Alleluya Psallat van een onbekende componist uit de middeleeuwen. Voor het festival mag Bedford rekenen op het Leicestershire Schools Symphony Orchestra. Uiteindelijk valt het werkstuk in zes delen uiteen die variëren van melodieus, sereen en bombastisch tot abstract, raar en atonaal. Behalve genoemde Oldfield komt ook Mike Ratledge (bekend van Soft Machine) een synthesizersolo spelen, maar verder horen we voornamelijk orkest en koor en Bedford zelf op piano, orgel, synthesizer en allerlei percussie. Intrigerend werk, wel.
bazbo 0910: Froukje – Als Ik God Was Omdat ik twee items koop op Record Store Day op 22 april 2023, krijg ik deze single. Ik draai hem nu pas voor het eerst. En waarschijnlijk ook voor het laatst. Ik ken die hele Froukje niet en haar liedje klinkt leuk en intiem, met wat elektronica en fragiele zang. Wereldschokkend is het niet in mijn oren. De B-zijde trouwens ook niet. Het plaatje staat inmiddels hoog boven in een platenkast waar de singles staan die ik er waarschijnlijk nooit meer uit haal.
–
bazbo 0909: Emerson Lake & Palmer – Brain Salad Surgery Ook op die Record Store Day op 22 april 2023 vind ik deze picture disc. De prijs is belachelijk hoog en de plaat heb ik al ikweetniethoeveel keer in de kast staan (twee maal vinyl, vier maal cd), maar toch neem ik hem mee. Het is in mijn oren het meest consistente album dat de heren Emerson Lake & Palmer samen hebben gemaakt. In 1973 zijn ze op het toppunt van hun creativiteit en roem. De vorige plaat Trilogy hadden ze laag voor laag in de studio in elkaar geknutseld en het aantal overdubs was niet te tellen. De stukken bleken op het podium niet uit te voeren. Dat moest met dit nieuwe album anders. In een soort concertsetting in hun studio (een oude bioscoop in hartje Londen) construeerde het trio dit fenomenale album dat bekend staat als een van de meesterwerken in de prog. De hoes is overigens van H.R.Giger. Eigenlijk is ieder stuk op de plaat raak, of het moet het korte niemendalletje Benny The Bouncer zijn, een humoristisch countryrockjazzliedje. Opener Jerusalem, de beroemde Britse hymne, zet de toon voor het album: majestueus en magistraal. Emersons Moog giert rond de prachtige zang van Lake. En dan ramt Toccata erin: Emersons bewerking van het vierde deel uit het pianoconcert van Alberto Ginastera. Onnavolgbaar technisch complex met in het midden een door Palmer gecomponeerde drumsolo waarin hij gebruik maakt van zijn nieuwste snufje: de Moogdrum, een systeem waarin zijn drumvellen zijn gekoppeld aan Emersons synthesizer. Still… You Turn Me On is het rustpunt van de plaat: een lieflijk liefdesliedje van Greg Lake. De laatste dertig minuten zijn ingeruimd voor Karn Evil 9, een monstercompositie van Emerson die in drie delen uiteenvalt. Het thema ervan is me tot op de dag van vandaag niet duidelijk (en ik beluister dit stuk toch al zo’n dikke tweeënveertig jaar), maar het heeft iets van doen met toekomst en technologie. Het eerste deel is complexe progrock, het tweede deel is meer pianojazzy en in het derde deel wordt de nachtmerrie dat computers de wereld gaan beheersen uitgebeeld door Emersons grandioze synthesizerpartijen. Voorwaar, geen kattenpis, deze plaat. Het trio trekt er in 1973 en 1974 dan ook de hele wereld mee over met allerlei toeters en bellen: quadrofonisch geluid, enorme decorstukken, een vleugel die opstijgt en al ronddraaiende meermalen over de kop gaat en een ongekende lichtshow. Niet gek dat de groep erna een pauze neemt. Van die tour verschijnt nog wel een driedubbelelpee Welcome Back My Friends To The Show That Never Ends, waarop zo’n beetje de gehele Brain Salad Surgery is te beluisteren. Zelf ben ik er nog altijd niet uit of Brain Salad Surgery het allerbeste album van de groep is. Voor deze picture disc is gebruik gemaakt van de remaster uit 2014 en o ja, ik laat hem in de verpakking zitten en ik heb hem dus (nog) nooit gedraaid.
–
bazbo 0908: Porcupine Tree – IA/DW/XT 22 april 2023 was het Record Store Day. Er stond niet heel veel op mijn lijstje voor dit jaar. (Ik haak een beetje af, omdat de prijzen van de platen de pan uit swingen.) In de paar kratten die de plaatselijke platenwinkel alhier in ons zo majestueuze Apeldoorn had staan, viste ik er toch iets uit. Op deze EP staan vier stukken, die Porcupine Tree opnam tijdens de sessies voor de albums In Absentia (2002) en Deadwing (2005) en ze staan ook op de debiel dure Deluxe dozen van die platen en die heb ik niet. Drown With Me en Chloroform kende ik al wel; die stonden ook op een cd-single die ik in de kast heb staan. Revenant is een kort instrumentaaltje van Richard Barbieri en Mother And Child Divided is ook instrumentaal, maar heeft zo’n stampende heavy riff waar Steven Wilson en de zijnen een patent op hebben. Leuk hebbeding, draai hem nu voor de tweede keer en op Discogs zie ik dat hij al voor schandalig hoge prijzen in de verkoop staat en is geweest.