bazbo – de wereld van Bas Langereis

Bas Langereis leest u voor!

08-06-2023

Bekend – Lotgenoten (0051)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2023 — bazbo @ 01:00

Lotgenoten,

‘Kan ik je helpen?’ vroeg hij.
Ik keek op. Dit klonk bijna als grensoverschrijdend gedrag. De jongeman had een baardje, een headset op en een vriendelijke blik in zijn ogen.
‘Mijn Teva’s zijn kapot.’ Ik wees op de groene sandaal in mijn hand. ‘Kijk, de zool is gescheurd. Nu kan ik er nog op lopen, maar het duurt niet lang meer. Zie je? Ik ben op zoek naar nieuwe en deze hier lijken me wel wat. Wat is het verschil met het andere model daar?’
‘O. Ja.’ Hij pakte de twee verschillende sandalen van de plank en bekeek ze. ‘Deze heeft duidelijk een sterker profiel.’
Dat had ik ook wel gezien.
‘Daarmee heb je wat meer grip.’
Ach zo.

Mijn vorige Teva’s gingen kapot in de zomer van 2016. We liepen door Oost-Berlijn. Nog heel even en dan waren we bij het Joods Museum. Maar wat was dat? Plots gebeurde er iets aan mijn rechtervoet en stond ik met mijn blote voet op de straatstenen. Het voorste bandje van mijn sandaal was finaal afgescheurd. Oei. En nu? Ik had geen reserveschoenen bij me. Maar wacht, even verderop was een Turkse supermarkt. Misschien konden ze me daar helpen? Met een blote voet liep ik er heen. Binnen vond ik in een van de smalle gangetjes tussen de hoge schappen, de kratten met blikken, potten en groenten een stapel dozen met daarop een taperolhouder. Met een boel bruin plakband wist ik de sandaal provisorisch te repareren. De rest van de dag liep ik het mooie museum rond op een sandaal die omwikkeld was met tape. Begin van de avond stapten we de metro uit bij het Sony Center. In de grote Mall was een sportzaak en daar kocht ik nieuwe (en groene) Teva’s.
Ja lotgenoten, al jaren trek ik vanaf 1 mei geen sokken en schoenen meer aan. Het liefst zou deze halve hippie de hele dag op blote voeten lopen, maar dat doe ik niet. Tenminste, niet als ik naar het werk moet of op het podium sta. Zo laat mogelijk in het jaar – zeker niet voor 1 oktober – gaan de Teva’s de kast weer in.

‘Welke maat zoek je?’
‘Even zien.’ Aan de binnenzijde van een van de bandjes van mijn oude schoen zat een badge. Daarop stond tekst, wist ik. ‘Oh, ik heb mijn bril niet op. Kun jij zien welke maat het is?’
Hij boog voorover en zei: ‘Veertig half. Ik zal eens kijken of we die op voorraad hebben.’ Het apparaatje in zijn hand hield hij in de richting van de streepjescode op de sticker bij de plank waarvan ik de zwarte sandaal had gepakt. ‘Als-ie het doet.’ Een rood lichtje verscheen en ik hoorde een piepje. ‘Aha. Nee, deze is helaas niet op voorraad. Alleen vanaf maat tweeënveertig hebben we achter staan.’
‘O, dat is jammer,’ zei ik. ‘Ik zal eens bij jullie online kijken.’
‘Dat kun je sowieso doen. Misschien zijn er nog wat meer modellen.’

‘En…’ Hij wierp een wat schichtige blik om zich heen, alsof hij niet wilde dat iemand hem zag of hoorde. Toen keek hij me vriendelijk, bijna ondeugend aan. Zachtjes zei hij: ‘Ben je bekend hier in de stad?’
‘Niet heel erg.’
‘Je zou het bij andere winkels kunnen proberen.’ Vervolgens noemde hij wat namen van verschillende buitensportzaken.
‘Dank je,’ grinnikte ik. ‘Ik ben op weg naar het station en kwam hier toevallig langs. Bij ons in Apeldoorn hebben we de zaken die je noemt ook. Heel erg bedankt voor je moeite, in ieder geval.’
‘Graag gedaan. Kan ik je verder nog met iets helpen?’
Ik moest weer denken aan grensoverschrijdend gedrag.

Wat een avonturen weer.


Apeldoorn, juni 2023

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

25-05-2023

Goed – Lotgenoten (0050)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2023 — bazbo @ 01:00

Lotgenoten,

Als mensen aan mij vragen: ‘Hoe gaat het met je?’, dan zeg ik altijd: ‘Goed.’ Is de vraag: ‘Alles goed?’, dan is mijn antwoord: ‘Nou, niet alles. Maar waar ik invloed op heb, dat is goed.’
Gelukkig heb ik op heel veel dingen invloed. Echter, helemaal maakbaar is het leven niet, want er zijn ook dingen waar ik weinig tot geen invloed op heb. Neem nu dat hoofd van mij.

Om die huidige stand van zaken in mijn kop te snappen, moet ik een samenvatting van het voorafgaande geven. Tot tien jaar geleden leek er geen vuiltje aan de lucht. Toen begon mijn harses raar te doen. Of waarschijnlijk was het al eerder raar, maar was ik me dat nog niet bewust. Hoe dan ook: psychische klachten, zwaar overspannen, totale burn-out, depressief, stemmingswisselingen, paniekbuien en angstaanvallen. Sindsdien ook problemen met aandacht en concentratie, met geheugen en met prikkelverwerking, plus beperkte energie en belastbaarheid. Toe maar. Het leven was een paar jaren heel ingewikkeld, maar in de loop van die jaren leerde ik er aardig mee omgaan.
Dat goddelijke lijf van mij geeft me fantastische signalen als ik in de buurt van mijn grenzen geraak. Dan ben ik me opeens bewust van de hevige oorsuizingen die mij teisteren, dan schrik ik van plotse geluiden om mij heen, dan ben ik halverwege de dag al zeer vermoeid en dan volgen de zeer neerslachtige buien zich in rap tempo op.
Die signalen die mijn lijf mij geeft, dat is allemaal fijn en zo, maar dan moet ik ze niet alleen horen, maar er ook naar luisteren. En dat heb ik onlangs een tijdje niet gedaan.
Dat kwam zo.

Sinds anderhalf jaar heb ik een nieuwe werkplek. Iets met reorganisatie, u kent dat wel. De prettige werkomstandigheden van daarvoor – klein team, werkzaamheden onderling verdelen naar talent en interesse, eigen agenda indelen, in eigen tempo werken – werden in korte tijd helemaal anders. Niet alleen kwam ik terecht in een veel grotere afdeling met heel veel collega’s; de dynamiek en het tempo is enorm. Ik heb een half jaar geprobeerd alles te kunnen volgen en te doen wat men van mij vroeg, maar kwam er na dat halve jaar achter dat ik het niet bij kan houden en dus zaken moest loslaten. Dat leek even goed te gaan, tot er toch weer nieuwe projecten en klussen op het pad kwamen en o ja, ik heb nog een probleem: ik kan geen ‘nee’ zeggen. Daarnaast dacht ik steeds: ‘Ach, het is nu even druk. Volgende week is het vast wel weer rustiger.’ Maar het werd volgende week niet rustiger. Sterker nog: er kwam nog meer werk bij en in mijn schier eindeloze drang om dienstverlenend te zijn, ging ik overal op in. Ze vragen met niet voor niets, toch?
Het ging begin van dit jaar fout. Goed fout. Ik kon niet meer voldoen aan mijn hoge verwachtingen van mijzelf. Ik werd slordig en maakte fouten en ik begreep ook eigenlijk niet meer wat ik nou aan het doen was. En toen begonnen ook de lichamelijke klachten.
Daar waar ik voorheen aan het eind van de dag doodmoe was, daar was dat nu eind van de ochtend al of zelfs halverwege de ochtend. Thuis kwam er helemaal niets meer uit mijn vingers: de dagen dat ik niet werk moest ik gebruiken om wat op te laden en ik lag om negen uur al in bed, zo moe was ik. Om vijf uur weer op en voortrazen maar weer.
Volkomen uit balans. Ook letterlijk: als ik liep, raakte ik vaak uit evenwicht. Ik zakte door de knieën en moest me vasthouden aan muur of meubilair om niet om te vallen. De ene paniekbui volgde de andere angstaanval op: was ik weer helemaal terug bij af?
Toch maar eens met mijn leidinggevende in gesprek. En de huisarts.

Lang verhaal kort: ik zit weer in een traject bij een psycholoog om te onderzoeken hoe ik energie zo kan verdelen dat de balans tussen werk en privé meer op orde is, plus om helder te krijgen wat de werkgever van mij kan vragen en wat ik van mijzelf mag vragen. Daarnaast heb ik voor onbepaalde tijd mijn werkzaamheden beperkt tot enkele hoofdtaken.

‘Ik ben niet gek, alleen krankzinnig.’
(J.M.A. Biesheuvel)

‘Bas, je moet ook niet vergeten,’ zei de psychologe, ‘dat je te maken hebt met een andere levensfase.’
Levensfase?
‘Ja, het is op zich niet vreemd dat als je ouder wordt, je wat meer moeite hebt met concentratie, dat je wat meer tijd nodig hebt om je werkzaamheden uit te voeren.’
Ik ben net een week achtenvijftig.
‘Het zijn zaken die we vaker zien bij een oudere werknemer.’
Ja, mijn haar wordt dunner en grijzer, ik heb al jaren een leesbril, de groeven in mijn kop worden dieper en nadrukkelijker, ik verlies soms een paar druppeltjes als ik aandrang voel om te moeten gaan plassen, ik vergeet steeds vaker namen en jaartallen, er vallen geregelder generatiegenoten om mij heen weg, de nieuwe collega’s lijken steeds jonger, ik …
‘…?’
Ze keek me aan en ik keek wat stilletjes voor me uit.

Dus alles goed? Nee, niet alles. Ik zit in een andere levensfase en ben een oudere werknemer. Maar waar ik invloed op heb, dat is goed.

Wat een avonturen weer.


Apeldoorn, mei 2023

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

11-05-2023

Nootjes (#zkv)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2023 — bazbo @ 01:00

‘Kan ik op de tram een ticket kopen?’ vroeg ik het schoon madammeke achter de balie van het hotel in Gent. Ik koos mijn woorden behoedzaam, uit angst om een stuntelige indruk te maken.
Ze deed me denken aan de serveerster in het Stockholmse café. De herinnering deed me rillen van schaamte.
‘Do you want any nuts?’
‘No thank you, I already am.’
Mijn gêne en verlegenheid bleken overbodig.
‘Ik gebruik dat niet,’ zei ze in onvervalst Gents. ‘Ik heb een abonnement, hè.’


Gent, april 2023

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

27-04-2023

Hoog tijd voor een kroegverhaal (33)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2023 — bazbo @ 01:00

‘O, je was er al. Ha, Bas.’
‘Ja, ik was er al. Hadden wij een afspraak dan? Niet dat ik weet overigens.’
Het was weer eens doodstil in Café St. Totdat deze gast binnenkwam en aan mijn tafel ging zitten.
‘Moet jij nog wat drinken?’ Hij wees op mijn lege glas. ‘Water? Uit de kraan zeker?’
‘Nee, dank je.’
‘O.’
‘Had ik je trouwens een teken gegeven dat je hier bij mij kon komen z…?’ Ik kon mijn zin niet afmaken, want de deur van het café ging open en er kwam potdomme nóg iemand binnen. Het moest niet gekker worden. Straks werd het nog druk. Maar zo heel vreemd was het niet dat deze persoon hier binnen kwam, want met haar had ik een afspraak. Ze kwam naar met toegelopen.
‘O, je was er al. Ha, Bas,’ zei ze en kuste me op een wang.
‘Ja, ik was er al en waar ken ik dat zinnetje van?’

Of ik nog water wilde en nee ik wilde geen water maar als ze zin had kon ze zelf iets te drinken bestellen, hoor. Dat deed ze. Althans, ze stak een hand omhoog en van achter de toonbank kwam bediening en die nam haar bestelling op.
‘Waar kennen jullie elkaar van?’ vroeg die gast. Hij had een wat rode, maar triomfantelijke kop gekregen, alsof hij ons had betrapt of zo.
‘Niet dat het je wat aangaat,’ zei ik. ‘Maar we kennen elkaar uit het café, al is het uit een ander café als dit.’
‘Hihi,’ grinnikte ze en ze stootte me aan met een elleboog. ‘Weet je nog?’
Ik had geen idee waar ze op doelde en zei: ‘Ja, ik weet het nog.’
Daar had je de bediening met haar bestelling. ‘Een witte wijn,’ zei de bediening.
‘Was dat wat je besteld had?’ vroeg ik.
‘Ja,’ zei ze. ‘Waarom?’
‘Gewoon. Even voor de zekerheid.’
‘Ach zo.’ Ze nam een forse slok van haar wijn. ‘Daar moet een mens van plassen.’ Ze stond op. ‘Even naar het toilet, dus.’
‘Tot zo,’ zei ik. Ik keek haar na.

‘Ze heeft een goede kont,’ zei de gast.
‘Ojajoh?’
‘Ja,’ zei hij. Hij haalde zijn mobiel van onder tafel vandaan en keek erop. ‘Maar er is nog meer leuks aan haar. Hier, moet je kijken.’ Hij toonde mij het scherm van zijn telefoon.
‘Het is een foto,’ zei ik. ‘Maar waarvan? Ik kan niet zien wat het is.’
‘Zie je het echt niet?’ De gast zat te grinniken.
‘Nee. Het is een technisch abominabele foto. Bewogen, wazig, slecht belicht.’
‘Nou kijk,’ keek hij me verlekkerd aan. Hij wees op het schermpje. ‘Hier zijn haar twee dijen en daartussen zie je een stukje van haar slip.’
Ik zakte achterover en bezag hem eens. Zou hij vanavond naar die foto staren terwijl hij aan zijn piel lag te rossen?
‘Goed hè?’ ging hij verder. ‘Daarnet gemaakt. Jammer dat hij inderdaad niet helemaal scherp is, maar wie weet krijg ik zo nog een kans.’
‘Daarnet?!’ viel ik uit. ‘Zit jij nou gewoon terwijl we in gesprek zijn…’
‘Sst, daar heb je haar weer.’
Het klopte. Daar had je haar weer.

‘Zo, daar ben ik weer.’
‘Ik zie het,’ zei ik. ‘Zeg, weet je dat deze gast mij net hét voorbeeld laat zien van waarom vrouwen niet meer een café in willen?’
‘Let maar even niet op hem,’ zei de gast. ‘Hij is wat bevangen door het woke- en cancelvirus. Dat vindt niemand interessant. Een beetje avontuur in het leven, daar gaat het toch om?’
‘Eh, inderdaad,’ zei ze, ietwat van haar stuk.
‘Vertel eens, wat doe jij zoal in het leven?’
Ze begon een heel verhaal over weet ik veel wat ze allemaal uitspookte en die gast zat haar voortdurend met grote ogen bemoedigend toe te knikken. Ondertussen bewogen zijn handen onder tafel. Ik zag het heus wel. En ik niet alleen.

‘Wat doe jij nou?’ riep ze uit. ‘Laat zien!’
Hij haalde zijn telefoon tevoorschijn.
‘Zit jij nou gewoon onder tafel onder mijn rok te fotograferen?’ Ze stond op en keek hem verontwaardigd aan.
‘Het was maar een grapje,’ zei de gast met een rood hoofd.
‘Nou, van zulke grapjes ben ik niet gediend.’ Met een zwaai gooide ze de rest van haar glas in zijn gezicht.
‘Ja, maar …’
‘Hier past geen excuus,’ zei ze, terwijl ze uithaalde en hem een meesterlijke pets tegen zijn kanis gaf.
Hij raakte uit evenwicht en viel van zijn stoel. Toen liep ze naar hem toe.
Ik wachtte verdere gewelddadigheden niet af. ‘Volgens mij wordt het al donker buiten.’ Ik stond op en terwijl ik naar de deur liep, zei ik: ‘We spreken nog wel eens af.’
‘O, je gaat?’ hoorde ik haar nog vragen. ‘Is het alweer zo laat?’
Ik knikte, maar ondertussen was ik al buiten, dus dat zag ze niet meer.


Apeldoorn, april 2023

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

13-04-2023

Arm (#zkv)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2023 — bazbo @ 01:00

De zon scheen niet eens, maar toch had Leon het raam open gedraaid. Zijn gebruinde linkerarm hing naar buiten. Met grote vaart reed hij zijn BMW door de drukke straten. Iedereen zag hem. Dat was de bedoeling. Toch moest hij doorrijden. Toen hij vlak voor een van de terrassen stil moest houden kwam er iemand op hem af.
De man wees op de krassen en deuken in de carrosserie en keek hem vragend aan.
‘Er zijn tijden,’ zei Leon, ‘dat ik bij het inparkeren verlang naar een Fiat 500.’


Apeldoorn, april 2023

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

30-03-2023

Lentekriebels

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2023 — bazbo @ 01:00

Ik hou wel van kinderen, maar niet om ze aan te raken. Lang, heel lang geleden, het zal in 1985 zijn geweest, ging ik naar de wat toen nog Sociale Academie heette. Met mijn geitenwollensokken en sandalen liep ik op de eerste lesdag een lokaal in en toen een lange baard mij vroeg wat mijn motivatie was om Kultureel Werk (met een K) te komen studeren, zei ik: ‘Ik wil het liefst de hele dag met kinderen spelen.’ Dat was toen nog een heel onschuldige opmerking. Daar dacht niemand wat van. Dat is tegenwoordig wel anders.

Tegenwoordig wil ik ook niet meer de hele dag met kinderen spelen. Ik moet er niet aan denken. Dat geschreeuw aan mijn kop, de hele dag. Iemand uit mijn schoonfamilie is enkele jaren geleden aan een gezin begonnen en regelmatig komt hij met dat jengelende janhagel bij ons over de vloer. Die vloer kunnen we na afloop van het bezoek leegruimen, stofzuigen en dweilen. Je biedt ze iets te drinken aan en ze gieten het over de tafel en de vloer, driekwart van een koek belandt in kruimels in het tapijt en trappen ze er vervolgens volledig in, op de ramen staan de afdrukken van handjes en neusjes en alle bloemstukken, kranten, koffiekopjes en wat er maar voorhanden kan zijn, liggen ordeloos over tafels, op kasten of de grond. Gewoon praten is er niet bij; ze schreeuwen en gillen onophoudelijk op zulk volume dat hoortoestellen geheel overbodig zijn. Of juist hard nodig worden, gezien de gehoorbeschadiging die ze met hun gekrijs veroorzaken. Na het bezoek zetten we ook alle ramen en deuren tegen elkaar open, want ze ruiken ook heel onprettig, naar zure zinkzalf, Liga, geprakte banaan en poep en pies en kots. Had ik het al over snotsporen gehad?

Met mijn eigen kind – ik heb er maar eentje, ja. Meer dan genoeg. Nee, je hoeft me niet te herinneren aan wat ik vroeger riep. Toen wilde ik er zeven. De Vrouw wilde er liefst geen, dus met eentje hebben we uiteindelijk een redelijk compromis gesloten. – maar waar zat ik? O ja, met mijn eigen kind heb ik ook het nodige gedoe gehad, maar niet op het niveau van het huis volledig restaureren nadat hij een uurtje had gespeeld.
Gelukkig hadden wij een joch met een stoornis in het autistisch spectrum, was hij zeer introvert en kon hij zich concentreren op slechts één speeltje tegelijk. Dat scheelde een hoop rotzooi en lawaai. Heel soms stond hij toe dat we hem aanraakten. Soms trok ik hem op schoot en drukte ik hem tegen me aan. Dat deed ik dan vooral om mijn eigen angst even te vergeten. We lieten hem merken dat elkaar aanraken niet per definitie fout was, dat het zelfs aangenaam of hard nodig kon zijn. We gaven het goede voorbeeld. (Nee, niet door seksuele handelingen met elkaar te verrichten in zijn bijzijn. Maar bloot zijn onder de douche, in bed, als je je omkleedt, dat is de normaalste zaak van de wereld. Ja, we liepen zonder kleren door het huis, van de slaapkamer naar de badkamer of als we ’s morgens vroeg voor het douchen even iets nodig hadden beneden uit de woonkamer of keuken.) Als hij vragen had – of als we het idee hadden of wisten dat hij vragen had – dan gingen we in gesprek en legden we het in heldere kindertaal uit hoe het zat. Dat lesprogramma op zijn jenaplanschool, dat kwam aardig overeen met wat de Rutgersstichting tegenwoordig ter ondersteuning aanbiedt en daar was toen nog geen landelijke commotie over. Er waren toen trouwens ook geen lui die er geen reet verstand van hadden en de desinformatie die ze online ergens vonden luidkeels napraatten en verspreidden. Sterker nog: toen had je ook nog helemaal geen ‘online’.
Die autismestoornis heeft ons kind overigens nog steeds, maar we hebben er tegenwoordig weinig mee van doen. Zeven jaar geleden konden we hem het huis uit schoppen en veel van zijn begeleiding mogen we overlaten aan professionals. Laatst hadden we weer een keer een gesprek met een van die professionals en tijdens dat gesprek keek ik haar aan en dacht ik: ‘Och mijn lieve kind, ik had je vader kunnen zijn. Als je moeder maar gewild had.’ Toen zag ik haar slobbersportbroek, de mobiel in haar hand, de onleesbare tattoo op de binnenzijde van haar arm en de alwetende blik in haar ogen en onmiddellijk daarna schoot die andere gedachte door mijn hoofd. Ik hou wel van kinderen, maar niet om ze aan te raken.

Terwijl ik de laatste woorden intyp, kijk ik op van mijn toetsenbord. De eerste zonnestralen van de dag vallen naar binnen. Buiten zie ik nieuwe knoppen aan de paar bomen voor het raam. Er komt een friszoete geur van ontluikende bloemen door het half geopende raam naar binnen. De kwetterende vogels begroeten de ochtend. Het is eind maart. Niet verder vertellen, maar diep binnenin mij krijg ik trek om mijn vrouw naar me toe te sleuren en haar eens stevig aan te raken op een manier die niet passend zou zijn in een lesprogramma voor het basisonderwijs. Ze is echter even niet voor handen. Mijn vrouw, bedoel ik. Zuchtend haal ik mijn schouders op en ik vraag me af waarom ik dit allemaal opschrijf. Tegelijkertijd weet ik het antwoord op die vraag ook: het leven is zo heerlijk zinloos en ik heb lentekriebels.


Apeldoorn, maart 2023

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

16-03-2023

Zorgen – Lotgenoten (0049)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2023 — bazbo @ 01:00

Lotgenoten,

‘Och jee. De buurvrouw van Kees.’
Ik pak het bord uit het afdruiprek. Of nee, dat klopt niet. Ik heb geen afdruiprek. Als ik het servies of het bestek met de borstel heb schoongemaakt, zet ik het in de kleine spoelbak. Op de bodem ervan ligt een vaatdoek. Ik was met de hand af. Onze keuken is klein en bij het inrichten ervan was de vaatwasser het eerste dat we van de wensenlijst af streepten. Nu we weer met z’n tweetjes zijn is de hoeveelheid afwas niet groot en daarnaast vind ik het niet erg om het met de hand te doen. Het is een mooi moment voor mijzelf, waarin ik mijn gedachten alle kanten op kan laten gaan. De laatste tijd gebruik ik het moment om toneelteksten uit mijn kop te leren. Terwijl ik een bord afdroog murmel de zinnen voor mij uit.
‘De buurvrouw van Kees kejje buitenspel ook niet uitleggen. Snapt ze niet.’

Bijna een jaar geleden vroeg een bevriende theaterregisseur of ik een kleine rol wilde spelen in een grootse productie. Het stuk handelde over een rechtszaak die in 1625 plaatsvond op Het Herenhul nabij Beekbergen. Met zo’n vijftien mensen hebben we in het een laatste weekend van augustus 2022 vijf maal opgevoerd. In de open lucht. Bij de eerste grote repetitie maakte ik kennis met de andere acteurs en ik stelde mijzelf voor: ‘Ik heet Bas en ik ben helemaal geen acteur. Toen de regisseur mij vroeg benoemde ik de twee dingen die ik niet kan: tekst onthouden en ‘nee’ zeggen.’ Gelukkig had ik in het stuk weinig tekst. Maar wat was het gaaf. Ik ben in dat weekend heel erg verliefd geworden: op het stuk, op de geschiedenis van de rechtszaak en op die tijd in 1625 én op Didewij, die mijn personage in het stuk aan de haak slaat. Het is niet zozeer de actrice van wie ik helemaal hoteldebotel raakte, maar haar personage en de wijze waarop zij dat personage tot leven wekte. Ze speelde het niet, ze wás het.
Twee maanden terug kreeg ik een nieuwe vraag. Of ik mee wilde doen met een kleine theatergroep. Mijn hart zei me onmiddellijk: ‘Ja!’, maar mijn hoofd zei me: ‘Nee!’ Het ging namelijk even niet zo heel goed met mij. Mijn psychische klachten stonden weer op de voorgrond: ik bevond mij in een zeer neerslachtige bui, ik had niet goed geluisterd naar de signalen die mijn lijf mij geeft, moest weer van alles, het dagelijks leven kostte me veel moeite, naast het werk kwam ik tot niets, ik was prikkelbaar, raakte in paniek om de kleinste dingen, voor alles ontbrak me de energie en kortom: ik was volkomen uit balans. Toch zei ik: ‘Ja.’ Dat ik de vraag kreeg, vond ik een fijn compliment en ik wist dat deze klus – ook al kostte het me wekelijks een avond en veel tijd en moeite om tekst te leren – zeer veel positieve energie ging geven.

‘Gaat het goed met je?’ vraagt De Vrouw. Ze heeft haar hoofd om de deur gestoken en bekijkt me met wat angstige ogen.
‘Ja, hoor.’ Ik zet het droge bord op het aanrecht. ‘Hoezo?’
‘Nou, ik maak me zorgen.’
‘Zorgen? Hoezo?’
‘Ja, vorige keer dat je zo deed, ging het écht niet goed met je.’
‘Ik begrijp niet waarover je het hebt.’
‘Ik ga net naar de wc en terwijl ik daar zit, hoor ik een stem. Ik schrik. Als jij in jezelf praat dan gaat het meestal niet goed en ben je jezelf door je somberheid heen aan het praten.’
‘Nu niet, hoor. Niks geen somberheid.’
‘Wat sta jij dan de hele tijd hardop te praten over de buurvrouw?’
Ik lach.
‘En wat sta je nou te lachen?’ Ze klinkt zelfs wat paniekerig. ‘Je gaat toch niet vreemd, hè?’
De buurvrouw is bijna tachtig.
‘Nee,’ zeg ik. ‘Ik ben tekst uit m’n kop aan het leren. Morgen weer repetitie.’

Wat een avonturen weer.


Apeldoorn, maart 2023

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

09-03-2023

Netjes (#zkv)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2023 — bazbo @ 01:00

‘Gaat u die huisvuilzakken nou in de plasticcontainer gooien?’
‘Ja?’ Ik vroeg me af waar het ouwe mens zich mee bemoeide.
‘Zou u uw afval niet scheiden? In deze container moet plastic.’
‘Mijn afvalzak ís plastic.’
‘Maar restafval hoort in de restafvalbak daarginds.’
‘Geen tijd voor dit gedoe.’ Ik duwde haar opzij en ze viel van achter haar rollator. ‘Hier betaal ik geen belasting voor.’ Ik pakte het ouwe lijk op en propte haar in de restafvalcontainer. Opgeruimd staat netjes.


Apeldoorn, maart 2023

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

02-03-2023

Gore sloerie

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2023 — bazbo @ 01:00

Pikkedonker was het op straat. Dat kwam niet alleen doordat het midden in de nacht was. Doorgaans was de straat hier goed verlicht. Maar sinds een dag of wat – nee, sinds een nacht of wat – was dat anders. Bijna een week geleden waren er werkzaamheden aan het netwerk geweest en sindsdien mankeerde er iets aan de straatverlichting. Zelfs de reclame in de abri’s was in de avond en nacht niet meer te zien. Voor hen die het woord niet kennen: een abri is een wachthokje bij de bushalte. Handige hokjes, zeker als het regent en je wilt droog blijven of als het guur waait en de medewerkers van het openbaar vervoer staken en je moet uren lang in de kou wachten op een bus waarvan het maar de vraag is of hij ooit komt opdagen.

Nu moest ik helemaal niet met de bus mee, dus maakte ik geen gebruik van het abri. Of is het de abri? Ik scoorde altijd heel redelijk voor het vak Nederlands op de middelbare school en het heeft me onder andere opgeleverd dat ik weet wat een abri is, maar wat het geslacht van het woord is, dat weet ik dan weer niet. Of ik heb het ooit wél geweten, maar mijn geheugen laat me nu in de steek. Goegelt u eens, als u het graag wilt weten. Ik wil het óók graag weten, maar ik ben op dit moment bezig met iets anders: een verhaal schrijven. Dat goegelen komt later wel. Als ik dan nog weet wat of ik wilde weten.

Ik liep de of het abri voorbij en na honderd meter sloeg ik linksaf. Krijg nou wat, hier deed de straatverlichting het gewoon wél! Plaatselijke stroomstoring, kennelijk. En dat zou maar zo kunnen. Vorige week was er een ploegje bouwfuckers bezig met zo’n elektriciteitskast bij ons vlak in de buurt. We kregen nog een formele brief van het bedrijf waar die gasten werkzaam zijn, met in misplaatst formeel wollig taalgebruik dat er een stroomonderbreking zou zijn op die en die dag en dan van zo en zo laat gedurende dan en dan. Nou, inderdaad: we hadden op die en die dag en van zo en zo laat gedurende dan en dan geen elektriciteit. Daar baalden we tamelijk goed van, want het was hartstikke koud en guur en een paar maanden geleden zijn we qua verwarming in huis overgestapt op infraroodpanelen (lekker duurzaam en van het gas af), maar die krengen vreten stroom en omdat de stroom er dus af lag, werd het onaangenaam koud in huis. Even overwoog ik om onze conventionele centrale verwarmingsinstallatie in te schakelen, maar toen realiseerde ik me dat de combiketel ook op elektriciteit werkt, dus zouden we evengoed in de kou zitten.

Trouwens, hier in deze zijstraat had ik heel niet zo’n last van de kou en de wind als vóórdat ik linksaf sloeg. ’t Is toch allemaal wat. Hier deed niet alleen de straatverlichting het volop, maar ook hadden de winkeliers aan het begin van de avond zo ongeveer alle lampen in hun zaak vergeten uit te doen. Ik snap dat je bij inbrekers de indruk wilt wekken dat er iemand in je winkel aanwezig is zodat ze het wel uit hun hoofd laten om bij je binnen te sluipen of dat je het langskomende volk graag attent wilt maken op de onmisbare waar die je wilt verkopen, maar om nou alle elektriciteitscentrales van het westelijk halfrond leeg te slurpen, lijkt me ietwat overdreven. Daar komt nog eens bij: behalve ik was er helemaal niemand in de wijde omtrek te bekennen, dus brandden al die schijnwerpers bij de middenstand gevoeglijk voor de kat z’n kut. Vervelend is wel dat de winkeliers hun toenemende energiekosten doorberekenen in de producten die ze in hun toko te koop aanbieden, dus uiteindelijk zijn wij klandizie het slachtoffer van de energieverslindende gemakszucht van de eerste de beste grootgrutter, shoarmabakker, tatoeëerder of klerenhandelaar. Handel is nu eenmaal enkel gebaseerd op de gedachte: De klant heeft geld in zijn broekzak zitten, maar dat geld moet helemaal niet bij de klant in de broekzak zitten, maar zo spoedig mogelijk in mijn eigen broekzak. [Deze laatste zin kan bij een eventuele redactieslag eruit.]

Ik ging nog maar eens linksaf. Drie maal links is ook rechts. Welke kant moet je dan afslaan als je rechtdoor wilt? Vier maal links? Zinloos is het allemaal. Moet je zien, hier was de straatverlichting wel aan, maar hadden de winkeleigenaren hun etalages voorzien van rode lampen. Gezellig, hoor. Wacht, iemand achter het raam wuifde naar me. Door het rode licht kon ik niet goed zien wie het was. Was het iemand die ik kende? Ik liep naar de etalage. Toen ik dichterbij kwam, zag ik dat het een vrouw was die zich voor deze tijd van het jaar wel érg luchtig had gekleed. Of misschien wel óntkleed. Misschien was de verwarmingsinstallatie in huis kapot? Misschien had zij geen last van de stijgende energieprijzen en regelde ze de temperatuur in huis gewoon graag met de ramen in de draai- of kiepstand? Weet je veel? Ik probeer mijn medemens zo veel mogelijk te benaderen zonder aannames of vooroordelen. Echt mooi stond die donkerrode lingerie haar overigens niet. Ik houd er niet van als de belendende percelen de boel ontsieren; dat mens had me een portie rimpelbenen, dat wil je niet weten. Toch ben ik de beroerdste niet en ook al kende of herkende ik haar niet, ik zwaaide vriendelijk naar haar terug. Ze gebaarde naar de deur naast het raam en verdween achter een gordijn. Ik haalde mijn schouders op en wilde verder lopen, maar de genoemde deur ging open en een schorre vrouwenstem zei: ‘Kom eens!’
Ik draaide me om en liep naar de deur. Verroest, van dichtbij was ze nog lelijker. Niet alleen rimpelbenen, maar ook kippenvel overal. Het was dan ook behoorlijk fris. ‘Ga toch weer naar binnen,’ zei ik. ‘Het is veel te koud om zo buiten over straat te gaan.’
‘Kom je met me mee?’ zei ze zwoel. Een windvlaag blies haar in het gezicht en plots realiseerde ik me dat ze met een hand haar pruik op z’n plek moest houden.
‘Nee, dank je,’ zei ik. ‘Maar fijn dat je me aanspreekt. Ik krijg er prachtige ideeën van.’

‘En?’ vroeg De Vrouw toen ik nog geen tien minuten later thuis kwam. ‘Nog inspiratie opgedaan tijdens je wandeling?’
‘Nou en of,’ zei ik. ‘Volgens mij heb ik nu voor mijn stukje een pakkende titel.’


Apeldoorn, februari 2023

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

23-02-2023

Ochtendritueel (#zkv)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2023 — bazbo @ 01:00

Plots was hij wakker. Hij dacht aan zijn ochtendritueel. Hoe fijn dat alles hetzelfde ging.
Langzaam sloeg hij het dekbed van zich af en ging hij staan. Oeps, hij verloor zijn evenwicht en viel terug op bed. Barst. Nu al ging het anders dan anders.
Hij trok het dekbed weer over zich heen en draaide zich om. Dat ging nu al weken, maanden zo.
Hoog tijd om het ochtendritueel aan te passen.


Apeldoorn, februari 2023

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 
Volgende pagina »