bazbo – de wereld van Bas Langereis

Bas Langereis leest u voor!

01-07-2008

PC-gedonder: van alles naar de bliksem (2)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2008 — bazbo @ 22:00

Inhoud van het voorafgaande:
Mijn modem ging naar de bliksem. Vervolgens kreeg ik een hoop gedonder met medewerkers van de KPN-Klantenservice. Dood moeten ze! Die aambeien van ergernis trouwens ook.
Ik ben klant bij een fijne internetprovider. Zij bestelden een nieuw modem. Ik zou het gratis krijgen. Binnen een week zou het bij mij binnen zijn.

Ik krijg zowaar binnen een week mijn nieuwe modem binnen. Op een prettige regenachtige avond trek ik – na het avondeten en het inpakken van de vaatwasmachine – de doos open en pak ik mijn nieuwe Speedtouch 541 i v6 uit. “Wat een klein dingetje! De techniek staat toch voor niets,” mompel ik. “En hee, hier is de ADSL-installatie cd-rom van de KPN ook weer!”
“Lukt het niet, schat?” vraagt mijn vrouw.
“Bek dicht, demente koe,” zeg ik iets te hardop.
“Wat zei je?”
“Geen problemen tot nog toe,” bedoel ik.
Ik sluit alle kabels op de juiste manier aan, zet het modem aan en druk de installatie cd-rom in de pc.
“Welkom bij de installatie cd-rom van KPN,” lees ik in beeld. “Wij gaan jou door het installatieproces helpen. Als jij de aanwijzingen precies opvolgt, zal dit probleemloos verlopen.”
Branderige jeuk rond mijn aars dient zich aan. Ik krijg er wat van als ik door een apparaat getutoyeerd word.
Al bij het derde scherm gaat het mis. Het installatieprogramma probeert een verbinding te zoeken tussen het modem en de pc. Die is er niet, dus. Terwijl mijn ene hand door mijn broek heen in mijn bilnaad schuurt, pak ik met mijn andere hand de telefoon.

“Dit is de KPN-klantenservice. Heeft u vragen over een nieuw abonnement, toets dan 1.”
Na een stief kwartier heb ik iemand aan de lijn.
“Hallo. Ik probeer hier een nieuw modem te installeren via jullie installatie cd-rom. Echter, ik kan geen verbinding tot stand brengen tussen het modem en de pc.”
“O.”
“Wat doe ik nu?”
“Heeft u de kabels gecontroleerd?”
“Tuurlijk. En de hitte in mijn hol stijgt tot grote hoogte.”
“Huh? Waar heeft u het over?”
“In het installatieproces krijg ik ook tips wat ik moet doen als het niet lukt. Ik heb alles gedaan wat mij aangeraden werd, maar het ene lampje ‘Ethernet’ op het modem blijft uit.”
“Dan zou ik de provider bellen, als ik u was.”
“Als u mij was, had u gigantische fik rond de sluitspier. Ik wens u goedenavond.”

“Dit is de helpdesk van xs4all. Helaas kunnen wij u niet meer van dienst zijn. U kunt morgen bellen van 08.00 tot 20.00 uur.”
Ik kijk op de klok. Godverdomme, het is half negen.
Herman Brusselmans heeft een nieuw boek uit. Ik heb het in twee avonden kapotgelezen. Zullen we even een boekentip doen? Nee, laten we dat niet niet doen. Laten we een dag verder kijken.

“Dit is de helpdesk van xs4all. Heeft u vragen over uw abonnement, toets dan 1. Heeft u problemen of kunt u niet internetten, toets dan 2. Voor alle andere vragen, …” Ik wacht de volgende keuzemogelijkheid weer niet af. Het zal nog steeds 3 zijn. Gok ik. Maar wat een bak zou het zijn als je ineens op 8 zou moeten duwen. Of op het hekje, of de uitknop of de zelfontspanner. Ik zeg maar wat. Veel tijd om verder te denken gun ik mijzelf niet. Ik druk op knopje 2.
“Helpdesk xs4all, met Willem. Zegt u het maar.”
“Goedemiddag, ik heb een nieuw modem Speedtouch i v6, maar heb wat problemen met de installatie. De KPN heeft me naar jullie doorverwezen.”
“O die. Ja, die weten niks.”
Ik grinnik.
“Wat zegt u, meneer?” vraagt Willem.
“Ik krijg nogal zand in de gleuf van de KPN,” zeg ik.
“Wat heeft u?”
“Zand in de gleuf. Acné op de anus. Hitte in de kont. Reetketelstenen. Aambeien.”
“Ik kan u niet goed verstaan. Wat is precies het probleem?”
“Alles is goed aangesloten, maar toch krijg ik bij de installatie een melding dat er geen verbinding is tussen de pc en het modem.”

Willem laat mij opnieuw beginnen met de installatie, zij het zonder cd-rom. Ik reset en controleer lampjes, kabels en verbindingen. Het lampje dat moet branden, blijft uit.
“Kunt u het modem verbinden met een andere pc?” vraagt hij?
“Nee. Ik heb maar een computer met een ethernetkaart erin.”
“Is er misschien iemand bij u in de buurt bij wie u het kunt testen?”
“Buurman!” roep ik iets te enthousiast. “Ik ga het bij de buurman proberen.”
“Mooi, meneer.”
“Maar … als het lampje bij de buurman niet werkt, wat dan?”
“Dan is er waarschijnlijk iets mis met het modem en dan sturen wij u een nieuwe.”
“O. En als het lampje bij de buren wel werkt, wat betekent dat dan?”
“Dan kan het zijn dat u de drivers opnieuw moet installeren…”
“Of?” merkte ik de aarzeling in zijn stem. Het bleef stil aan de andere kant van de lijn. “Of mijn ethernetkaart is naar zijn grootje?” vul ik in.
“Dat is dan de laatste mogelijkheid.”
“Dus de jeuk blijft nog even aan?” vraag ik.
“Ik ben bang van wel, meneer,” zegt Willem. Ik bedank hem en hang op.

“Buurman!” roep ik als hij zijn voordeur open doet. Door het voorkamerraam heb ik gezien dat hij aan zijn stereoapparatuur staat te prutsen. “Ben je aan het klussen?”
“Ik ben iets aan het uittesten,” zegt Buurman.
“Mag ik bij jou iets uittesten?” vraag ik. “Kijk, ik heb hier een modem.”
“O, nog steeds niet voor elkaar?” is zijn reactie. “Ik hoorde van je vrouw dat je al meer dan een week geen internetverbinding hebt.”
“Klopt,” zeg ik snel. “Maar als ik bij jou nou wel een lampje brandend krijg, weet ik wat er aan de hand is.”
“Wat een gedoe heb je ermee,” zegt hij.
“Blikseminslag, hè?”
“Maar ik heb geen KPN. Ik heb UPC.”
“Dat maakt voor het lampje niet uit. Het gaat mij erom dat ik weet of het modem goed is of niet.”
“Zo zie je maar weer dat KPN niet goed is. Heel kwetsbaar. Gelukkig heb ik UPC.”
“Man, mijn beeldscherm was ook kapot. En die is niet van KPN. De Playstation van mijn zoon is ook ter ziele. Het heeft niets met KPN te maken.” Maar enorme knoerten van aambeien heb ik wel weer, hoor.
Buurman houdt zijn bek verder dicht en we maken de verbinding tussen zijn computer en mijn modem. Krijg nou de blafhik: het ethernetlampje brandt wel.
“Mooi, nu weet ik wat ik verder moet doen,” zeg ik. “Bedankt voor de moeite.”

“Fuck, nou moet ik drivers controleren en dat kan ik helemaal niet,” zeg ik hardop bij thuiskomst.
Op een werkkamertje boven in het huis vind ik vrij snel de doos waarin ooit de ethernetkaart heeft gezeten. Er zit een cd-rom in. Die duw ik in mijn computer. Na twee schermpjes haal ik hem er weer uit. Het is me te technisch. Ik snap er geen rattenreet van. Stel, ik installeer allerlei zooi die allerlei andere zooi in de war schopt? Ik heb geen flauw benul wat het effect is van wat ik doe. Wie weet welke softwareschade ik aanricht? Wat kost een nieuwe ethernetkaart helemaal?
Alles voor een beetje rust en koelte aan mijn kont.

Een dag later kom ik thuis van werk en heeft mijn vrouwlief boodschappen gedaan.
“Kijk eens,” zegt ze glunderend. “Volgens mij kun je deze goed gebruiken.”
Het is een klein doosje met een nieuwe ethernetkaart erin. Ik ben haar zeer dankbaar. In plaats van dat te uiten, ga ik aan het werk.
Tien minuten later zit de kaart erin en kan ik de nieuwe kaart en het nieuwe modem installeren. Nog weer tien minuten later kan ik deze column inplannen. Na tien dagen van de buitenwereld afgesloten te zijn geweest, ben ik weer in de bewoonde wereld beland.

Diezelfde avond zit ik op het toilet te poepen dat het een lieve lust is. Nergens last van. Niks geen gedonder bij de endeldarm.

Apeldoorn, maart 2008

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment