bazbo – de wereld van Bas Langereis

Bas Langereis leest u voor!

05-09-2013

Lekker beukstuk

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2013 — bazbo @ 07:29

Het allermooiste meisje dat ik in de afgelopen tijd heb gezien heeft een schitterende bos dik en blond krulhaar, die in een grote staart zit. Haar gezichtje is fijn, maar niet spichtig. Het lachje is meesterlijk en haar blauwe ogen zijn overal. Op haar borst zit een naambordje. Ik kijk. Grote borsten heeft ze niet. Die bescheidenheid siert haar. Hoe heet ze?

‘Born
Live
Die’
Steven Wilson

*

Ik fiets. Goh. Ik ben niet op weg naar de nieuwe werkplek. Nee, ik kom er net vandaan. Lekker gewerkt, vandaag. De mailbox was vol, de werkzaamheden stapelden zich op en de koffie was goed. O, en ik kreeg weer eens een nieuwe klus aangeboden. Leuk is dat: ik werk bij een grote organisatie en mijn naam is in allerlei afdelingen en locaties bekend. Ik ben volop in beeld en ze weten me te vinden. Natuurlijk sla ik alles af (ik ben niet helemaal debiel), zodat ik op mijn oude vertrouwde nieuwe werkplek kan blijven zitten. Mijn hoofd loopt om van het zoeken naar uitvluchten om de nieuw aangeboden klussen niet te hoeven doen. Nee, ik ben geen ambtenaar.
Ik ben op weg naar het centrum van het majestueuze Apeldoorn. Ik moet wat spullen kopen bij een kantoorboekhandel en daarna ga ik nog even naar de grote boekenspeciaalzaak.

Ik heb een cadeaubon in mijn tas gevonden. Die is er anderhalve maand geleden of zo ingekomen. Ik kreeg de cadeaubon van een leidinggevende, omdat ik een of andere klus had gedaan. Iets met een bijeenkomst organiseren en wat mail versturen. De gebruikelijke shit. Als het ongebruikelijke shit zou zijn, had ik het wel afgeslagen (natuurlijk). Veel werk was het niet. Toch kreeg ik die cadeaubon. Ik wilde ‘m nog weigeren, maar de leidinggevende stond erop dat ik ‘m zou aannemen. Liever had ik structurele loonsverhoging gehad, maar dat zat er weer eens niet in. Ik moest het even doen met deze cadeaubon van vijfentwintig euro. Wat zou ik eens met die cadeaubon gaan doen? Ik wist het toen niet, maar nu weet ik het wel. Een boek kopen! Het zonnetje schijnt.

Zal ik jullie vermoeien met een uitgebreide routebeschrijving? Nee, laat ik het niet doen. Zonder routebeschrijving komt dit stukje ook wel vol. Na het overslaan van de routebeschrijving bereik ik het centrum van het majestueuze Apeldoorn. Ik stal mijn fiets tegen de boekwinkel en wat doe ik dan? Ik ga de boekhandel niet binnen! Nee, ik loop eerst een stuk verder naar de kantoorboekhandel. Ik weet niet of het de dichtstbijzijnde kantoorboekhandel is. Behalve deze kantoorboekhandel weet ik zo gauw geen andere kantoorboekhandel in de buurt.
In de kantoorboekhandel is het rustig. Ik neus wat rond. Wat heb ik nodig? Waarom ben ik hier eigenlijk? O ja. Ik ben betrokken bij een of ander fotoproject. Niet dat ik foto’s maak, maar wel ga ik teksten schrijven. En ik bepaal mede wat er op de foto komt. De man die de plaatjes daadwerkelijk schiet, heet Peter. Het enige wat hij hoeft te doen is de boel een beetje uitlichten, zijn camera instellen, op het geënsceneerde tafereel richten en op een knopje drukken. Tamelijk weinig dus. Ik doe het denkwerk. En de boodschappen. En ik betaal die boodschappen.

Bij de kassa staat er voor mij een meneer af te rekenen. Hij wil pinnen, zegt hij. Ik zie hem uitgebreid kijken naar waar de gleuf zit. Dan haalt hij een pasje uit zijn portemonnee. Nogmaals kijkt hij waar het pasje in moet. ‘Hier zo?’ vraagt hij. Een antwoord wacht hij niet af. In plaats daarvan stopt hij de pas erin en buigt hij naar het schermpje. Hij schudt wat met zijn hoofd en begint hard op de knoppen te drukken. Vier keer, vijf keer, zes keer, zeven keer. Dan haalt hij de pas er weer uit en onmiddellijk klinkt er een piepje. ‘Het gaat niet goed,’ zegt hij.
‘Nog een keer proberen?’ vraagt het allermooiste meisje dat ik in de afgelopen tijd heb gezien. Achter de toonbank drukt ze op allerlei knopjes. ‘Probeert u het nog eens,’ zegt ze. De meneer begint weer te stuntelen. Het meisje wacht geduldig. Ik vind het best. Kan ik mooi even naar haar kijken.

Ze heeft een schitterende bos dik en blond krulhaar, die in een grote staart zit. Haar gezichtje is fijn, maar niet spichtig. Het lachje is meesterlijk en haar blauwe ogen zijn overal. Op haar borst zit een naambordje. Ik kijk. Grote borsten heeft ze niet. Die bescheidenheid siert haar. Hoe heet ze? Op het naambordje staan maar drie letters. Een L, een i en een v. Liv. Ik vind haar naam ook prachtig. Bornlivdie, schiet het door mijn hoofd. Signify, voor mij nog altijd het beste album van Porcupine Tree ooit, opent met een kort instrumentaal stukje dat de luisteraar in de psychadelische sfeer brengt. Dat stuk heet Bornlivedie. Het leven zou zo kort en intens moeten zijn. Geboren worden, dan Liv en dan doodgaan. Hoe ongecompliceerd zou Het Leven moeten zijn? Bornlivdie. Op het album komt na dit intro het titelnummer en dat is een lekker beukstuk. Ik kijk nog steeds naar die Liv en vind haar ook een lekker beukstuk. Met haar samen headbangen, dat is wat ik wil. Zal ik het doen? Zal ik haar vragen? Nee, dat durf ik niet. Ik durf niet zo veel. Eigenlijk ben ik een enorme angsthaas.

De meneer voor mij heeft nog drie keer de verkeerde knoppen ingedrukt en zijn pas er veel te snel weer uitgetrokken. De piepjes doen pijn in mijn oren. Dan graait hij in zijn kontzak en trekt hij zijn portemonnee weer tevoorschijn. Hoofdschuddend doet hij zijn pas terug in zijn portemonnee en dan haalt hij een briefje van twintig euro eruit. ‘Dan maar zo,’ zegt hij.
‘Ik weet ook niet wat er fout gaat,’ zegt Liv. Haar stem is wat traag; haar bewegingen gaan ook iets te langzaam. Een beetje lijzig, dat is ze. Ik vind dat wel aandoenlijk.
De meneer is weg.

‘Volgens mij drukte die meneer op meerdere knopjes tegelijk en lukte het daarom maar niet,’ glimlacht ze naar mij. Alsof ze zich zou moeten verontschuldigen. Ik haal mijn schouders op, houd mijn hoofd scheef en knijp mijn ogen een beetje dicht. ‘Het geeft niet,’ wil ik daarmee zeggen. Zo’n prachtig meidje zou ik alles vergeven, ben ik bang.
Dan leg ik mijn boodschapjes op de toonbank. ‘Deze doen?’ vraagt Liv. Een overbodige vraag, maar ook dat geeft niet. Ze pakt het grote vel wit fotokarton aan. Ik leg de Playboy met de tieten omhoog. (Het is een mal fotoproject.) Liv schrikt. Ik kijk haar aan en glimlach. Hoe oud zal ze zijn? Zeventien? Achttien? Negentien? Wat kan mij het schelen?
‘En ik zoek nog een heel dikke permanent marker.’
‘Die heb ik wel,’ zegt ze en ze draait zich om. In een kast bevinden zich allerlei vakjes en uit een van die vakjes pakt ze een grote dikke stift. Ze haalt de dop ervanaf. ‘Dit is er een met een vierkante punt. Ik heb ze ook met een ronde punt.’
‘Eh, doe maar een ronde punt.’
Ze draait zich weer om en pakt uit een ander vakje een andere stift. Ook daar haalt ze de dop vanaf. ‘Dit is met een ronde .. hé, dat is raar.’ De stift heeft ook een vierkante punt. ‘Ik pak een andere.’ Ze pakt een andere. Ook een vierkante punt. ‘Volgens mij ligt alles door elkaar.’ Nog weer een andere. Ook een vierkante punt. ‘Ik ben heel bang dat ik alleen maar met vierkante punt heb.’
‘Doe dan maar eentje met een vierkante punt,’ lach ik. Een alternatief heb ik niet.
Ze lacht terug. Ik ben gelukkig, weet ik.
‘Zal ik het in een tasje doen?’ vraagt ze als ze de Playboy heeft gescand. Ze heeft een beetje rood hoofdje gekregen.
Ik doe net of ik me niet schaam dat ik dit koop. ‘O, dat is wel handig.’
Het is een wit plastic tasje. Maar wel heel dun. Zo kun je er nog doorheen zien dat ik blote tieten heb gekocht.
Ik mag bijna vijftien euro pinnen en krijg nog een bonnetje ook. Wat een schatje.
‘Dank je wel,’ zeg ik. ‘Tot kijk.’ Een kusje kan er niet vanaf. Dat valt me dan weer tegen van haar. In mijn hoofd klinkt Bornlivdie en daarna het titelnummer Signify en ik loop headbangend de kantoorboekhandel uit.

Nu alleen nog naar de grote plaatselijke boekwinkel. Ook hier is het rustig. Ik ga naar de afdeling waar de literatuur staat. Op de tafel met de recente uitgaven ligt de nieuwe Herman Brusselmans. Die wil ik kopen. Ik pak een mooi gaaf exemplaar van ergens halverwege de stapel. Die kost vijftien euro. Ik heb een bon van vijfentwintig euro. Straks krijg ik geen wisselgeld, omdat ik met een bon betaal. Zou dat zo zijn? Ik weet het eigenlijk niet. Laat ik voor de zekerheid maar een tweede boekje erbij zoeken. Een goedkoop boekje van minstens een tientje. Dus struin ik een beetje verder door de winkel, op zoek naar een tweede boekje. Even kijken of er nog iets van Tom Lanoye staat dat ik nog niet heb. Kijk, hier ben ik bij de L. Ik zie slechts één boek van Lanoye op de plank staan en dat heb ik al: Sprakeloos. Een prachtig boek, echt heel schitterend, maar ik ga het niet nog een keer kopen. (Ik ben niet helemaal debiel, weet je nog?). Jammer.
Maar wat is dat nu? Wat staat er hier gelijk naast het boek van Lanoye? Ja hoor, ik zie het goed. Het is een boek met een witte kaft. Maar we leven nog, heet het en het is geschreven door ene Bas Langereis. De plaatselijke boekhandel heeft eindelijk een boek van mij in de winkel! Nooit meer zeg ik iets naars over deze zaak. Dat beloof ik.
Ik kijk nog eens naar de plank en de twee boeken. Tsjonge. Ik sta naast Lanoye. Nou, mijn leven heeft zin gehad.

Ik fiets naar huis. De zon schijnt nog altijd en het is gewoon warm. Langs het kanaal staat het riet hoog. Meerkoetjes, wilde eenden en een aalscholver zie ik. De wind ruist door het riet. In mijn fietstas zit een groot vel wit fotokarton, een markeerstift met vierkante punt, de Playboy en het laatste meesterwerk van Herman Brusselmans. Allemaal heel mooi, maar ondertussen verlang ik nog steeds naar een lekker beukstuk.


Apeldoorn, augustus 2013

Mwln1

Mwln2

Lees ‘m hier op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post.

Leave a comment