Dag 4: donderdag 20 juli 2007
Een tram, duizenden veerboten en iedereen die een Bosporustour probeert te verkopen. Een wilde rit langs de Oostkust van de Bosporus. Prachtige vergezichten en wagenziekte. Een oud fort uit 1300 en zondag geen alcohol. Heel veel gerechtjes en een gegrilde vis. Aan de oever van de Zwarte Zee en aan boord van een schip over de Bosporus. Een prachtige tocht en miljoenen foto’s. Efes in een Ierse Pub en traditionele köfte in een locanta uit 1920. Efes uit de büfe en een zware tas.
Nieuw plan: we maken een boottocht over de Bosporus! Bij de receptie van het hotel konden ze ons niet echt helpen, dus nemen we de tram naar Eminönü, het plein aan de Gouden Hoorn, bij de Galatabrug. Vanaf daar vertrekken honderden zoniet duizenden veerboten. Als we de tram uitstappen worden we overspoeld door mensen die een tour aanbieden. We proberen erachter te komen wat de verst gelegen plaats langs de Bosporus is, want dan varen we daarheen en weer terug. Tja, en als ik dan mijn reisgids uit de tas pak is het weer raak. Ahmet en alleman spreekt ons aan en biedt reisjes over de Bosporus aan. Eén iets oudere man is anders. Vriendelijk begint hij een verhaal over zijn auto die vlakbij staat. Hij wil ons naar de Zwarte Zee rijden en alle mooie dingen laten zien. Tussen de middag zal hij ons in een niet-toeristisch dorp laten lunchen en tenslotte koopt hij voor ons een ticket voor de boot terug. Hij vraagt er zestig lira per persoon voor. We gaan akkoord. Betalen hoeven we pas achteraf, dat is zijn garantie voor de gemaakte afspraak.
Op de parkeerplaats bij het Centraal Station staat de auto. Hij is trots op de airco, maar doet hem na tien minuten uit. “Fresh air!”
Het verkeer in Istanbul is levensgevaarlijk. “You have to be like Tarzan!” Drukken, toeteren, gassen, plots remmen, uitwijken. Het is net botsautootje spelen op de kermis.
Ondertussen krijgen we uitleg over de bijzonderheden langs de weg. Paleis hier, huis van Atatürk daar, Europafort, twee Bosporusbruggen. De tocht naar het noorden duurt anderhalf uur. De Bosporus is dertig kilometer lang. Alles wat we zien hoort bij Istanbul. Twintig miljoen mensen wonen er. En al die huizen langs de kust, dat is niet alleen maar voor toeristen; nee, de mensen wonen hier zelf ook echt. Veel luxe huizen in baaien.
“On Sunday you can’t drink any alcohol,” vertelt onze chauffeur. “You know why?”
“Must be a religious thing,” is mijn gok. Ik versta zijn antwoord niet helemaal, en ga ervan uit dat ik goed zat. “Halen we gewoon de dag ervóór extra Efes bij de büfe,” vertel ik naar de achterbank.
Helemaal in het noorden gaan we van de weg af en rijden we langs een slingerende weg omhoog. Uiteindelijk, na wat bosrijk gebied, komen we bij een kleine nederzetting die Büyükliman heet, en een ruïne van een fort uit 1300. We stappen uit. Oh, wat mooi. Het uitzicht over de Zwarte Zee en de monding van de Bosporus is groots. Luuks wagenziekte komt naar boven met brokken.
Als we een kwartiertje hebben staan kijken gaan we verder. Luuk mag voorin naast de chauffeur zitten. Hij brengt ons naar het dorp Kilyos, naar het schijnt een badplaats aan de Zwarte Zee. Het is tegen één uur als hij de auto vlak aan zee bij een restaurant stopt.
We gaan aan de overkant van de straat aan een tafeltje in de schaduw zitten en krijgen meteen allerlei gerechten voor onze neus. Onze chauffeur is naar binnen gegaan. We mogen een vis uitzoeken van een schaal met twee soorten. De ene is een soort baars en de andere is ook een mooie. We kiezen de andere, en ik gebaar druk dat we maar één vis willen. Op tafel staat dan ook al spinaziesla, kaas, grote witte bonen, meloen, makreelfilet en brood. Dan komt de gefileerde vis van de grill. Bijzonder smakelijk. We krijgen watermeloen toe. Als ik daarvoor wil bedanken – altijd bang dat we ook hiervoor moeten gaan betalen – zegt de ober nogal bits dat het van het huis is. Ook de koffie en/of thee is gratis, maar die slaan we toch echt af.
We lopen naar de zee en kijken om ons heen. Vooral veel Russische toeristen komen hier.
De auto brengt ons naar Rumeli Kavagi; opnieuw een tochtje vol slingerweggetjes omhoog en omlaag, vergezichten en druk verkeer. De chauffeur koopt ons kaartje voor de boot – zeven lira de man, dus reken zijn opbrengst maar uit – en we nemen afscheid.
Het is kwart voor drie en het duurt nog heel even voor de veerboot komt. Langs het vissershaventje wachten we. De MS Istanbul neemt ons mee de Bosporus op. Het is druk aan boord, maar we vinden voldoende plaats langs de reling op het bovendek in de schaduw. De boot doet er anderhalf uur over om weer terug te komen in Eminönü. Het is de officiële veerdienst en doet vier of vijf andere plaatsen aan. Het zicht op beide Bosporusoevers is prachtig. Oh, wat mooi. We hebben tijd te kort om alles te fotograferen. Aan boord wordt volop frisdrank, koffie, thee en yoghurt (zei hij nou “kötyoghurt”?) aangeboden, maar ook daarvoor hebben we geen tijd.
Het is half vijf als we terug zijn in Eminönü en we wandelen langs de tramlijn. Bij Gülhane bezoeken we een Ierse pub ‘The North Shield’, in de hoop even rustig te kunnen hangen. Dat kan, maar vier Efes en twee sappen kosten hier wel bijna vijftig lira. We wandelen langs de Hagia Sophia naar de Divanyolu Cadessi, het verlengde van de Yeniçeriter Cadessi. Op nummer 12A bevindt zich ‘Sultanahmet Köfteçi’, waar we de beroemde köfte eten. Deze locanta is bekend sinds 1920 en valt niet tegen.
Op de terugweg gaan we langs de supermarkt, maar die is al gesloten. Bij de büfe in de straat van het hotel slaan we Efes in. De oude uitbater herkent me en is zeer vriendelijk, ook al spreekt hij geen woord Engels. Hij moet erg lachen als hij Luuk de tas laat dragen. Het is al bijna donker.