Kroeshaar – Lotgenoten (0069)
Lotgenoten,
Ik denk: Wat hoor ik toch? Heeft iemand de radio aan of zo? Geërgerd kijk ik om me heen. Waar komt het vandaan? Ik spits mijn oren. Hoor ik het goed? Volgens mij wel. Maar zeker ben ik niet, want ik ben nogal slechthorend. Het klinkt als een West-Afrikaans liedje, gezongen door vrouwenstemmen. Wacht, daar. Schuin achter mij.
Het is koud op het perron van het overdekte busstation. De mensen staan ineengedoken, de kraag hoog opgestoken, handen in de zakken en indien van toepassing de muts over de oren. Er rookt iemand, hè bah. Ik doe een paar stappen opzij. Bussen hebben vertraging. We wachten en wachten. De wind snijdt. Ik kijk om.
Schuin achter mij staan twee jonge vrouwen van ergens halverwege de twintig dicht op elkaar. Ze kijken in elkaars ogen en die donkere ogen glimmen. Het zijn moderne, hippe meiden. Modieus gekleed, een strakke broek, een legging, een kort kleurrijk jasje, laarzen, sportschoenen. De een heeft haar zwarte kroeshaar opgestoken, de ander heeft het in korte vlechtjes samengebonden. Aan hun voeten staan grote volgepropte boodschappentassen van de Action en de Albert Hein. Ze zingen zachtjes, hun hoofden gaan ritmisch op en neer, ze blijven elkaar aankijken, glimlachen al zingend. Ik hoor het niet goed. Voorzichtig doe ik een stapje dichterbij, misschien ken ik het wel.
Nee, ik herken het niet. Maar de tweestemmige zang klinkt me niet vreemd in de oren. Het is opgewekt en opzwepend en voert me naar oorden waar ik heimwee naar heb maar nog nooit ben geweest. Ritmisch is het ook. Het kost me geen enkele moeite de ontbrekende percussiebegeleiding erbij te bedenken. Van de tekst versta ik natuurlijk geen ene bal en dat vind ik helemaal niet erg. Want dit is mooi. Dit is zó mooi. Dit mag niet ophouden.
Barst, daar is mijn bus.
Ik draai me naar de twee jonge vrouwen om en kijk ze aan. Ze zien me, even lijkt hun lied te stokken, maar toch gaan ze door met zingen.
‘Mooi,’ zeg ik zacht en ik knipper met mijn twee ogen. ‘Dank jullie wel.’
Al lachende klinkt hun lied. Ik kan het bijna niet meer horen, want ik loop inmiddels naar de bus. De deuren gaan open.
Wat een avonturen weer.
–
Apeldoorn, december 2024