Dag 3: woensdag 18 juli 2007
Een tram met jetons en stalletjes met wapens te koop. Een klim naar de Galatatoren en een onwerkelijk uitzicht. Een verdere klim naar de Istiklal Cadessi en een wandeling over de Kalverstraat van modern Istanbul. Een hoop politie op het Taksimplein en spanningen rondom de verkiezingen. Een heftige afdaling en börek. Een zeshonderd meter lang aquaduct en no boza. Een restaurant midden op straat en een hoop raki.
Als het ontbijt enzovoorts op is, gaan we naar de Yeniçeriter Cadessi. Daar komt de tram voorbij. Eerst jetons kopen. De tram rijdt langs de Bazaarwijk en Sultanahmet via het Topkapi-paleis en Centraal Station over de Galatabrug. De eerste halte in Beyoglu stappen we uit. De drukke weg oversteken doen we ondergronds. Ook daar weer winkels en stalletjes. Ze verkopen er ook geweren en pistolen. Oh, wat mooi.
Ons eerste doel is de Galatatoren. De weg erheen is steil. Je kunt ook een trap nemen, maar die lijkt veel erger. Na een omweggetje vinden we de toren ook nog.
Er ligt een klein pleintje omheen met wat winkeltjes en een boel verkiezingsversiering. Eerst even een waterpauze. Dat is hier wel nodig. En dan de toren op. De toren zelf is maar vijfenzestig meter hoog, maar omdat hij bijna op de top van de heuvel staat, steekt hij boven alles uit. Bovenin is een restaurant en een nachtclub. En het uitzicht is overweldigend. Prachtig zicht op de stad. Oh, wat mooi. Helder weer, dus we kunnen ver kijken.
Het is heet vandaag. Regelmatig uitblazen in de schaduw is geboden. Beneden aan de toren houden we weer waterpauze. Dan nemen we het kronkelstraatje naar de Istiklal Cadessi. Het weggetje slingert zich verder omhoog. We zien allemaal winkeltjes met muziekinstrumenten, traditioneel en modern, en met elektronische versterkingsapparatuur.
De Istiklal Cadessi is de Kalverstraat van Istanbul, maar dan nog chique. De straat is breed en er rijdt een historuische tram doorheen, van het Tünelplein tot aan het Taksimplein. Dit is modern Istanbul. Veel kledingzaken, muziek- en tijdschriftenwinkels en hippe eet- en drinkgelegenheden. Ook opvallend: geen opdringerige verkopers. Langs de straat staan ook statige panden van consulaten. Hoewel de straat breed is, lopen de mensen toch aan één kant: die waar schaduw is. Aan het eind van de Istiklal Cadessi komen we op het Taksimplein.
Het is er een drukte van belang. Hoop politie op straat. Er staan hele bussen met zwaarbewapende ME-achtige politielui. Wat is hier gaande? Opnieuw de schreeuwende propagandabussen voor de verkiezingen. Het monument van de Onafhankelijkheid zouden we bijna vergeten te bekijken. Die Atatürk. Hij moest eens weten. Nog meer promotiewagens komen langs. Zondag verkiezingen en de hele stad – en als we de tv moeten geloven het hele land – is in rep en roer. Overal vlaggen en standjes. Hier op het Taksimplein staan ook nog eens verschillende journalisten met tv-camera’s en de hele meuk. De sfeer lijkt gespannen. Er is iets gaande of er gaat iets gebeuren.
We lopen terug de Istiklal Cadessi in, op zoek naar de vismarkt. Uiteindelijk wijst een vriendelijke plaatselijke bewoner me de weg. De vismarkt blijkt een smal straatje te zijn met viswinkeltjes. Daarachter weer restaurants, en dus hier weer de lui die je naar binnen löllen. Lang niet gezien.
Onder de Galatatoren houden we waterpauze. Dan weer naar beneden. Het plan is om in een park aan de Bosporus terecht te komen en daar wat te rusten. We gaan verkeerd en komen onder bij de Galatabrug uit. Wel lopen we nog even langs de kades, maar dan nemen we de tram weer terug naar het hotel. Daar nemen we wat rust. Ik haal water bij de supermarkt en op de weg terug kom ik langs een bakker en koop ik ‘börek’, gevuld met kaas. Warm en zoet en heel lekker. Verslavend lekker. De familie slaapt een tijdje.
Aan het begin van de avond wandelen we naar de Atatürk Boulevard, vlakbij het hotel. Daar staan de zeshonderd meter lange resten van het Valensaquaduct. Groot, zeg. In een zijstraat iets verderop is een befaamd winkeltje. Ze verkopen er soorten wijnazijn, maar schenken ook limonade en serveren ijs. Ik kom voor ‘boza’, een drank gestookt van bulgur, maar de drie bedienders maken ons in het Turks duidelijkedat het nu niet te krijgen is. No boza. Ze dringen ons wat gegist kersensap op, maar zijn verder erg vriendelijk.
Onderweg terug zoeken we een eetgelegenheid. Uiteindelijk vinden we die midden op straat temidden van voorbijrazende auto’s. Het wordt kip met schapenkaas. En later op de hotelkamer weer wat Efes.