Dag 8: Maandag 23 juli 2007
Een laatste ontbijt in het hotel en een boel gejatte voorverpakte schapenkaas. Een tweede bezoek aan de Grote Bazaar en aankopen van shirts en kralen. Een zweettocht door de hitte en een bezoek aan de böreçi die de lekkerste börek ooit maakt. Een tijdje wachten in de lobby en een stille tocht naar de luchthaven. Een plastic tasje en angstaanjagende beveiliging. Een passagier die ziek is en een vreemde veiligheidsperikel. Een vlucht met tegenwind en een hoop turbulentie. Een regenachtig Amsterdam en een Big King. Een treinreis naar huis en een Istanbul-avontuur van Michael Palin op dvd. Een slotoverweging en oh, wat mooi.
Laatste ontbijt in het hotel. Snel nog even wat van die verpakte schapenkaas jatten en genieten van baksels en soep.
Wat doe je op zo’n laatste morgen? We lopen naar het Beazitplein en gaan nog een keer naar de Grote Bazaar. Het is er opnieuw rustig en we slenteren door de straatjes. Wederom valt de opdringerigheid erg mee. Of we wennen eraan.
Ik ga op zoek naar een Istanbul-T-shirt en uiteindelijk vinden we een mooie voor vijftien lira. Dat is zeven en een halve pleuro. Moet je ’s bij een popconcert in Nederland vertellen. Bij een ander kraampje kopen we nog wat ‘ogen’. En zowaar, we vinden die kralenwinkel weer terug.
Hoe langer we op de Bazaar zijn, hoe lachwekkender de manier van aanspreken van de verkopers wordt. “Ezkjoez mie? Hello? May zjoow joe mai watzjez?” Iedere handelaar klinkt hetzelfde.
We lopen dezelfde weg terug. Het is erg warm; het zou vandaag vijfendertig graden Celcius worden. Oh, wat mooi. Bij de böreçi gaan we naar binnen. De medewerkers herkennen mij. Deze keer gaan we zitten. Luuk en ik eten de börek met kaas. Volgens mij trekken we nogal wat bekijks, want verder zitten hier alleen maar locals. Het is wederom erg lekker; thuis toch ’s uitzoeken hoe ze die börek maken.
Het is iets na één uur als we terug zijn in het hotel. In de lobby wachten we op de taxi, die pas tegen half drie zal komen. En ik krijg zowaar ook mijn identiteitskaarten terug die de receptionist had ingepikt.
De taxichauffeur spreekt niet en rijdt ons snel naar het vliegveld. Als we bij de ingang van het vliegtuig staan, beleven we het avontuur van het plastic tasje. Maar daarover later en elders meer. We staan een tijdje in de rij om in te checken en kopen dan belastingvrije wijn en raki. We willen de laatste lira’s besteden aan water en sap. VÁÁÁT!!!!? Bij een kraampje kost water ineens vijf lira in plaats van een halve en sap blijkt plotseling onbetaalbaar. We gaan naar de gate en stappen in het vliegtuig.
Voor we opstijgen is er een incident. Eén passagier heeft het vliegtuig moeten verlaten vanwege ziekte. Zijn bagage is uit het laadruim gehaald, maar er zou mogelijk nog handbagage in de cabine kunnen zijn achtergebleven. De gezagvoerder wil liever niet het hele vliegtuig ontruimen uit veiligheidsoverweging, en daarom moet iedereen zijn handbagage op schoot nemen. De crew controleert alles, zelfs iedereen onder de stoel. Dan kunnen we toch vertrekken. Ik zie een stewardess de opgeluchte gezagvoerder een schouderklop geven. Betekent dit: “Goed gehandeld in deze stresssituatie”? Stel, je hebt al wat vliegangst, en hebt al niet veel vertrouwen in deze manier van reizen, en wilt je zo min mogelijk overgeven aan de verantwoordelijkheden van anderen en liever de controle over de situatie in eigen handen houden, dan levert een dergelijk tafereel niet echt een bijdrage aan je gevoel van veiligheid.
Gelukkig verloopt de vlucht voorspoedig. Van de voorspelde tegenwind hebben we weinig tot geen last. Wel is er veel turbulentie, waardoor de piloot een kilometer of drie lager moet gaan vliegen.
Het regent stort. Als we onze bagage te pakken hebben, staan we snel in de aankomsthal. Een half uur na landing zitten we bij de Burger King. Niet omdat we de hamburgers hebben gemist, maar eenvoudigweg bij gebrek aan beter.
Om tien voor negen vertrekt de trein naar Enschede. Hidihi pikt ons van het station in Apeldoorn om tien uur.
We ploffen op de blauwe bank met het vertrouwde bier en wijntje. Ineens bedenk ik me dat Michael Palin ook in Istanbul geweest tijdens een van zijn reizen. Niet veel later kijken we ‘Pole to Pole’ met beelden van de plekken waar we afgelopen week zijn geweest en die we hebben mogen aanschouwen. In levende lijve.
Oh, wat mooi.
–
Nabeschouwing:
Istanbul is een waanzinnige stad, zowel letterlijk als figuurlijk. Je kunt er écht gek worden. Ik was bang dat ik niet zou gaan wennen aan de gekte op straat. Toch hebben we onze rust gevonden. In het Gülhane Park, bijvoorbeeld. Maar meer nog in onze hotelkamer. We hadden het echt nodig om aan het eind van de middag even een uurtje in de kamer onderuit te hangen en de voeten op tafel te leggen.
Als je houdt van rust en ontspannen luieren, dan is het niet verstandig naar dit twintig miljoen inwoners tellende stadje te gaan. Alles gaat er snel, van het levensgevaarlijke verkeer tot aan de flitsende bediening in de restaurants aan toe. Je hebt je eten net op, of een ober grist je bord onder je neus weg, ook als je disgenoot nog zit te smikkelen.
Het eten is dan ook de enige echte aanrader van de stad. Nee hoor, Istanbul is fascinerend. De stad hinkt voortdurend op twee poten: de moderne westerse invloeden en de Arabische tradities. De grote bezienswaardigheden zijn werkelijk prachtig. De Hagia Sophia, Sultanahmet Camii (de Blauwe Moskee), het Topkapi-paleis en de Süleymaniyemoskee, ze zijn allemaal bijzonder indrukwekkend. De Bosporus is van onbeschrijflijke schoonheid.
Een verhaal apart is de handel in Istanbul. Gedurende de vakantie heb ik een paar keer verzucht: “Istanbul is één grote winkel.” Overal waar je komt zijn winkeltjes, stalletjes en straatverkopers. Sommige verkopers zijn opdringerig. In het begin vond ik dat erg irritant, maar gaandeweg wende het. Gewoon “No!” zeggen, of, in het geval van eettentjes waar je weer naar binnen geluld wordt, naar je dikke buik wijzen en diep zuchten, alsof je net ruim gegeten hebt.
Want eten, dat is er volop te krijgen. Zie de foto’s. En voor prijzen! Ongelofelijk. We hebben bijzonder uitgebreid gegeten voor zeventig lira. Dat is net vijfendertig euro. Met z’n drieën.
De economische toestand voor de bewoners van de stad is niet altijd even rooskleurig. We hebben mensen gezien die pakjes zakdoekjes verkopen op straat voor een paar centen. Of nog kleinere dagelijkse kleinnoden. De angst: als Turkije bij de EU komt, en de euro gaan invoeren, dan zit het volk aan de grond. Hopen dat die verkiezingen hebben geholpen.
Over die verkiezingen gesproken: bij het lezen van de kranten van de afgelopen week stuit ik op een opvallend bericht. De verkiezingen in Turkije hebben plaatsgevonden op een zondag in de zomer. Dat is op zich al bijzonder; nóg opmerkelijker is het dat er een landelijke verordening door de regering was afgekondigd dat er die verkiezingsdag nergens in Turkije alcohol mocht worden verkocht of geschonken. Wij hadden in één straatje zo al twee zaakjes die ons de gevraagde blikken Efes leverden. En wij maar denken dat ze geen drank mochten verkopen vanwege religieuze redenen … vooroordelen zijn van alle tijden …
Oh, wat mooi.
Istanbul en Apeldoorn, 16 t/m 24 juli 2007
P.S. Ik heb enkele delen uit dit verhaal bewerkt tot column voor FOK! Je vindt ze hier en hier .