Dronken in Istanbul
bazbo op vakantie. Altijd lachen. Lees hieronder over de zuipverhalen, de wilde seks, de levensgevaarlijke achtervolgingen en de ruige ontberingen in het land van de moslims. U bent gewaarschuwd.
Efes, zo heet het bekende bier in Turkije. Iedere avond dronken we een paar blikken leeg in onze hotelkamer. Bij de supermarkt waren ze niet te koop; wel bij zo’n ‘büfe’, een klein winkeltje dat op de hoek van iedere straat wel te vinden is. De verkoper pakte de vier blikken uit de koeling en stopte ze in een plastic tas. Terug in de hotelkamer verdwenen ze snel in de minibar.
Op het plein van Eminönü was het een drukte van belang. De verkiezingen waren in aantocht en overal reden promotiewagens die luid riepen op wie te stemmen. Het plein stond vol met kraampjes die verkiezingsreclame schreeuwden. We keken uit over het blauwe water van de Gouden Hoorn en werden aangesproken door een vriendelijke man. Hij was niet al te groot, flink grijzend en een jaar of zestig. Of we belangstelling hadden voor een bijzondere tocht langs de Bosporus. Nu hadden we voor die dag inderdaad zo’n plan.
Hij bood aan om ons met zijn auto naar het noorden te rijden, langs de Bosporus. “I’ll show you the Black Sea. The boat won’t bring you there.” Op een landkaart liet hij zien tot waar de veerboot voer. Hij wees op een plaatsje iets meer naar het noordwesten. Het ligt aan de Zwarte Zee. “There you can have lunch. No tourists there.”
Zestig lira vroeg hij voor de tocht. “But I’ll buy you your ticket for the boat back. And you pay me after I give you the tickets. That’s my guarantee.” Zestig lira de man, dat was in totaal ongeveer negentig euro voor ons drietjes. Veel geld, zeker voor Turkse begrippen. Maar dan kwamen we wel op plekken waar we anders niet geweest zouden zijn. We gingen akkoord.
Het verkeer in Istanbul is levensgevaarlijk. Auto’s toeteren, drukken, scheuren, remmen, slippen en draaien overal door de smalle straatjes. Onze chauffeur deed er vrolijk aan mee. Onderweg was hij ook nog in staat om ons uitleg te geven bij alle bezienswaardigheden.
“On Sunday you can’t drink any alcohol in Turkey,” vertelde hij ineens. “You know why?”
“Must be a religious thing?” gokte ik.
Hij antwoordde iets, maar ik kon hem niet goed verstaan. Verschillende auto’s toeterden erdoorheen. Ik ging er maar van uit dat ik het goed geraden had.
De man hield woord. Hij stopte bij alles wat we wilden zien. We deden bijna twee uur over de tocht van dertig kilometer langs de Bosporus. We aten mezzes en heerlijk gegrilde vis met salade in een dorpje aan de Zwarte Zee. Toen bracht hij ons naar de veerboot en kocht onze kaartjes. Die gaf hij aan ons en ik betaalde drie keer zestig lira. Gretig nam hij ze in ontvangst, gaf ons een hand en verdween. Het kaartje voor de veerboot kostte zeven lira per persoon. Reken zelf maar uit hoe goed zijn dag was geweest.
Die boottocht over de Bosporus vonden we zo mooi, dat we besloten om hem op de laatste dag van de vakantie nog een keer te doen. Het was een zonnige zondag. Deze keer kochten we een ‘smart ticket’, een retour. Die kostte twaalf lira de man. Aan het eind van de Bosporus kwamen we in een klein dorp dat opviel door de talloze eettentjes bij de haven. Het was lunchtijd. We kozen een goedkope locanta uit en bestelden wederom gegrilde vis en salade. Wat of we wilden drinken.
“Efes,” zei ik.
De ober trok nogal wit weg. Hij begon een heel verhaal in het Turks. Ik begreep iets van “problema”.
“Make that su,” zei ik. ‘Su’ is Turks voor ‘water’. “We zitten hier aan de Aziatische kant van Istanbul,” legde ik mijn vrouw en zoon uit. “Hier zijn ze wat strenger gelovig. Het is wat die chauffeur in de auto zei: hier mag je op zondag geen alcohol drinken.”
De vis smaakte uitstekend en niet veel later zaten we op de veerboot terug naar het plein van Eminönü. De tram bracht ons naar het hotel.
“Laten we nog even wat bier kopen voor in de hotelkamer,” zei ik. We liepen een ‘büfe’ binnen en ik vroeg om vier Efes. Zonder blikken of blozen pakte de jongeman achter de balie mijn boodschappen uit de koeling, stopte ze in een plastic tas en overhandigde mij die.
In de hotelkamer dronken we ze leeg. Toen hadden we honger. Op naar een restaurant. Weer de vraag wat of we wilden drinken.
“Efes, please,” was mijn antwoord.
“No Efes today,” kreeg ik te horen. “Today no alcohol in whole Turkey.”
Ik begon maar niet over de verkoper van de ‘büfe’. In plaats daarvan bestelden we ‘su’.
De iskender döner smaakte fantastisch en het was al donker toen we terugslenterden naar het hotel.
“Wacht, ik haal nog een paar blikken,” zei ik tegen mijn gezin en betrad opnieuw een ‘büfe’. Daar vroeg ik om vier blikken Efes. De verkoper kreeg een rood hoofd, maar pakte de gevraagde biertjes. Snel rolde hij ze in kranten en stopte ze in een ondoorzichtige plastic tas.
“Waarschijnlijk mag hij van zijn geloof echt geen alcohol verkopen,” zei ik tegen mijn vrouw. “Maar ja, handel is handel. Istanbul is tenslotte één grote winkel, vierentwintig uur per dag.”
In de hotelkamer legde ik de blikken weer in de minibar. Het was opvallend hoe koud ze waren. “Misschien heeft hij die kranten er alleen maar omheen gedaan om ze koel te houden.”
Wisten wij veel.
Twee dagen later zat ik in mijn vertrouwde woonkeuken de kranten van de afgelopen week door te bladeren. De krant van maandag kopte met een opmerkelijk bericht. ‘Verkiezingen in totaal drooggelegd Turkije’. Mijn interesse was gewekt.
De Turkse regering had afgekondigd dat op de dag van de verkiezingen in het hele land geen alcohol verkocht mocht worden. En wij de islam maar de schuld geven.
Ik klikte het laatste blik Efes dat we mee naar Nederland hadden genomen open en liet hem mij goed smaken.
Apeldoorn, augustus 2007