bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

12-02-2009

Mijn vader – bazbo’s familieverhalen (3)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2009 — bazbo @ 21:39

Als mijn vader meegaat naar het voetbalveldje verderop in de straat, dan weet ik dat het leuk gaat worden. Eerst schopt hij de bal over naar mijn broer en mij. Wij moeten hem terugschoppen. Het lijkt wel of papa iedere bal zó weet te stoppen. Als hij naar ons overspeelt, schiet hij vaak door en moeten we grote afstanden rennen om de bal weer terug te halen. Aan het eind van het spel komt het mooiste: hij gooit de bal iets omhoog en als die vlak voor hem is, geeft hij de bal een enorme poeier recht omhoog. Mijn vader kan de bal het hoogst schoppen van de hele wereld.

Heel af en toe bouwt papa de trein op. Op zolder is niet veel ruimte. Er is maar een deel begaanbaar. Op het stukje waar wel vloer ligt, legt vader de rails uit. Met wissels maakt hij een dubbele baan om de helft van het ovaal heen. Alles zit keurig opgeborgen in de originele doosjes. “Fleishmann” staat erop. Mijn broer en ik mogen soms de trein besturen. De transformator is een groen kastje, met een rode knop erop waarmee je de trein harder en zachter kunt laten rijden. Er zijn twee locomotieven: een kleine zwarte stoomloc, en een grote blauwe elektrische.
We moeten echt heel voorzichtig zijn. Lekker scheuren is er niet bij. Papa laat zien hoe je de wagons moet optillen. “Niet bij de raampjes pakken,” legt hij uit. Voor de zoveelste keer vertelt hij hoe ik als peuter met mijn vingertje de ruitjes van de personenwagonnetjes heb ingedrukt.

Als we op vakantie zijn, is mijn vader heel actief. We zitten alle dagen op het strand. Hij zwemt, wandelt, voetbalt en vliegert. Met eindeloos geduld.
Álles doet hij met eindeloos geduld. Als hij de weg moet vragen, stapt hij de auto uit en gaat hij héél uitgebreid met de persoon staan praten. Ondertussen zit zijn gezin in de auto te mopperen. Het lijkt wel of hij een hele dag nodig heeft. Maar hij komt er.
Als hij een foto wil nemen, dan moeten we heel lang stil blijven staan. Papa stelt de camera in, vraagt of we nog een tikkie naar rechts willen, gaat zelf een stapje naar achteren, stelt de camera opnieuw in en maakt dan de foto. Het duurt voor mijn gevoel uren. En dan moet het allemaal nóg een keer.

Maar hoor! Papa zingt! Allemaal stil! Niet dat hij mooi zingt, hoor. Maar hij verandert de liedteksten voortdurend, zódanig dat je overal vieze woorden hoort. Poep en pies. Lachen, joh! Zijn sinterklaasgedichten zijn altijd een hoogtepunt. Hij hanteert als belangrijkste regel: het rijmwoord aan het eind van iedere tweede zin moet een vies woord zijn.
Als kinderen lachen we ons een kriek. En leren we dat je niet moet reageren als hij vraagt: “Trek eens aan mijn vinger.” We ontwikkelen een hardnekkig soort familie-poep-en pieshumor.

Mijn vader is geboren in Amsterdam op 13 februari 1934. Aan tafel krijgen we soms verhalen over jongenskattenkwaad in de Amsterdamse portieken. Als hij zes jaar oud is, breekt de oorlog uit. Hij heeft in de oorlogsjaren nogal wat meegemaakt, maar daar praat hij nooit over. Daar kom ik pas achter als ik de veertig ben gepasseerd. Op zijn verjaardag zit hij opeens op zijn praatstoel…
Na de HBS gaat hij werken en volgt hij de HTS in de avonduren. Uiteindelijk krijgt hij een baan bij het Luchtvaartlaboratorium. In 1961 ontmoet hij de vrouw die later mijn moeder zou worden.
In 1964 krijgt hij een baan bij Philips in Apeldoorn. In het jaar daarop sleept hij zijn vrouw en zoon mee naar de provincie. Het kersverse gezin betrekt een huis aan de Govert Flinckstraat in Apeldoorn. Een paar maanden later word ik er geboren. Twee jaar later komt mijn zusje ter wereld en nog eens drie jaar later ziet mijn broertje het levenslicht.

Hij gaat ’s morgens op zijn fiets naar het werk. Hij werkt in de grote Philipsgebouwen aan de Oude Beekbergerweg, hier in Apeldoorn.
Vanaf dat ik een jaar of tien ben, zie ik hem eigenlijk niet zoveel meer doordeweek. Hij is voor het bedrijf in Zwolle gaan werken. Als ik ’s morgens om kwart voor zeven opsta, is hij al de deur uit. En als hij ’s avonds om half zes terugkomt van zijn werk, is hij moe. Hij gaat in zijn stoel zitten, drinkt koffie, leest de krant en valt even in slaap. Onder het eten praat hij met mama. Na het eten gaat hij verder met de krant en om acht uur kijkt hij het Journaal.
In het weekend is hij bezig in en om huis. Klussen, de auto schoonmaken en op zondag collecteren in de kerk. Zelf ben ik als tiener in het weekend druk met mijn eigen dingen: scouting, huiswerk, vrienden en heel veel muziek.

Tja. De klussen van mijn vader. Die zijn een hoofdstuk apart.
“Gaan jullie een doorgeefluik maken, hier?” vroeg een vriendje, toen we samen naar mijn zolderkamer liepen.
“Nee, papa wilde hier een stopcontact maken.”
Zo zijn er nogal wat stuntverhalen. We lachen er wel eens om, maar mijn vader doet alles toch maar mooi zelf. Behalve dan de grote verbouwing aan de zolder. Er komt een dakkapel en drie nieuwe kamers.

Ik heb een nieuwe slaapkamer op zolder waarin ik mij veel verstop. In een kast in een andere zolderkamer staan allerlei boeken. Als ik mij verveel wil ik hier nog wel eens neuzen. Ik vind fotoalbums van mijn ouders van vóór mijn tijd. Op de foto’s zie ik mijn vader als jonge man. Ik schrik. Ik ontdek een wereld van mijn vader, een wereld die zo dichtbij zou moeten zijn, maar die ik niet ken.
In een bureau vind ik onder in een la oude papieren van papa. Met grote ogen bekijk ik de cijferlijsten van de avond-HTS. Geen enkel cijfer onder de 8,5. Ik schaam mij voor mijn eigen niet-optimale prestaties op school. Schaamte ken ik veel. Ik adem het dagelijks uit.

Na zes jaar Havo ga ik het huis uit. Ik start een studie in Tilburg, iets met verkeerskunde en planologie. Vader is serieus trots op mij: een zoon die de techniek in gaat! Als ik na nog geen jaar met de opleiding stop en terug kom in het ouderlijk huis, moet dat een enorme teleurstelling voor hem zijn: hij praat de hele zomervakantie nauwelijks met me. We raken een beetje grip op elkaar kwijt. Ik ben een jaar werkeloos en ga daarna nog de Sociale Academie doen ook. Hij begrijpt zichtbaar geen fluit van zijn zoon.
Ik ontmoet de vrouw van mijn leven, ga met haar samenwonen en anderhalf jaar later trouw ik met haar. Tijdens mijn bruiloft spreekt hij. “Om jou hoef ik me geen zorgen meer te maken.”
Nog een jaar later wordt mijn zoon geboren. Zijn eerste kleinkind. En nog een stamhouder ook. Vader is een fantastische opa. Kruipend komt hij binnen. Niemand anders dan zijn kleinkind krijgt de aandacht. Ondertussen heeft hij vier kleinkinderen en hij is stuk voor stuk gek met ze.

Om mij maakt hij zich geen zorgen meer, maar de zorgen zijn nog niet verdwenen. Sinds mijn moeder ziek is, zorgt hij voor haar. Met zijn eindeloze geduld doet hij het huishouden, de boodschappen en de lichamelijke verzorging van moeder.
Anderhalf jaar geleden valt hij bij een klusje van een keukentrap en breekt hij zijn heup. Ik ben die avond snel in het ziekenhuis. Vader ligt nog bij de Eerste Hulp. Zijn eerste woorden zijn: “Morgen zou ik met de auto naar de garage gaan voor een grote beurt. Wil jij hem even afzeggen? En vast de medicijnen voor je moeder klaarzetten?” Hij noemt uit zijn hoofd een enorme lijst met pillen op. Gelukkig is hij snel weer op de been en kan hij de zorg voor zijn vrouw thuis voortzetten.

Nog geen drie maanden later valt mijn moeder en breekt zij op háár beurt haar heup. Ze is langdurig in het ziekenhuis. Vader is veel bij haar. Ik probeer er iedere avond even te zijn. Na afloop van het bezoekuur wacht ik even op de gang tot hij ook afscheid van moeder heeft genomen. Onderweg van de afdeling naar de parkeerplaats praten we. Voor het eerst, zo lijkt het. Vader en zoon op gelijkwaardige manier in gesprek. Het doet me goed en ik zie dat hij het ook waardeert.

Morgen is hij jarig. Op vrijdag de dertiende. Dat is hem wel vaker overkomen, jarig op die dag. “Je mag wel komen,” zegt hij. “Maar niet te lang. Het wordt al snel te veel voor je moeder.”
Het kan me niet schelen hoe lang ik mag komen. Ik ga er gewoon zijn. Want hij is mijn vader. En wat voor één!

Apeldoorn, februari 2009

Dit is deel 3 in de serie van bazbo’s familieverhalen.
Deel 1: http://frontpage.fok.nl/column/8357/1
Deel 2: http://frontpage.fok.nl/column/8902/1

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment