bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

24-12-2009

De boodschap van Kerst

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2009 — bazbo @ 23:30

Het straatbeeld was allerdebielst, de afgelopen dagen. Overal zag je mensen met grote dozen rondlopen. Kartonnen dozen met kerstmotiefjes erop. Het kerstpakket als trofee. Kan iedereen wel zien hoe groot die van mij is? Probeer maar eens een stinkende streekbus binnen te komen als alle passagiers met zo’n doos lopen te zeulen. En niks geen bagagerekken meer in die bussen!

Het straatbeeld was allerdebielst, de afgelopen dagen. Overal zag je mensen met grote dozen rondlopen. Kartonnen dozen met kerstmotiefjes erop. Het kerstpakket als trofee. Kan iedereen wel zien hoe groot die van mij is? Probeer maar eens een stinkende streekbus binnen te komen als alle passagiers met zo’n doos lopen te zeulen. En niks geen bagagerekken meer in die bussen!

Mijn werkgever was vorig jaar zo gul om iedere werknemer een set tapasschaaltjes te geven. Hoe verzin je het. Zit je thuis gezellig kersttapas te eten, raakt je schaaltje leeg, zie je dat schaaltje en denk je gelijk weer aan je abominabele werkomstandigheden. Aan de ene kant vindt mijn baas dat ik werk en privé gescheiden moet houden en mag ik geen werk mee naar huis nemen; aan de andere kant bepaalt hij de inhoud van mijn servieskast. Ik begrijp dat niet zo goed.

Vrouwlief heeft geen nieuwe werkplek. Ik wel. Op haar werkplek kreeg ze jarenlang zo’n grote doos als kerstpakket. Hoe ze dat ding mee naar huis kreeg, is me een raadsel. Normaal gesproken fiets ík de volle kratjes Dommelsch van de supermarkt naar huis en leeg weer terug. Dat doe ik trouwens met veel plezier, want ik doe graag geile boodschappen. Ondertussen word ik een dagje ouder en durf ik geen twee volle kratjes meer achter op de fiets te vervoeren. Ik zou maar eens ten val kunnen komen! Nee, daarom doe ik het tegenwoordig wat veiliger aan en zet ik er nog maar eentje op mijn bagagedrager. Het grote voordeel daarvan is dat als ik twee kratjes Dommelsch wil hebben, dat ik dan twee keer naar de supermarkt mag om daar te genieten van de aanwezigheid van de kassameisjes. Want het nieuwe schoolseizoen is een tijdje aan de gang en dus zijn er ook al weer een tijdje nieuwe kassameisjes!

Maar goed, waar had ik het over? Oja, de oude kerstpakketten van Vrouwlief. Eerder kreeg ze zo’n grote doos met daarin allerlei rommel die je niet nodig had, die je niet lust of gebruikt, en die je een jaar later cadeau geeft aan ouders of schoonouders, of ver over de datum in de grijze container deponeert. Nee, hedentendage gaat de werkgever van Vrouwlief op een andere wijze te werk. Niks geen grote doos, maar een kleine enveloppe. De eerste keer hoopte ik op een leuke dertiende maand, maar dat bleek niet het geval. Niet dat een dertiende maand veel zou voorstellen, hoor. Vrouwlief en ik werken allebei in de gehandicaptenzorg en als we rijk hadden willen worden in dit leven, dan hadden we natuurlijk nóóit de keuze voor deze beroepsgroep moeten maken. Als je in deze samenleving werk doet dat er wérkelijk toe doet, dan heb je geen nagel om aan je gat te krabben; werk je uit pure hebzucht, dan baad je in weelde. Zeg dat ik het gezegd heb.
Hoe zag de kerstattentie van haar werkgever er dán uit? Ze mocht voor vijftig pleuro een keus maken uit ergens eten, een schoonheidsbehandeling of iets anders. Nu ligt thuis mijn koelkast al vol met eten, bestond het lijstje van aangesloten restaurants alleen uit derderangs buffettenten en gewok, en is Vrouwlief al de Schoonheid Zelve, dus kozen we voor iets anders om de bon te verzilveren. Zo zijn we vorig jaar naar een wellnesscentre geweest. Op kosten van de baas in je blote gat liggen zweten en naar het gat van andere blote zwetende mensen gluren, dat vind ik wel een amusant idee.

Ik slingerde met mijn lege kratje Dommelsch achterop de fiets naar de supermarkt. Het regende. Gelukkig had ik de wind mee, dus ving ik niet al te veel druppels. Dat zou op de terugweg andere koek worden. Dan had ik een vól kratje achterop en mocht ik tegen de wind in zwoegen. Normaal gesproken houd ik mijzelf droog met behulp van een paraplu, maar als je én met een hand je stuur moet vasthouden, met je andere het kratje achterop en dan ook nog eens een paraplu boven je hoofd wilt houden, dan kom je toch echt een handje tekort.
De supermarkt is hier gelukkig nog geen vijfhonderd meter vandaan. Toch moest ik een beetje voortmaken, want vanavond gingen ze vroeg dicht in verband met kerstavond.

Ik wierp een voorzichtige blik om mij heen. Het was al donker. De mensen uit de buurt hadden gemeend om de omgeving van speciale verlichting te voorzien. Overal hingen lampjes in bomen, lichtslangen langs de nokken van de daken en neon rendieren op de gevels. In onze woonwijk Apeldoorn-Zuid worden in deze periode zelfs speciale fietstochten uitgezet langs de arbeidershuisjes waarvan de bewoners hun hele uitkering besteden aan kitscherige sfeerverlichting van hun huis en tuin.
Kijk, daar was ons winkelcentrumpje al. Wat fijn dat het overdekt is. Aan de andere kant: in een overdekt winkelcentrum schijnt ook altijd muziek te moeten klinken. Zo ook nu. En nooit eens lekkere traditionele hardrock van Deep Purple of iets modern-klassiekerigs van Stravinsky; nee, altijd een of andere mietjesmuzak. Dit keer was het Sky Radio. Tuurlijk. En die zendt in december non stop kerstmuziek uit. Je zou er agressief van worden. Er zijn momenten dat ik zinloos geweld volledig begrijp.
Mij lang boos maken kon ik niet. Ik was bij de supermarkt gearriveerd. Aan de zijkant van het gebouw, een eindje van de hoofdingang vandaan, was de deur naar de flessenmachine.

De emballageautomaat deed het weer eens niet. Ik drukte op een belletje en een vakvulknul deed een deur open.
“Hoi, het apparaat accepteert mijn kratje niet,” zei ik.
“O, dan is er iets mis,” zei hij.
“Zou je denken?” zuchtte ik. Ondertussen begon de machine vervaarlijk te piepen en te schuren. “Is er ontploffingsgevaar?”
“Nou, dat hoop ik toch niet, zo voor de Kerst,” zei hij, terwijl hij zijn hoofd in het apparaat stak.
“Komt het buiten de kerstdagen om dan wel gelegen?” vroeg ik.
“Wat?”
“Dat de emballageautomaat ontploft?”
De knul gaf geen antwoord, en ik wachtte het ook niet verder af, want de machine braakte juist een bonnetje met €3,90 en een barcode erop uit. Ik griste het papiertje naar mij toe en liep naar de rij met winkelwagentjes.

“Bij wie zal ik vandaag eens in de rij gaan staan?” vroeg ik mijzelf af. “Laat ik trouwens eerst maar eens iets in mijn karretje stoppen, anders valt er niets af te rekenen en hoef ik helemaal niet in de rij te gaan staan.”
Rendierreuzel, zeeëgelleverpaté, hertenzwezerik, bevergalstenencompote, pastinaakpesto en guanoboter; wat een honger hebben we toch altijd! Nog een flesje biologische azijnwijn voor Vrouwlief en een vol kratje Dommelsch voor mijzelf. Of zou ik ook nog zo’n doos met acht flessen kerstbier meenemen? Vooruit, wat kan het schelen. Kerstmis is een feest.

“Wat is dit nou?” vroeg mama.
“Dat zie je toch?” zei papa. “Het is een ring. Voor jou. Omdat het Kerstmis is.”
“Het is toch geen echt goud, hè?”
“Dat is het wel.”
“Maar dat kunnen we helemaal niet betalen!” Ze klapte het doosje dicht en legde het op tafel.
Ik keek de ontbijttafel rond. Op het witte tafelkleed stond de traditionele kerstkandelaar, die papa zelf gemaakt had. Voor ieders neus lag een bordje. Verder: een mandje met brood, kerststol, een schaaltje voorgesneden kaas en vleeswaren, beschuit met muisjes. We vierden tenslotte dat er Iemand was geboren. Mijn twee broers en zusje zaten met hun hoofd gebogen, alsof ze wisten wat er ging komen.
“Toe nou,” zei vader. “Het moet toch een keer kunnen met Kerst?”
Mama begon te huilen.
“Wat is er nou?” Vader werd onzeker.
“Dit verdien ik helemaal niet,” snikte mama. “We hebben hier het geld helemaal niet voor en dan kom jij met zo’n cadeau.”
Ik keek de kring rond. Mijn zusje en twee broers hadden ook de tranen over de wangen lopen.
“Het is niet snel goed,” zei papa, terwijl hij van de tafel opstond. Hij verdween naar een andere kamer. Achter mijn ogen prikte het.

Wat zag Mandy er weer leuk uit. Ze heeft mooie blauwe ogen, waaruit ze nogal schaapachtig keek. Haar halflange haren hingen wat sprieterig.
“Hoi,” zei ik, terwijl ik de delicatessen op de band legde.
“Goedemiddag,” klonk het enigszins ongeïnteresseerd.
“Er staat ook nog een kratje Dommelsch achterop,” zei ik en ik legde de emballagebon op de desk. “En deze is voor straks. Kun je het nog een beetje aan, allemaal?”
Ze reageerde niet eens. Wat dacht ze wel niet? De trut. Aan de andere kant: misschien schrok ik haar wel af, met mijn lange natte grijze haren, die voor mijn gezicht hingen. Ooit kende ik een lief meisje dat Mandy heette. Met haar is het nooit iets geworden. Zal wel komen doordat ik getrouwd was, en vader en zevenentwintig jaar, en zij veertien. Dat deed niets af aan hoe lief ze was.
“Bonnetje,” zei ze automatisch. “Fijne feestdagen.”
“Jij ook. Hoi, hè?”

Toen ik bij mijn fiets kwam, bleek alle kerstverlichting uitgevallen. De buurt verdronk in het donker. Maar wat was dat? Bij de emballageautomaat was iets gaande!
In het duister zag ik een enorme gedaante uit het flessenhok komen. Ik kneep mijn ogen tot spleetjes om het beter te kunnen zien. Langzaam wenden mijn ogen aan het duister. Maar zag ik het desondanks goed? Voor ik het wist was hij in het donker verdwenen.
Voorzichtig sloop ik naderbij.

Apeldoorn, december 2009

“Een kerstcadeau van de FOK!-columnisten. Voor jou. Veertien columnisten hebben zich op een estafette gestort, die je deze kerstdagen fijn kunt lezen, al dan niet onder de kerstboom. Een avontuurlijke reis door de creatieve geesten van onze vaste columnisten.”

En ik schreef deel 1!

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment