Waar haal ik het vandaan?
Ik zou het ook niet weten. Veel lezers vragen het aan mij. Ze zijn vast nieuwsgierig naar de achtergronden van hun favoriete Columnist. Ik kan het ze niet vertellen. Waar ik het vandaan haal. Het is vaak sterker dan ikzelf. Ik kan eenvoudigweg niet tegen een wit beeldscherm. Het móét gewoon vol met woorden en zinnen staan, of ze nou zinvol zijn of niet.
Wat dat betreft ben ik zó blij dat ik voor FOK! mag schrijven. Een column hoeft nergens aan te voldoen, behalve aan het formaat dat ik voor mijzelf hanteer: twee A4’tjes opgemaakt met het font Arial in lettergrootte 10 pt. Soms is het iets langer dan twee A4’tjes; soms is het iets korter. Ik ben benieuwd of ik er deze keer overheen schiet.
Ik vraag me trouwens af hoe lang ik over deze twee A4’tjes ga doen. Gemiddeld schrijf ik zo’n twee A4’tjes per dag, heb ik wel eens ergens beweerd. Ik kan goed liegen. Het is namelijk veel meer. Maar daar staat tegenover dat ik nog veel meer herschrijf. Er zijn Schrijvers en Lezers die beweren: “Schrijven is schrappen.” Ik vind dat onzin. Schrijven is schrijven. Zeg dat ik het gezegd heb. Als schrijven schrappen zou zijn, dan zat je nu tegen een lege column aan te kijken. Die flauwe grap heb ik al eens gemaakt. Kom niet aan met geleuter over ‘Kill your darlings’. Ik zal toch zeker zelf wel weten hoe of ik mijn stukje ga maken! Daar heb ik geen darlings zoals jij voor nodig. Neem van mij aan: als Schrijver bepaal ík of mijn stuk goed is en of het gelukt is om weer te geven wat ik wilde weergeven. De Schrijver en niemand anders. Zeker de Lezer niet. De Lezer moet zich helemaal nergens mee bemoeien. Die moet lezen en verder zijn bek dicht houden. En hij moet het boek kopen vóórdat hij het gaat lezen. Anders heb ik het voor niets uitgebracht. Wat ik bedoel te zeggen is dat ik al deze vorte rotzooi niet schrijf om te schrappen, maar om te publiceren. Niet dat ik zo veel zinnigs te zeggen heb, maar wel dat ik zo graag gelezen wil worden.
Terzijde:
Ik heb een nieuwe werkplek. Of nee, ik heb er twee. Op één van die nieuwe werkplekken hing een bordje op de wc-deur: “Vanwege verstopping toilet niet gebruiken.” Dat lijkt me logisch. Als je last hebt van verstopping hóéf je het toilet niet te gebruiken. Wat een overbodige mededeling, zeg. Zonde van de kostbare tijd. Als je je toilet langer schoon wilt houden, houd je dan aan het dieet van ontbijtkoek, bananen en witbrood.
Einde van dit terzijde.
Het belangrijkste aan een schilderij is de lijst. Dat weet iedereen. Wist u het nog niet, dan weet u het nu. De lijst is absoluut nodig, zodat je als kijker weet waar het schilderij begint en waar het ophoudt. Als een schilderij geen lijst heeft, bestaat het risico dat je denkt: “Wat is dat voor viezigheid op de muur?” De schilder zegt met de lijst: “Dit hier binnen deze kaders, dit is mijn kunst.”
Een boek heeft ook een omlijsting. Deze noemen we ‘de kaft’. De kaft vertelt de Lezer: “Hier begint het verhaal van de Schrijver en hier houdt het op.” Daartussenin vind je het kunstje dat de Schrijver heeft gemaakt. En ja, ook een Column heeft een kader. Je ziet duidelijk waar de column begint en waar hij ophoudt. Deze Column begint met de titel ‘Waar haal ik het vandaan?’ en eindigt met: ‘Apeldoorn, mei 2010’.
Het is dus de maker die bepaalt wat de kunst is. Niemand anders. Niet de kunstcriticus, niet de producer, niet de uitgever en zeker niet de Lezer.
Ik zal wel compleet afgefikt worden om deze uitspraken. Er zullen geheid mensen zijn die mij arrogant vinden, die vinden dat wat ik maak ‘geen kunst’ is. Nu komen we op het begrip ‘perceptie’. (www.google.nl)
Onlangs liep ik door het bos. (Niet waar, hoor, mensen! Ik kom nooit in het bos. Na meer dan veertig jaar wonen in Apeldoorn komen die bomen mij danig de keel uit!) Het was rustig op de paden. Ik spitste mijn oren en genoot van de wind door de bladeren en van het gefluit door de vogels. Het klonk me als muziek in de oren. Hoor! Het wás natuurlijk geen muziek, maar in mijn oren klónk het als muziek. Ziehier de perceptie!
“Wat een rotherrie draai je!” hoor ik mijn moeder nog tegen mij schreeuwen toen ik als vijftienjarige jongen knetterhard Emerson Lake & Palmer door het huis heen jakkerde. “Zónde dat je daar je zakgeld aan uitgeeft! Dit is toch geen muziek!” Dit is toch geen muziek. Perceptie.
De Columnist bepaalt dat dit zijn column is. Daarna is het een kwestie van smaak. En iedereen heeft het recht om geen smaak te hebben. Als de bezoeker van de tentoonstelling het schilderij niet mooi vindt, als de Lezer het boek of de column niet mooi of goed vindt, dan zegt dit dus alles over de Lezer. Niet over de Schrijver. Dat is het grote voordeel van de Schrijver: hij kan schrijven wat hij wil. Iedereen zal er een mening over hebben, maar uiteindelijk is hij (de Schrijver) oppermachtig en onaantastbaar. (Of deze shit geplaatst wordt is een heel ander verhaal. Gelukkig heb ik enig krediet opgebouwd op FOK!.)
Denk niet dat ik al deze onzin zelf heb bedacht. Zó debiel ben ik nu ook weer niet. Veel van mijn ideeën heb ik ontleend aan het werk van Frank Zappa, de Amerikaanse componist, gitarist, bandleider, filmmaker, sociaal commentator en satiricus die leefde van 21 december 1940 tot en met 4 december 1993. Hij mocht in zijn leven meer dan zeventig eigenwijze albums vol intrigerende muziek uitbrengen, maar zijn drieënvijftigste verjaardag niet vieren. Prostaatkanker. Uitkijken, mannen! Goed uitplassen en als je lang nadruppelt of moeilijk op gang komt, is een bezoekje aan de huisarts zeker aan te bevelen. Bereid je voor op een vinger in je anus! Dit is geen gezeik.
In mijn beleving is dit een van mijn beste columns tot nu toe.
Terzijde:
Heeft u ondertussen al een beetje een beeld van de achtergronden van uw favoriete Columnist? Als u nog dringende vragen heeft, moet u mij maar eens een bericht sturen. Niet te veel en te vaak, hoor. Ik krijg namelijk dagelijks erg veel fanmail. Niet dat ik die allemaal lees. Ik ga altijd eerst op zoek naar of de afzender een vrouwspersoon is. Is dat niet zo, dan verhuist het bericht onheroepelijk naar de prullenbak. Als de berichtgever wel een vrouw is, probeer ik vervolgens te ontdekken of de schrijfster tijdens het opstellen van het bericht door de gedachte aan mij een nat onderbroekje kreeg. Kan ik dat niet achterhalen, dan gooi ik het bericht eveneens weg. U of uw vrouw/vriendin/zus/dochter/ooi moet dus soppend uw dringende vraag kunnen stellen. Gaat dat lukken?
Veel antwoorden op uw vragen vindt u in mijn boek ‘Alles kan kapot’, dat sinds oktober 2008 in enorme oplages zijn weg vindt naar de dolenthousiaste Lezers. Binnenkort verschijnt mijn nieuwe boek ‘Hoe veeg ik mijn gat goed?’, waarin ik voor de zoveelste keer bewijs wie uw favoriete Columnist is. Wilt u uitgenodigd worden voor de boekpresentatie? Stuur uw berichtje naar het bekende adres of bel met de politie in uw woon- of verblijfplaats. Zeg er wel bij dat u uw ondergoed aan het uitwringen bent.
Einde van dit terzijde.
In de bijna drieëneenhalf jaar dat ik nu voor FOK! schrijf, ben ik helemaal verliefd geworden op dat formaat van twee A4’tjes. Ik kan er zó veel in vertellen! Waarvan akte. Overigens: onlangs ben ik begonnen aan een heuse roman over de opvoeding van mijn Zoon met de prachttitel ‘Later zul je me dankbaar zijn’, maar na twee bladzijden wist ik niets wezenlijks meer toe te voegen.
En zo zijn we ondertussen wederom beland bij de laatste zinnen van de zoveelste column. Ik ben nog geen half uur met deze tekst bezig geweest. Nu nog herschrijven en terugbrengen naar twee A4’tjes. Voor de zoveelste maal houd ik dan twee A4’tjes over vol letters van het font Arial in grootte 10pt. Een zoveelste Lezer zal hieronder de vraag voor de zoveelste keer stellen. Waar haal ik het vandaan?
Apeldoorn, mei 2010