De man van nergens (3)
Het meisje was aan het dansen met de oudere blonde dame. De oudere blonde dame is een bijzonder aardige blonde dame en het meisje had een goede kont. Niet zo goed als die van bardame Esther, maar toch.
“Wat zit je te kijken?” vroeg Vrouwlief.
“Ik ga eens piesen,” zei ik. De autobiograaf is een man van niets, een man van nooit, een man van nergens.
Verhip, ze begonnen met een ander nummer dan anders. Nu had ik mijn camera scherp en filmde ik ‘Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band’ in plaats van het lied dat ik wílde filmen. Ik liet de camera draaien; alles wat The Bottles doen is leuk. Zelf hebben ze er misschien wel het meeste plezier in. Hun joligheid is aanstekelijk. Heel aanstekelijk. Ik keek om mij heen. Iedereen was vrolijk.
Aan de bar zat de oudere blonde dame. Ze glunderde en zong mee. Naast haar zat Ank op een kruk; ze was in gesprek met de vrouw met wie ze eerder het café was binnengekomen. Nog weer verderop hingen nog meer mensen aan de toog. Ik kende ze wel, maar niet van naam. Eigenlijk kende ik de meesten die hier kwamen. Da’s erg. Ik werd een kroegtijger?
“Wat leuk toch, hè?” vroeg de oudere blonde dame. Ze was naar me toe komen lopen en op de stoel naast de mijne gaan zitten. “Ik vind die gitarist zo goed. Hij kan alles.”
“Ja, Lex is een allround muzikant,” beaamde ik. “Hij kan heel mooi klassiek en volksmuziek spelen, maar je moet hem eens met z’n elektrische gitaar horen scheuren!” Ik zette grote ogen op van lekkerte.
“Dat heb ik hem nog niet horen doen.”
“Moet je zondagavond 31 oktober eens komen luisteren,” verklapte ik. “Wel oordopjes meenemen, hoor.”
Aan de overkant van het tafeltje hoorde ik Vrouwlief grinniken. Ze had haar koffie bijna op. Ik slurpte het laatste bodempje thee uit mijn kop.
“Wat is dan op 31 oktober?” vroeg de aardige oudere blonde dame.
“Een Halloweenfeest hier.”
“Ik hoef toch niet verkleed te komen, hè?”
“Stik!” riep ik. The Bottles waren begonnen aan ‘Nowhere Man’. “Nu mis ik het wéér!”
“Wat is er nou zo erg?” vroeg Vrouwlief. “Ze spelen toch de hele middag van dit soort liedjes. Je hoeft toch ook niet álles te filmen? Bovendien heb je al zó veel materiaal van ze op Youtube gekwakt.”
“Maar ik wil de perfecte opname van dít liedje!” zei ik geërgerd.
De oudere blonde dame had haar hand op mijn arm gelegd. “Niet zo gestresst. Dat is niet goed voor je.” Ik moest grinniken en keek eens rond.
De band stond achter de grote stamtafel vóór in het café. Dat gebeurde wel vaker. Dan begonnen ze akoestisch en als er dan wat meer volk was, verhuisden ze naar het zaaltje achterin en gingen ze daar versterkt verder spelen. Inmiddels was het al flink vol. Vooral achterin bij de bar, als je naar het toilet zou moeten. Ik hoefde nog niet naar het toilet. Ank was nog altijd druk in gesprek met haar vriendin, de oudere dame was weer witte wijn gaan bestellen en om ons heen stonden allerlei mensen naar de band te kijken en te luisteren. Er klonk gelach.
“Dan houden we nu even pauze,” zei Lex door de microfoon. “We gaan even een biertje drinken.” Ze heetten niet voor niets The Bottles.
“En een sigaretje roken,” zei een meisje dat al geruime tijd in de buurt stond. “Hier binnen, graag. Raar hè? Dat je hier niet mag roken.” Ze keek Vrouwlief daarbij aan.
“Nou, ik vind het wel fijn,” zei Vrouwlief. “Maar ik heb vroeger wél gerookt. Wij stoppers zijn de fanatieksten, hè.”
“Binnenkort mag je weer roken in de cafés,” zei het meisje. Ze was een niet onaardig, wat mollig meisje. Ze leek me ergens vóór in de twintig en had haar lange donkerblonde haren in een staartje gedaan. Er stond een brilletje op haar neus en onder haar mond had ze een pigmentvlekje. Ze lachte best lief, maar keek wat wezenloos. Haar pupillen leken me te groot. Van een plankje aan de muur pakte ze een halfvol glas bier en nam er een grote teug uit. “Vind jij het vervelend als er binnen gerookt wordt?” vroeg ze.
“Ik vind het heel erg stinken,” zei Vrouwlief.
“Ja, dat is waar,” beaamde het meisje. “Het stinkt wel.”
“En het rookverbod zou toch misschien alleen opgeheven worden in de kleine cafés?”
“Is dit een klein café?”
Ik vond van niet. En dus stond ik op en ging naar Lex.
“Heb je mijn mail nog gehad?” vroeg hij.
“Nee, ik heb nog altijd een probleem met mijn internetverbinding,” legde ik uit. “Ik wil de KPN wel een proces aandoen, maar je moet online aangifte doen en dat gaat niet lukken.”
“O, eh, nou …” hakkelde hij een beetje. “Ik zou die promotiefoto doen voor het Halloweenfeest, hè? Dat wordt niets. Jij hebt nu je toestel bij je; kunnen we het nú doen?”
“Is goed.” We liepen naar ons tafeltje. Het meisje was ondertussen op mijn plekje gaan zitten en was in gesprek met Vrouwlief.
“Wat gaan jullie doen?” vroeg die.
“Even de Halloweenfoto maken,” zei ik.
“Jij moet er ook op,” vond Vrouwlief. “Jij gaat dan tenslotte staan voorlezen en de hele avond presenteren. Ik kan de foto maken.”
“Goed plan,” zei Lex. “Laten we naar de tuin gaan.”
“Pas jij even op ons tafeltje?” vroeg ik het meisje. Zonder het antwoord af te wachten, gingen we naar achteren. In de tuin vond de fotosessie plaats. Geen pompoen, geen verkleedpartij, geen draculagebitjes in de bek; alleen die griezel die bazbo heet en die zich voor de zoveelste maal afvroeg of hij het was. Het werd een mal plaatje.
“Mag ik een droge witte wijn en een Korenwolf?” vroeg ik aan de mooie bardame Esther. Ze ging aan het werk.
“Zat er wat voor je bij?” vroeg Ank. Zij had anderhalve week geleden haar hele collectie elpees van Frank Zappa bij mij thuis afgeleverd.
“Joh, ik ben als een kind zo blij!” riep ik uit. “Je hebt echt heel mooi spul weggegeven! Er zat een van de eerste Amerikaanse persingen van ‘Freak Out!’ bij. En het zag er allemaal heel goed uit. Het is in bijna perfecte staat.”
“Nou, ik ben blij dat ik er iemand blij mee heb kunnen maken.”
Dat was een heleboel keer ‘blij’ in een paar zinnen en ik vroeg me alweer af of ik het was. Lex en The Bottles waren weer begonnen te spelen.
“Dat is dan zes euro,” zei de mooie bardame Esther. Ik gaf haar een tientje en kreeg twee muntjes van twee terug.
“Kost een biertje evenveel als een glas wijn?” vroeg Ank.
“Het is geen gewoon biertje,” legde ik uit. “Het is witbier, dat is altijd wat duurder.”
“Ik vind drie euro voor een glaasje wijn ook wel veel geld. Daar koop ik bijna een hele fles voor in de supermarkt.”
“Waarom zou je een fles voor in de supermarkt willen?” wilde ik vragen. Ik deed het niet. “Tja, horecaprijzen,” zei ik. “Het is sowieso wel duurder geworden.”
“Dat verschilt ook nog wel,” zei een vent met een gifgroene trui aan. Hij had een snorretje en droeg een dun brilletje. Waar bemoeide die pief zich mee? Hij dronk nog rode wijn ook. “Hier drink ik altijd rode wijn en betaal ik drie euro,” zei hij op gewichtige toon. “Ga je bij ‘De Wilde Pieters’, dan komt er zo een euro bij op. En laatst was ik in ‘De Keizerskroon’ en daar was een glaasje wijn al bijna vijf euro.”
“Als je geld hebt om in dat soort zaken wijn te gaan zitten zuipen, dan kunnen ze je geen poot genoeg uitdraaien, kleefgebit.” Ik zei het maar niet. In plaats daarvan draaide ik me om en liep terug naar het tafeltje.
“Ik wil dansen,” hoorde ik het meisje zeggen. Volgens mij had ze een biertje of wat te veel op.
“Misschien wil hij met je dansen,” zei Vrouwlief. Even was ik bang dat ze naar mij wees, maar het was naar de oude vent met wie het meisje binnen was gekomen. Vast haar vader. Het meisje stond op van mijn stoel. Ik ging erop zitten.
The Bottles speelden mijn verzoeknummers. ‘Road Ladies’ van Frank Zappa en ‘Sunny Afternoon’ van The Kinks. Nu nog ‘Waterloo Sunset’ leren en je hebt de beste band van de wereld, Lex.
Het meisje was aan het dansen met de oudere blonde dame. De oudere blonde dame is een bijzonder aardige blonde dame en het meisje had een goede kont. Niet zo goed als die van bardame Esther, maar toch.
“Wat zit je te kijken?” vroeg Vrouwlief.
“Ik ga eens piesen,” zei ik. De autobiograaf is een man van niets, een man van nooit, een man van nergens.
Het meisje zat weer op mijn plek. Ik bleef bij het tafeltje staan en keek naar een van de leukste bandjes die ik kende. Ha, ze speelden nu zelfs reggae. ‘Stir it up’.
“Is dat je vriend?” vroeg het meisje. Ze wees op mij.
“Het is nog veel erger,” antwoordde Vrouwlief lachend. “Ik ben al meer dan twintig jaar met hem getrouwd.”
“Echt waar? Mag ik je ring eens zien?” Vrouwlief legde haar hand op tafel. Het meisje nam de hand in de hare. “Ik zie geen trouwring.”
“Klopt, die draag ik niet meer. Maar deze hier hebben we gekocht toen we twaalf en een half jaar getrouwd waren.”
“Heb jij die ook, dan?” Ze keek me aan. Ik stak mijn linkerhand naar haar uit. Ze pakte hem beet. “Het klopt,” zei ze. Even draaide ze de grote ring rond mijn duim. Toen keek ze naar me op.
Ze leek me wel lief, maar ook nogal dronken. Nogal heel erg. Ze gaf het goede voorbeeld.
Buiten was het nu helemaal donker. Slingerend zochten we onze weg naar huis. Die vonden we. En toch. Op het moment dat ik de sleutel in het slot van de voordeur stak, dat die deur open draaide en dat de warmte van binnen me tegemoet kwam, toen wist ik zeker dat ik het was.
Zonder Vrouwlief ben ik niets, nooit en nergens.
Apeldoorn, oktober 2010
bazbo leest voor tijdens ‘Zappalloween’ in Art Café ‘Sam Sam’, Van Kinsbergenstraat 17, 7311 BL in Apeldoorn, op zondag 31 oktober. Vanaf 16.30 uur is er muziek van Lexolo & Friends en hoofdact The FoolZ met special guests. Tim Op het Broek en Bas Langereis lezen griezelige verhalen, al dan niet over Frank Zappa. De toegang is gratis.
(bazbo & Lex – Art Café ‘Sam Sam’, 17 oktober 2010 – foto: Vrouwlief)