Laten we het eens hebben over onze oude koelkast. ‘Jullie oude koelkast?’ zul je je afvragen. ‘Ja, onze oude koelkast,’ is mijn antwoord. O, was je vraag retorisch? Daar ben ik dan mooi klaar mee. ‘Wat is dat voor gezeur over die oude koelkast?’ zal je volgende afvraag zijn. ‘Welnu, luister,’ begin ik.
Lang, heel lang geleden, om precies te zijn in mei 1989, ging ik het ouderlijk huis uit. Mijn papa en mama gaven mij een mooi cadeau mee: een koelkast! Papa had hem zelf gekocht in de Philips personeelswinkel. Prima apparaat, niets mis mee. Kleine beschadiging, mooie prijs en een joekel van een ding. Ik zette hem gelijk in de nieuwe keuken van het nieuwe huis. Verhip, daar had je ook de Vrouw met wie ik ging samenwonen.
Vijftien jaar later en twee huizen verder lieten we een splinternieuwe keuken inbouwen. En was er geen plaats meer voor onze oude en vertrouwde koelkast. De oude en vertrouwde koelkast had in de jaren ervoor een ware metamorfose ondergaan. Niet langer was hij saai wit, maar al een tijdje lang prachtig zacht blauw. Vrouwlief kan toch aardig knoeien met verf.
De oude vertrouwde koelkast deed het nog goed, maar paste niet meer in het zachtgele interieur van de spiksplinternieuwe keuken. Maar niet getreurd! Want het apparaat kreeg een belangrijke bestemming. In de schuur. In de schuur, ja. Daar stapelde onze reservevoorraad aan drank, kaas en groentepakketgroente zich op. Jarenlang deed onze oude vertrouwde koelkast zijn plicht. In de schuur.
Echter, sinds een jaar of wat begon hij ouderdomskwaaltjes te vertonen. Toen we hem kregen, in mei 1989, zei papa nog: ‘Het is een prima apparaat. Een Philips, dus wat wil je? Het enige waar je rekening mee moet houden, is dat als de omgevingstemperatuur lager dan acht graden Celcius is, hij ermee uitscheidt.’ In mei 1989 zaten we best krap bij kas, maar nog niet zo krap bij kas dat we geen geld hadden om ons huis hoger dan acht graden Celcius te stoken. Bovendien en daarbij: als de omgevingstemperatuur lager dan acht graden Celcius zou zijn, had je helemaal geen koelkast nodig. Het kwam allemaal geweldig uit. ‘Maar wat voor ouderdomskwaaltjes begon hij dan te vertonen?’ hoor ik je afvragen. ‘Houd je gedeisd,’ is mijn antwoord. ‘Als je gewoon even rustig wacht, laat ik je zien hoe het interieur er de laatste tijd uitzag. Of we de termostaatknop nu op 0,5 of op 7 zetten en of de omgevingstemperatuur nu boven of onder de acht graden Celcius lag.
Maar wat doemde daar op! Wie was die onheilspellende gedaante?
Het was Auke. Hij had in zijn schuur nog een koelkast staan die hij zelf niet gebruikte. We mochten hem gratis hebben. ‘Doen we,’ zeiden we. ‘Op voorwaarde dat je hem komt brengen.’ Daar had hij wel oren naar!
En dus ziet het er sinds zaterdag anders uit in onze schuur.
Dank je wel, Auke!