Dagje Deventer – woensdag 16 april 2014
Foto’s gemaakt met Sony Eriksson Xperia telefoon.
De foto’s van De Vrouw volgen spoedig.
Foto’s gemaakt met Sony Eriksson Xperia telefoon.
De foto’s van De Vrouw volgen spoedig.
Ingrediënten:
4 rode bieten, gekookt
3-4 stronken witlof
2 rode uien
2 peren
50-100g walnoten, grof gehakt
vloeibare honing
olie
peper en zout
Hoe ga je te werk?
Verwarm de oven voor (200C).
Vet een ovenschaal of braadslede in met de olie
Rasp of snijd de rode bieten fijn.
Snipper de rode uien.
Snijd de onderkanten van het witlof en hak de stronkjes fijn.
Schil de peren en snijd deze fijn.
Doe alles in de ovenschaal of braadslede en meng goed door elkaar.
Bestrooi met de walnoten.
Besprenkel de schotel met vloeibare honing en olie.
Breng op smaak met peper en zout.
Zet de schotel 25 minuten in de oven. Schep alles halverwege een keer om.
Bestrooi de schotel desgewenst met geraspte oude kaas (of blauwe!).
Eten maar!
Foto’s zijn gemaakt met de camera van de Sony Eriksson Xperia mobiele telefoon.
Voorgelezen:
1 Kort verhaal
2 Dichtsels
3 Ontzettend geile beer
(Allen te vinden in het boek Bas, Willem en ik.)
Vrijdag 11 april:
Ik ben vroeg op. Na wat koffie, de krant (Jerry Goossens citeert in zijn column Albert Einstein: ‘De wereld is een gevaarlijke plek om te leven, niet omdat er kwaadaardige mensen zijn, maar omdat er mensen zijn die daar niets aan doen.’) en enkele verhalen uit Het feest der liefde van Giphart wandel ik naar de apotheek om medicatie op te halen. Het is groen in het Matenpark.
Weer terug bereid ik het een en ander voor vanmiddag voor. De installateur van de digitale televisie komt de digitale televisie installeren. (Leuke zin.) Hij is er om half twee en binnen een uurtje is alles gereed. Bovendien werkt het allemaal uitstekend. Enige wat ik nog nodig heb is een switch, zodat De Zoon boven ook internet heeft/houdt.
Ik fiets even naar het centrum van ons majestueuze Apeldoorn, koop zo’n switch en op de terugweg doe ik wat boodschappen.
Thuis gaat het nog steeds niet zo goed. Ik ben warrig, prikkelbaar, moe, angstig, paniekerig. Om me heen gebeurt van alles: de digitale tv uitproberen op mobiels, telefoongesprekken, woordenwisselingen; ik schrik van alle geluiden en voel me zeer gespannen. Lezen kan ik niet en ik wil ook even geen muziek aan mijn hoofd.
De Vrouw gaat ergens eten halen; ik hoef niet. Ik kan niet eten. Later op de avond gaat het helemaal mis. Ik krijg een grote angstaanval en raak enorm in paniek. Het is zó erg, dat ik verzucht dat ik niet meer verder wil, dat het wat mij betreft afgelopen mag zijn. Dít leven wil ik niet langer. Echt rustig word ik niet en ik word geweldig moe. Het is nog vroeg als ik naar bed ga.
–
Donderdag 10 april:
Ik word wakker en voel me heel alleen. Oud en eenzaam. Dat ik naar het werk mag, geeft me het idee van afleiding.
Onderweg langs de kaasboer op de markt. Hij heeft biologische kaas (Cato?) uit Oostcapelle. Pittig! Pondje meenemen, hoor.
Op het werk verder met opruimen en archiveren. Nog zat te doen. En ik ga afspraken maken over het weer oppakken van een oude klus: het actueel maken en houden van een digitaal handboek. Het opruimen en archiveren (lees: papiercontainer vullen) maakt dat mijn gevoel van ‘afscheid nemen’ versterkt. Om twaalf uur fiets ik naar huis; onderweg gaat het niet goed. Ik huil.
Thuis schrijf ik in een aantal woorden over mijn huidige situatie, ter voorbereiding op mijn eerste bezoek aan de psycholoog, aanstaande maandag. Vrolijk word ik er niet van. Eten kan ik niet.
Ik doe een afwas. Als ik een (nieuw) keukenmes in handen heb, word ik doodsbang. Alles vliegt me aan. De Vrouw komt thuis en ziet dat het met mij niet goed gaat. Ik probeer uit te leggen wat er aan de hand is, maar het lukt niet echt. Moet veel huilen. Toch praten we. Wel kan ik vragen of ze maandagmiddag met mij meegaat en of ze mijn stuk wil lezen. Dat wil ze. Ik zeg dat ik al vijf maanden een ander ben, dat ik weinig tot niets meer echt leuk vind en dat dit voor haar ook moeilijk moet zijn. Het gesprek lucht wat op en ik word iets rustiger.
Ik loop een rondje langs het kanaal en doe de laatste boodschapjes voor vanavond. Op het menu staat spaghetti, pastasaus, salade en voor De Vrouw in plaats van pasta gebakken kastanjechampignons en courgette. Ik neem weer een heel tablet oxazepam. Zowaar, ik kan wat eten; het eerste van vandaag. En er klinkt muziek: Martin Orford en Jethro Tull.
De Zoon vertelt dat hij dinsdag op zijn werk een kleine schade heeft gemaakt aan de auto van een collega. Hij vraagt zich af of hij het via de verzekering moet laten lopen of dat hij moet ingaan op het voorstel van de collega: ‘Doe maar vijfhonderd euro, dan praten we er niet meer over.’ Ik stel voor dat hij raad gaat vragen bij de contactpersoon van de verzekering. De Zoon reageert kortaf; ik ben aangeslagen, maar kan me beheersen. Weer van slag.
Na het eten en de afwas lees ik het boek van Kaiser uit terwijl het London Symphony Orchestra de muziek van Zappa speelt.
–
Woensdag 9 april:
Om acht uur ben ik beneden. Koffie en krant en ik begin in Oud en eenzaam van Gerard Reve. Niet vergeten om vanavond de groene container aan de weg te zetten. Wat moet ik vandaag? De stukken van mijn werk lezen, over de procedure rondom mijn functie? (Durf ik niet.) Mijn verhaal voor de behandelaar op papier zetten? Het kan, het kan. Gedurende de ochtend pruttelt de stoofpot voor vanavond al wel. Verder zie ik daar mogelijkheden om ruimte te maken in de boeken- en platenkast. Ik benut die mogelijkheden. Beetje schuiven, beetje opruimen, plankje erbij en erin: alle laatst aangeschafte plaatjes kunnen erin. Mooi. Nu de boekenkant nog; er ligt een fikse stapel van recente aankopen.
Verder met het menu van vanavond: de spitskool stoven in olie en kerrie.
De reparateur van de vaatwasser zou rond twee uur komen. Om vijf uur belt hij dat het nog wel iets langer dan een uurtje kan duren. O. Dan draai ik eerst wel de plaat Karelia Visa van Hedningarna. Nog geen half uur later staat de jongeman op de stoep.
De keuken lijkt aan verbouwing toe of totale sloop. Nee, het valt mee. De vaatwasser is vandaag niet te repareren. Het lijkt erop dat een verwarmingselement kapot is en die moet besteld; jongeman gaat morgen informeren en hoopt dat de schade onder de driehonderd euro blijft. Dan zullen er nog wel voorrijkosten en uurlonen bij op komen. Tel uit. We zullen zien. Of niet.
Om zes uur kan ik dan verder met het eten. De stoof opwarmen in de tajine, daarnaast zoete aardappelen schillen en koken, die mengen met de spitskool en ook nog eens een salade in elkander flanzen. Toe maar. Uit de stereo klinkt Channel Bright Vessel en Alaska in Winter.
Om half acht kunnen we aan tafel en de stamp- en stoofpot zijn goed gelukt.
Ben ik vlak? Mijn linkeroor zit dicht en wat ik ook doe: soms is-ie even open, maar al snel weer verstopt; dan hoor ik door een dik vlies. Ik kan veel gesprekken in huis niet goed volgen. ‘Waar geniet je momenteel het meeste van?’ ‘Je gaat veel te hard.’ Ik ben niet van betekenis, mis zingeving.
Vanaf half negen zit ik alleen in de keuken. Daar hoor ik Entropy van Bruce Fowler, Zappa’s Orchestral Favorites en Orchestrion van Pat Metheny. Bovendien lees ik Oud en eenzaam uit en begin ik in Frank Zappa door Rolf-Ulrich Kaiser.
–
Dinsdag 8 april:
Het gaat. Ik fiets naar het werk; de drukte op straat (hoop scholen in de buurt) vind ik minder prettig. De donkere wolken lijken ver weg, maar driehonderd meter voordat ik er ben, barst er een bui los. Niet erg.
Ik handel mail af, draag nog wat over, ruim op en archiveer. Vandaag ben ik er een uurtje langer. Er is ook antwoord op een mail die ik stuurde aan de manager voor wie ik vier jaar mocht werken. Ze heeft sinds mei een heel andere baan bij een andere organisatie en ik ga vrijdagmiddag 18 april bij haar op bezoek. Het gaat prima, deze morgen. Op de achtergrond ladingen Satie, dat werkt prettig. Wel vreemd vind ik het voortdurende idee dat het eindig is: ik ben bang dat ik vanaf 1 juli geen baan meer heb en heb het gevoel dat ik afscheid moet gaan nemen. Daarom hier wat plaatjes van mijn oude vertrouwde werkstek.
Om twaalf uur ga ik naar huis. Ik hoef vanmiddag niets anders dan het eten van vanavond voorbereiden en alles daarvoor is al in huis.
Uit de stereo klinkt wat Eno, de zeven symfonieën van Sibelius en waarom ook niet.
Er is post. Kaarten uit Ede. Van Cynthia en Emile. Lief, lief, lief!
We bestellen twee T-shirts voor mij bij een of andere site; ik krijg korting omdat ik een abonnement op PROG heb. Eén van de shirts is er eentje met het logo van ELP erop. De Vrouw rondt de bestelling af en na nog geen half uur komt er mail dat het ELP-shirt niet meer leverbaar is. Jammer.
Om half zes neem ik een halve oxazepam (afbouwen maar weer beginnen) en stappen we in de auto bij De Zoon. We rijden naar een instelling voor jeugdzorg in Zuidbroek; daar is een informatiemarkt en we komen er om ons te oriënteren, mocht De Zoon uit huis willen/gaan. Blijkt dat de enige organisatie die iets doet voor 18+ er niet staat. Weten we dat ook weer. Snel terug naar huis en dus zijn we niet eens laat aan tafel.
Na het eten kan ik Giph uitlezen onder de zachte klanken van Letter from home (Pat Metheny Group), Voyage of the Acolyte (Steve Hackett) en Metheny/Mehldau. Dan is het weer elf uur en bedtijd.
–
Maandag 7 april:
Om half negen ben ik beneden. Het voelt wel oké. Wat huishoudelijke dingen, foto’s van gisteren ordenen en hier plaatsen, Another Green World van Eno draaien, online op zoek naar het boekje van de vaatwasser, dat niet vinden en de reparateur bellen.
Na elf uur stap ik op de fiets en ga ik naar de markt voor mandarijnen. Ook koop ik nog twee messen, zodat ik de serie die ik zaterdagmiddag aanschafte compleet heb. Daarnaast ben ik op zoek naar envelopjes die van binnen geplastificeerd zijn en waarin je een cd of cd-rom kunt bewaren. Nergens te vinden of te krijgen. Raar. Op de markt tref ik Herman. Met hem gaat het zichtbaar goed; we wisselen ervaringen uit en ik vertel hem van mij. Ik ben blij hem te zien.
Terug rijd ik via een supermarkt. Ik ben net op tijd thuis voor mijn medicatie. Ik lunch (goh). Het is mooi weer en ik wil naar buiten. In de tuin staat de laurier in bloei en gaat het goed met de blaadjes van de druif.
Barst, er gaat iemand in het huizenblok aan de gang met een boorhamer. Dat doet zeer. Naar buiten, dus. Ik loop naar de Turkse winkel. De route gaat langs het kanaal. Mensen droppen er van alles in. In het kanaal, bedoel, ik.
Als ik thuiskom, is het boren gestopt. De zon schijnt nog steeds. Ik zet de rode bieten vast op en ga in de tuin zitten lezen. En ondertussen speelt er muziek van Ravel en Schumann.
Het avondeten is de succesvolle schotel van rode ui, rode biet, witlof, peer, walnoten en honing. Erbij eten we steaks en een salade van rucola, tomaat en komkommer. Daarna moeten we met de hand afwassen. (De reparateur komt woensdagmiddag.)
In de avond hoor ik Alcest, de filmmuziek Long Walk Home van Gabriel en Eno’s More Music For Films. Daarnaast lees ik Mother! uit en begin ik aan Gipharts Giph. Ik haal elf uur.
–
Zondag 6 april:
Ik ben vroeg wakker. Het is nog voor achten. Toch sta ik op.
De vaatwasser heeft z’n werk weer niet gedaan. Ik frommel wat met knopjes en zet ‘m opnieuw aan. Het lijkt goed te gaan, nu. Of nee, toch niet. Na een minuut of twintig toch weer allerlei gepiep. Ik zet ‘m uit. Vandaag of morgen maar eens opzoeken in het boekje wat de piepjes betekenen en dan de monteur maar weer bellen. Weet je wat? Ik ga het boekje nu nakijken. Dat lukt niet, want ik kan het boekje niet vinden. Ja, ik vind wel een boekje, maar dat is alleen in Fins, Noors, Zweeds en Deens. En wat is ‘problemen oplossen’ in het Fins, Noors, Zweeds of Deens? In plaats ‘google translate’ te raadplegen, zet ik de machine nóg een keer aan.
Ik kijk even mail en doe iets aan dit stukje op de webstek. Dan is het negen uur en ga ik een rondje lopen. Het gebruikelijke tochtje langs de Matenpoort en het kanaal.
Weer thuis piept de vaatwasser. Stik. Wel vreemd: ik had ‘m ingesteld op het grote programma en nu ik het apparaat open, blijkt het korte programma geselecteerd. Ik probeer een willekeurige toetsencombinatie en zet ‘m wéér aan.
Ik doe de verdere voorbereidingen voor vanmiddag, pak de tas in, drink koffie, eet wat, ontdek dat de vaatwasser het nog steeds niet doet en doe de afwas verder met de hand. Dan is het half twaalf. Op naar De Wilde Pieters voor een wijnproeverij van Chateau Het Loo (ik drink niet) en een aantal korte optredentjes van Bas, Willem en ik. Het regent lichtjes.
Als ik aankom, komt de groep mensen die al aanwezig is, naar buiten. Groepsfoto. Daarna installeren Willem en ik ons. Er zijn zes wijntafels, er is wat huisvlijt, wat kunst, luide muziek en een boel water (voor mij). Vanaf half een komen de gasten binnen. Ook Reinier is er, vroeger dan verwacht. We lezen iets voor in de grote centrale ruimte, maar onze voordracht wordt genegeerd; mensen blijven met de wijnboeren spreken. Rond half drie is De Vrouw ook binnen en iets later wordt het in z’n geheel redelijk vol. Dan proberen we een korte leessessie in de serre; daar is het rustiger. Hier lukt het beter. Nog weer een half uur later doen we het nog eens en ook nu met minder succes. We komen totaal niet uit de verf. Jammer, maar begrijpelijk, want het is een wijnproeverij en mensen hebben natuurlijk liever hun aandacht bij de wijn. Die wijnproeverij raakt op z’n end, Willem en Reinier zijn al een tijdje weg, het wordt rommelig en overzichtelijk. Vind ik het leuk? Ik vind het niet erg. Maar nee, ik vind het niet leuk en denk: Ik wil hier weg.
Om zes uur gaan we naar beneden voor het diner. Een man of vijftig zit dicht opeengepakt aan lange tafels. Het eten is prima en hoe de wijnen erbij zijn weet ik niet. De mensen lijken vermoeid en verzadigd. Ook zitten er een boel mensen te netwerken. Vind ik het leuk? Ik vind het niet erg. Maar nee, ik vind het ook niet leuk. Om half tien gaan we naar huis.
Ik doe nog een afwas met de hand, ruim wat spullen op; we kletsen wat na en dan is het elf uur en moet ik naar bed.
–
Zaterdag 5 april:
Om half negen ben ik wakker. Alles voelt ‘dof’. Het was een ‘volle’ nacht. Ik herinner me dat ik om een uur of een wakker ben geweest. In mijn beleving stond De Zoon beneden te schreeuwen. Ik weet niet of dat ook echt zo is.
Beneden neem ik een half tablet oxazepam. Het is wel rustig in mijn hoofd, maar het voelt als verlamd. De vaatwasser staat open; ik vermoed dat hij vannacht niet aan is geweest en ik zet hem opnieuw aan. Vervolgens sorteer ik het wasgoed, zet een was aan en haal de kranten uit de brievenbus. Ik maak koffie en ga even achter de pc zitten voor deze blog. Plots hoor ik piepjes uit het afwasapparaat; er is iets mis. Ik zet hem nogmaals aan, in de hoop dat het nu goed gaat. Het lijkt erop. Nee, toch niet. De zeep is al wel gebruikt, dus het spul erin moet grotendeels schoon zijn. Ik zet de machine uit; dit kost me alleen maar energie. De eerste was is klaar en die hang ik buiten onder de carport op.
Ik loop langs het kanaal naar de Turkse winkel en haal brood, eieren en fruit. Onderweg merk ik dat het nog niet goed gaat; af en toe huil ik. Weer thuis is De Vrouw beneden; we drinken koffie. Ik kan de kranten nog niet lezen. Nog steeds huil ik. Rond twee uur ben ik toe aan de volgende portie medicatie. Omdat ik denk dat een halve oxazepam op dit moment onvoldoende is, neem ik weer een hele. Terug bij af maar weer eens, dus. Inmiddels zou ik het gewoon moeten zijn, maar het went niet; ik blijf me verbazen dat ik van iets kleins zo enorm van slag kan raken, dat ik fiks terugval. Hoe moedeloos ik er ook van word of ben; ik zucht en ga verder. Iets anders weet ik ook niet te verzinnen.
Dan is er lunch. De kazen van de biologische markt smaken geweldig; de rucola uit ons groentepakket ook. Daarna doe ik nog wat klussen en ik wandel door het Matenpark naar de Eglantier. Bij een zaak in huishoudelijke artikelen koop ik messen. (Niet schrikken.) Het zijn keukenmessen van een goed merk en ze zijn in de aanbieding. Het koksmes alleen al kost normaal vijfendertig euro; nu koop ik dat koksmes, een groentemes en een vleesmes voor nog geen vijfentwintig.
Ik kan nog even in de tuin zitten en dat doe ik ook. Zowaar, ik kan ook weer wat lezen. De weekendkranten neem ik maar eens tot mij. Dan ga ik aan de slag voor het avondeten. Ik maak een curry van pastinaak, rode ui en peper; daarnaast braad ik varkenshazen en prepareer ik een grote salade. Het lukt allemaal wonderwel. (Soms sta ik verbaasd van mijzelf.)
Na het eten kan ik in de keuken nog verder lezen ook. Ik ga, zoals gebruikelijk, om elf uur naar bed. Gedrogeerd gedraag ik me goed! Ben benieuwd hoe het morgen is en of ik het de hele dag red.
Twintig weken. Het houdt niet op. Het is om gek van te worden. Wacht, dat was ik al.