B-log: 29 november t/m 5 december 2014
Vrijdag 5 december:
Wederom niet echt een goede nacht. In het begin slaap ik een uur of twee en aan het eind ook weer. Eenmaal op is er geen probleem en voel ik me goed. Buiten lijkt het minder koud dan de afgelopen dagen. Misschien lijkt het alleen maar zo.
Op het werk doe ik allemaal dingen die ik moet doen. Niet alles komt af, maar dat is niet erg; dat komt maandag weer. Ik zoek de momenten van rust en pauze en tussen de middag loop ik een rondje buiten, in de buurt van landgoed Warnsborn.
Ik ben wel erg vermoeid in de middag, maar ik houd het vol. En om zes uur ben ik weer thuis.
De Vrouw heeft eten gemaakt. Een goede pot van pastinaak, spitskool en chorizo. Zeer smaakvol. Na het eten gaan De Zoon en De Vrouw een film kijken; ik blijf aan de keukentafel zitten lezen. Even geen muziek; ik ben zeer vermoeid en het geluid uit de woonkamer is voldoende. Het is sinterklaasavond, maar dit jaar geen bijzonder gedoe. Om half elf ben ik toch echt zo moe dat ik niet eens meer iets kan lezen.
–
Donderdag 4 december:
Halverwege de nacht ben ik wakker, maar slaap toch weer in. Met moeite sta ik op; eenmaal eruit gaat het wel. Lichamelijk heb ik geen problemen; mijn hoofd voelt vreemd. Het is alsof iemand een grote hand op mijn schedel heeft gelegd en alsof ik de wereld van een afstand bekijk, alsof ik in een pretparkpak zit. De oorsuizing lijkt steeds heviger te zijn; althans, ik ben me hem voortdurend bewust.
Op het werk kan ik bezig zijn en dat ben ik ook. Ik merk wel dat ik me wat lastig kan concentreren; ik moet echt moeite doen mijn aandacht erbij te houden. Tussen de middag loop ik een rondje buiten.
Op de gebruikelijke tijd (zes uur) ben ik weer thuis. De Vrouw heeft zuurkoolschotel gemaakt, met gehakt, spek, peer, rozijnen en kaas, uit de oven. Best goed. Na het eten zit ik aan de keukentafel te lezen in Knausgard en hoor ik There’s Light That Enters Houses With No Other House In Sight (David Sylvian) en Juice (MSM&W) tot het half elf is.
–
Woensdag 3 december:
Vanaf een uur of vier ben ik wakker en slapen lukt dan niet meer. Opstaan gaat me goed af en ik merk dat ik opgewekt ben.
De ochtend op het werk is redelijk rustig en alles verloopt voorspoedig. Af en toe lijkt het of ik van dieper uit mezelf naar de wereld kijk, of alles iets verder weg is. Zou het met medicatie te maken kunnen hebben? Van de overige genoemde mogelijke bijwerkingen merk ik gelukkig niets.
Korte werkochtend. Veel te doen en dat doe ik dan ook. Op de terugweg stap ik ter hoogte van de dokterspraktijk uit. Ik haal de verwijsbrief naar de specialistische zorg op, doe een boodschapje en wandel door het Matenpark naar huis. Spullen droppen en op de fiets naar de Turkse winkel voor de laatste dingen.
Thuis zet ik Spectrum (Steve Howe) op en ik begin aan het avondeten: runderstoof met rode ui, peper, paprika, wortel, pompoen en ras el hanout. Erbij een salade van veldsla, kaki, komkommer en tomaat. Tijdens het koken komt Second Nature (Flying Colors) en Akokan (Roberto Fonseca). Ook lees ik De Boerenoorlog (Martin Bossenbroek) uit.
Half zeven is het als we aan tafel zitten en een kwartier later is alles op. Ik blijf aan de keukentafel, draai de twee plaatjes uit de War Child box (Jethro Tull), Falling Deeper (Anathema) en begin in Zoon (Karl Ove Knausgard).
–
Dinsdag 2 december:
Niet zo heel goed geslapen. Af en toe wel, vaak ook niet. Ik ben nogal eens wakker. Toch lukt opstaan me goed en als ik dat eenmaal heb gedaan, is het wel oké. Het is erg koud buiten, dus het elektronisch lezen beperk ik tot ín de bus. Op het werk is het zeer rustig voor een dinsdag; het gros van de hoge piefen zit op de hei, vandaar. Geeft me mooi de gelegenheid om allerlei klussen af te handelen. Ook heb ik een gesprek met de manager van personeelszaken: ik kom op de mobiliteitslijst en als ik nou mijn CV stuur, dan kunnen zij kijken of er nog wat matcht voor die twaalf boventallige uren van mij. ‘Er zijn altijd wel tijdelijke projectklussen te doen,’ hoor ik. Nou mooi. Ben benieuwd. Tussendoor loop ik weer een rondje.
Zes uur ben ik thuis. Ik zet de spullen voor het eten klaar en Endless (Fjieri) op. De Vrouw is vroeg thuis. Ik warm de soep op, stoom wortelen en pastinaak, maak een kaassaus en braad de varkenshazen. De Vrouw maakt de fruitsalade. Als we aan tafel gaan, klinkt de superdeluxe editie van Sluggo! (Mike Keneally). Na het eten lees ik en hoor ik tot het bijna half elf is.
–
Maandag 1 december:
De wekker van De Vrouw gaat om zeven uur. Ik word wakker. Een uur later zit ik aan de telefoon en bel ik naar de huisarts. Het duurt even voordat ik contact heb. Nee, de huisarts kan niet zomaar een verwijsbrief afgeven, dan wil ze toch echt goed weten waarom en ze kan vanmiddag terugbellen. Dat is te laat, want om twee uur moet ik bij de psychiater zitten. Dan maar even zonder brief.
Ik zet Venice (Fennesz) maar op, lees de krant en een paar hoofdstukjes in het boek over de Boerenoorlog (gezellig). De Vrouw gaat werken en ik ben alleen. Eerst het tweede plaatje van Secret Story (Pat Metheny) en dan Abandoned Dancehall Dreams (Tim Bowness); ondertussen werk ik aan de webstek.
Zo halverwege de ochtend fiets ik naar de markt. Ik koop kaas, peren, mandarijnen en bij de boekhandel Casa Benali – Het Marokkaanse huis-tuin-en-keukenkookboek (Saïda en Abdelkader Benali). Thuis drink ik koffie, eet ik een boterham en hoor ik De-Loused In The Comatorium (The Mars Volta).
Om half twee fiets ik naar de praktijk van de psycholoog en nu dus ook van de psychiater.
Die psychiater onderzoekt nogmaals wat er precies aan de hand kan zijn. Na drie kwartier intensief vragen hoor ik haar het woord ‘depressief’ zeggen. Het is goed te behandelen en het medicijn dat ik ga krijgen hoef ik waarschijnlijk maar een half jaar te slikken. Als ik nu begin, gaat het na twee tot vier weken echt werken. Tot die tijd kan het zijn dat klachten toenemen; daarna is het voorbij. De eerste twee dagen kunnen er maag-darmklachten optreden. Over twee weken ziet ze me weer voor een controle.
Ik fiets gelijk door naar de apotheek. Of het een nieuw medicijn voor me is? Dat is het. Dan moet ik goed weten dat het lang duurt voordat het gaat werken: vier tot negen maanden. Ik kijk de apothekersassistente aan en zeg maar niet wat voor lelijks ik denk. Later thuis lees ik de bijsluiter en daarop staat ‘gewoon’ dat het medicijn na twee tot vier weken werkzaam is en dat ik het zeker vier tot negen maanden moet slikken tot de depressieve klachten voorbij zijn.
Thuis draai ik dan ook het tweede plaatje van Abandoned Dancehall Dreams en als De Vrouw weg is komt The Bridge Between (The Robert Fripp String Quintet). Of het allemaal niet genoeg is, begin ik aan het eten: de beruchte erwten-pompoensoep. Op de momenten dat ik even ga zitten, slaat de vermoeidheid toe. En nog wat anders. Vooral bezig blijven, dus. Gelukkig kost het snijden van pompoen veel tijd. Laten we Tresspass (Genesis) nog eens draaien.
De Vrouw is om zeven uur thuis. De soep is klaar en The Living Tree – Live in concert – part one (Anderson/Wakeman) begint. Erbij komt Turkse pide. Het is ook allemaal weg en op voordat we het weten. Hoewel, van de soep blijft nog een pannetje over.
Zo tegen acht uur neem ik voor het eerst mijn medicijn, lees ik verder en hoor ik het plaatje dat met de PROG meekwam. Eind van de avond maak ik een vervolgbericht aan de genodigden voor mei. Dan is het wel laat genoeg geworden. Kwart over tien. Oké?
–
Zondag 30 november:
Nogal vroeg, even na acht uur, sta ik op. Als ik beneden ben, maak ik koffie en draai ik Amazing Grace (Rick Wakeman). Ik heb rust en tijd voor mijzelf. Altijd fijn. Halverwege de ochtend ga ik naar buiten voor mijn gebruikelijke zondagmorgenrondje langs de plasticcontainer, Matenpoort en het kanaal.
Buiten is het grauw en koud. Ondanks dat ik mijn handen diep in mijn jaszakken houd, krijg ik dode vingers. Weer thuis is er De Vrouw die me opwarmt. Arrebol (Aline de Lima) gaat aan en wat later Stationary Traveller (Camel). We drinken koffie en ik prepareer de brunch.
Nog wat klusjes, nog een keer The Endless River (Pink Floyd) en dan rijdt De Zoon ons allen naar Voorthuizen. Oma is vandaag jarig. Eerst zijn we even bij haar in huis; na een half uurtje wandelen we naar een eethuisje in het dorp. Het wordt een wilde boel: we eten wild zwijn en wilde eend, sucade en hertenbiefstuk. En het smaakt zeer goed. Zeer zeer goed. Het eethuisje is niet onaangenaam; ik word er niet ramgek van omgevingsgeluiden en we houden het allemaal vol tot een uur of half acht. Dan rijdt De Zoon ons allen weer terug.
Thuis ga ik nog zitten aan de keukentafel. Ik lees PROG uit en draai het eerste plaatje van Secret Story (Pat Metheny). Om tien uur is het wel weer mooi geweest voor vandaag.
–
Zaterdag 29 november:
Zo. Dus ik ga aan de anti-depressiva. Pas in de loop van vandaag realiseer ik mij dat ik een psychiatrisch patiënt ben geworden.
Ik ben om half negen beneden en doe de zaterdagmorgenklusjes: de was, de vaatwasser, enzovoorts. Voorts rijd ik naar de biowinkel voor biobrood en biokaas en langs de Turkse winkel voor Turks brood en andere meuk.
Tijdens de lunch zet ik Arrebol (Alina de Lima) en rond twaalf uur fietsen De Vrouw en ik naar het station. In de bus naar Arnhem is het druk en het lawaai van mensen die schreeuwen en telefoons die herriefilmpjes afspelen doet me geen goed. In Arnhem wil De Vrouw naar een Engelse winkel en ook daar is drukte en lawaai. Komt er alweer een nieuwe dip? Ik ben bang.
We pakken een stadsbus en tegen twee uur zijn we bij Dick. Dick is ooit cliënt van De Vrouw geweest; nadat ze ander werk vond in Apeldoorn, is ze hem af en toe blijven opzoeken en soms logeerde hij een weekendje bij ons. De afgelopen jaren was het contact wat verwaterd, maar vandaag wordt hij 64 en we zijn in de gelegenheid hem op te zoeken. De man is geen spat veranderd en zijn leefomgeving ook niet. We drinken er thee en blijven de rest van de middag.
Het is alweer donker als we teruggaan naar het centrum van Arnhem. Bij het oude vertrouwde Indiaas restaurant eten we garnalen in kikkererwtenbeslag en curry’s.
We zijn thuis om kwart voor negen. Ik ga nog even aan de keukentafel zitten, lees in PROG en hoor de rest van Different Every Time (Robert Wyatt) en het eerste plaatje van Storytone (Neil Young). Dan is het tien uur.