Kleedje (5)
Ik had een Yamaha CS-15. Hoe kwam ik aan dat ding? Dat kwam ik zo.
Ik had een Yamaha CS-15. Hoe kwam ik aan dat ding? Dat kwam ik zo.
Als ik ook maar een greintje talent zou hebben van wat Keith Emerson in zijn pinknagel had, dan zou ik al heel blij zijn. Dat talent had ik echter niet; ik had nog minder dan dat greintje. In de zomer van 1980 was ik vijftien en maakte ik kennis met de muziek van Emerson Lake & Palmer. In de daarop volgende paar maanden kocht ik alle elpees van de band. Nu stond ik voor de volgende opgave: ik wilde ook zo gaan spelen! Het duurde even voordat het ervan kwam. Tot die tijd playbackte ik de complexe piano-, Hammond- en synthesizerpartijen op de vensterbank van mijn zolderkamer. Toen ik achttien was, was het zover: van mijn gespaarde zakgeld kocht ik een elektronisch orgel: een Conn met twee klavieren, een octaaf aan baspedalen en een ingebouwde ritmebox. (Dat wordt googlen op ‘Conn’.) Alles zat verpakt in een robuust donkerhouten meubel. Het was een enorm gevaarte en ik kon het niet naar mijn zolderkamer slepen. De enige kamer waar wat ruimte kon gemaakt, was de woonkamer. Aangezien ik voor geen millimeter kon spelen, vonden mijn familieleden dat ik maar een hoofdtelefoon moest opzetten. Dat ik niet op enig begrip hoefde te rekenen, was me duidelijk en dus zat ik hele avonden na mijn huiswerk met mijn hoofdtelefoon in de woonkamer te oefenen. Ik worstelde twee zelfstudieboeken door, dacht dat ik het toen wel kon, leende bladmuziek van Emerson Lake & Palmer uit de bibliotheek en begreep dat ik dát niveau nooit zou halen. Het zou er dus nooit van komen en ik hield het dan maar bij wat experimenteren. Al snel ontdekte ik dat de galmunit van mijn orgel bestond uit een metalen behuizing waarin een grote veer bewoog. Hoe meer galm je instelde, hoe meer de veer heen en weer bewoog. Ik ontdekte ook dat als je het orgel aan een kant optilde en het dan nogal lomp weer op de vloer liet neerkomen, dat de veer dan de metalen behuizing raakte. Een enorm luid vervormd ontploffingsgeluid was het resultaat en het leek precies op de rauwe knalklanken die Emerson uit zijn Hammond trok. Wauw. Maar ik wilde meer.
Inmiddels was ik twintig jaar oud geworden en ik had in de anderhalf jaar daarvoor nogal wat kunnen sparen. Met een paar bekenden was ik bezig om een bandje te beginnen. Dat ik geen verplaatsbaar instrument had, was daarbij een probleem. Ik had natuurlijk mijn bandleden kunnen vragen of ze bij mij thuis in de woonkamer rond het orgel kwamen repeteren, maar ik schatte zo in dat mijn familie daar niet op zat te wachten. Tinus, mijn collega-bandlid wist raad. Hij kende iemand die een elektrische piano te koop had. Mooi. Er was één ding: ik kon geen piano spelen. Dat durfde ik niet te vertellen.
Voor ik het wist stond ik ergens in het bos op een camping in een grote personenbus die was omgebouwd tot woonwagen. Een langharige hardrocker probeerde me een elektrische piano te verkopen. ‘Maar je moet die synthesizer en die standaard er ook bij nemen.’ Het kostte me nogal wat, bijna al mijn spaargeld. ‘En gelijk alles meenemen.’
Twee dagen later zocht ik hem weer op, met de piano onder mijn arm. ‘Hij is niet goed,’ vertelde ik. ‘Ik ben er gisteren mee naar een winkel geweest en toen ze hem daar openmaakten, zagen ze dat iemand met een soldeerbout heeft geprobeerd iets te repareren maar in plaats daarvan nogal wat schade heeft veroorzaakt.’
‘Bedoel je te zeggen dat ik je heb bedonderd?’ De hardrocker deed een stap naar voren. Hij was een kop groter dan ik.
‘Nee. Ik zeg dat iemand heeft geprobeerd om wat te repareren, maar in plaats daarvan iets essentieels heeft kapotgemaakt.’
‘Ik weet van niets. Bij mij deed hij het altijd gewoon. En nou wegwezen.’ Hij duwde me de tourbus uit.
Een dag later vertelde ik Tinus over wat er tussen mij en zijn vriend was gebeurd.
‘Hij zal wel weer stoned geweest zijn,’ haalde Tinus zijn schouders op.
Met die band van ons werd het niets en de piano kon de vuilnisbak in. Maar de synthesizer die ik gedwongen was erbij te kopen, leverde me tonnen plezier.
Ik wist de gekste geluiden uit de Yamaha CS-15 te halen. Soms was het alsof er een Minimoog in mijn slaapkamer stond, andere momenten klonk het of ik patat stond te bakken. Wind, zee, waanzinnige, wervelende en gierende solo’s: álles leek ermee te kunnen. De paar keren dat ik er bij gelegenheid mee op het podium stond, stal het apparaat de show. En als ik er een ander instrument doorheen joeg, dan stond het publiek helemaal met grote ogen en oren te kijken. Later sloot ik mijn Roland Alpha Juno-1 erop aan, maar ook een eenvoudig keyboardje of een elektrische gitaar klonk grandioos als ik het geluid ervan met mijn Yamaha bewerkte.
En nu, in het najaar van 2016, nu was dan het moment aangebroken om afscheid te nemen van mijn kanjer. Het apparaat stond al jaren stof te happen in een kleine kamer ergens ver weg in ons grote huis. De plannen om kleiner te gaan wonen waren al in vergevorderd stadium, al hadden we nog geen concrete kleine woning voor ogen. Maar opruimen deden we volop. Zo hadden er al stapels boeken, zakken vol kleding, dozen documenten, wagonladingen prullaria en containers vol meubels hun weg naar de kringloop, rommelmarkt of vuilstortplaats gevonden.
Echter, weggooien kon ik het apparaat niet. Meenemen was ook geen optie: het ding zou echt in de weg gaan staan. Misschien zou ik er nog iemand blij mee kunnen maken? Navraag in mijn omgeving leverde me op dat daar niemand op mijn prehistorische synthesizer zat te wachten. Een nog lepere gedachte: Zou ik er misschien nog geld voor kunnen krijgen? Wat was de verzamelaarswaarde van dit stuk antiek? Googlen, dus maar. Allemensen, wat bleek? Er was redelijk veel vraag naar mijn type klavier. En ik zou er een leuke zakcent aan kunnen verdienen. Mooi! Maar waar verkoop ik mijn goede vriend? Op een rommelmarkt, kofferbakverkoop of kleedje? Dacht het niet! Inmiddels had ik leuke ervaringen op Marktplaats, dus dat was da plees toe bie.
De advertentie was gauw geplaatst, de reacties kwamen ook snel, maar wegwijs worden uit de hoeveelheid vragen, opmerkingen en biedingen werd ik minder rap. Toen iemand zelfs meer dan vijftienhonderd euro bood, bekroop me het gevoel dat ik in het ootje werd genomen. Het kostte me dagen, nee wéken om tussen het kaf wat koren te vinden.
Op een donkere dinsdagavond trok ik de Yamaha onder het stof vandaan. Ik zette hem op de eettafel en met behulp van een klungelige hoofdtelefoon gunde ik het mezelf om er nog even zelf mee te pielen. Half tien klonk de deurbel. De koper! In het sms-contact dat we hadden, noemde hij zichzelf Bobby. Het bleek een jongeman uit Den Haag. Zijn vader woonde hier in ons zo majestueuze Apeldoorn en was meegekomen.
De krullenbol zag mijn Yamaha op de keukentafel en zijn ogen begonnen te glimmen. ‘Mag ik kijken of alle filters het nog doen?’ vroeg hij voorzichtig.
‘Tuurlijk,’ zei ik. ‘Dat hadden we afgesproken, dat je hem uitgebreid mag uittesten.’
Uit zijn jaszak haalde hij een dikke hoofdtelefoon en die zette hij op. Als een volleerd deejay ging hij voorovergebogen over het apparaat hangen. Hij draaide aan een paar van de vele knoppen en sloeg enkele toetsen aan.
Zijn vader was onderuit gaan zitten op een stoel. Hij droeg een licht spijkerjasje en zijn halflange blonde haar hing op zijn schouders. ‘Je hebt een bekend gezicht,’ zei hij. ‘Ken ik je ergens van?’
‘Zou natuurlijk kunnen,’ antwoordde ik. Ik ben vaak veel te bescheiden, vindt De Vrouw.
‘Kom je vaak in Gigant?’ vroeg hij. Gigant is de poptempel van het zo majestueuze Apeldoorn.
‘Niet vaak,’ zei ik.
‘Muzikant?’
‘Nee. Al had ik nogal wat instrumenten; veel verder dan met vrienden in wat gelegenheidsbands spelen ben ik nooit gekomen. Maar ik ben wel een groot muziekliefhebber.’
‘Dat had ik al begrepen,’ was zijn reactie en hij wees op de muziekverzameling in de boekenwand. ‘Verkoop je veel via Marktplaats?’
‘Nee, ik heb dat voorheen nooit gedaan. Maar we willen kleiner gaan wonen en nu moet ik mijn instrumentarium verkopen.’
‘Heb je nog meer dan?’
‘Ik heb nog een Roland Alpha Juno-1 staan en ik had een Philicorda, maar die heb ik een paar weken geleden verkocht.’
‘Een wat?’
‘Een Philicorda. Een hinderlijk volgend orgeltje, klinkt als zo’n instrument dat The Doors veel gebruikten. Maar ze zijn weer hip. Onlangs speelde DeWolff hier in Apeldoorn in de platenwinkel en Robin Piso hanteerde er ook eentje.’
‘DeWolff!’ riep de vader uit. ‘Daar was ik toen ook. Dan heb ik je daar waarschijnlijk gezien.’
‘Dat zou zeker kunnen,’ glimlachte ik.
Zijn zoon haalde de koptelefoon van zijn hoofd en zei: ‘Alles werkt prima. Beetje stoffig en één filter hapert wat in het contact. Maar als ik het schoonmaak doet-ie het perfect. Hij is in zeer goede staat. Ik neem hem mee.’
‘Wat ga je ermee doen?’ vroeg ik. ‘In de studio?’
‘Ik wil hem zeker gaan gebruiken bij mijn werk als DJ,’ zei hij enthousiast. ‘In de studio in ieder geval, maar misschien ook wel op het podium. Ik moet hem eerst goed leren kennen.’
‘Ah, deze liefde gaat niet over een nacht ijs, merk ik,’ grinnikte ik. ‘Heel verstandig.’
De knul keek nog eens naar het apparaat met wijde pupillen. Het leek wel of hij er opgewonden van werd. Ik begreep het wel.
‘Hij is echt schitterend,’ stamelde hij. ‘Wacht, ik zal je gelijk betalen.’
Ik had nog nooit iemand gezien die zo graag zo veel bankbiljetten weggaf. ‘Dank je wel,’ zei ik. ‘Heb je ook belangstelling voor een oude standaard, waarop hij zou kunnen staan? Je krijgt hem er voor niets bij.’
Niet heel veel later verliet hij dolgelukkig met de Yamaha, met de standaard en met zijn vader het huis. ‘Ik vind het vooral fijn dat ik er iemand zo blij mee heb kunnen maken,’ zwaaide ik hem in het donker uit. Die stapel bankbiljetten in mijn broekzak vond ik ook fijn, overigens.
Weg Yamaha CS15, weg oude standaard. Dat ruimt op. Hoef ik er tenminste niet mee op een rommelmarkt, kofferbakverkoop of een kleedje.
–
Apeldoorn, december 2016
–
Naschrift:
Dat ik Bobby ervan beschuldigde ‘als een volleerde deejay’ te zijn, bleek achteraf niet zo’n vreemde gedachte. Google eens op ‘The Planty Herbs’ en je begrijpt dat mijn Yamaha CS-15 een goede bestemming heeft gekregen.
Keith Emerson overleed op 11 maart 2016, Greg Lake op 7 december 2016.