Kleedje (7)
We hadden een vinyl vloer. Hoe kwamen we daar nou weer aan?
We hadden een vinyl vloer. Hoe kwamen we daar nou weer aan? Nou gewoon, toen we in Het Oude Huis gingen wonen hebben we het laten leggen. Dat was nog een heel gedoe.
Eerst moesten we de betonbodem in de grote woonkamer natuurlijk brandschoon opleveren. Dat betekende vegen en stofzuigen. En vanaf toen niet meer betreden. Het vloerbedrijf kwam eerst de boel egaliseren. Ik herinner me dat er een nieuw flinterdun laagje cement op werd aangebracht en dat drie man vervolgens urenlang met een soort loden strijkijzers over die laag heen ging raggen. Dat leverde oorverdovende herrie en een forse portie nieuw veeg- en stofzuigwerk op. Pas toen kon de vloer gelegd.
In het Oude Oude Huis hadden we ook al een vinylvloer laten leggen en die vloer beviel opperbest. Had die in het Oude Oude Huis een houtstructuur, deze in het Nieuwe Oude Huis (ik kan het zelf ook bijna niet volgen, hoor) had een kurklook. ‘Deze lijkt meer op kurk dan die vorige op hout,’ zei iemand. Eigenlijk had ik die iemand een rotschop moeten verkopen. Maar het was mooi dat onze vinylvloer op kurk leek. Dat was namelijk ook de bedoeling.
De werklieden hadden de vloer in de woonkamer keurig om de open trap heen gelegd en van de naden en lassen zag je bijna niets. Althans, in het begin. Nu, na bijna eenentwintig jaar dat we in het Oude Huis woonden, waren de naden heel goed zichtbaar. Storend zelfs. Ook had ik langs plinten en drempels allerlei kabels weggewerkt door ze ietwat onder het vinyl te verstoppen, hetgeen na verloop van jaren onaangename barsten en lelijke scheuren veroorzaakte.
Toch hadden we bijna eenentwintig jaar enorm veel plezier van deze vloer gehad. Schoonmaken was een makkie. Eens per week ging ik met een zachte bezem eroverheen en om de week kwam de schoonmaakster dweilen. Geknoeid? Doekje of stoffer en blik. Wat wilden we nog meer?
Meenemen naar Het Nieuwe Huis konden we ‘m niet. Net als zo veel spullen. Het was een belachelijke hoeveelheid die we in de bijna eenentwintig jaar dat we in Het Oude Huis hebben gewoond in dat Oude Huis hadden neergezet. Tja, we hadden nu eenmaal een grote woning met veel ruimte erin en al die vele ruimte hadden we vol gestouwd met spullen. Het Nieuwe Huis kwam in zicht.
Langzaam rees er een probleempje. Het Nieuwe Huis is ietwat kleiner dan Het Oude Huis. Het Oude Huis had een enorme woonkamer, een ruime keuken, vier flinke slaapkamers, een goede badkamer en een bergkamer. Het Nieuwe Huis heeft een redelijke woonkamer, anderhalve slaapkamer, een keuken met een beperkte ruimte en een ronduit kleine badkamer. Al die spullen die we eenentwintig jaar lang zo zorgvuldig hadden verzameld: wat gingen we daar mee doen? Nou, we gingen het voornamelijk naar de kringloop brengen, verkopen of wegmieteren.
Dozen, zakken, kratten, kofferbakken en aanhangwagens vol.
Maar wat deden we met die vinylvloer? We lieten ‘m liggen en zetten ‘m op de lijst met spullen die achterbleven in Het Oude Huis. Die lijst was een bijlage bij de verkoopovereenkomst. Ha, zo was het onze zorg niet meer. De kopers van Het Oude Huis gingen nog akkoord ook. Overigens was de vinylvloer niet het enige dat we achterlieten. Zo ook alle rolgordijnen en enkele joekels van klerenkasten. Die joekels van klerenkasten lieten we maar wat graag achter. Als je ze verplaatste of openmaakte, vielen ze uit elkander.
Dus die vinylvloer bleef liggen. Wat moesten we dan in Het Nieuwe Huis?
In Het Nieuwe Huis ligt een laminaatvloer. Beetje een donkere. Roodbruin met zwarte nerf. Of andersom. Weet ik ook veel. Wat ik wel weet, is dat we hem niet uitgesproken prachtig vinden, maar ook niet foeilelijk. Eigenlijk best prima. En hij ligt er mooi in. Krassen en beschadigingen zijn niet te vinden. Weet je wat? We lieten die laminaatvloer gewoon liggen.
Het enige nadeel van de vinylvloer in Het Oude Huis en van de laminaatvloer in Het Nieuwe Huis is dat het wat koud aan de voeten is. Ik loop immers binnenshuis altijd op blote poten. (Iemand moet het doen.) En nu we in Het Nieuwe Huis zaten, merkten we ook dat het nogal galmde. Dat kwam natuurlijk ook doordat de vitrage en rolgordijnen nog niet geleverd waren, doordat er nog geen schilderijen aan de muur hingen en we enkele meubelstukken nog moesten bestellen.
We besloten om een mooi kleed op de vloer te leggen.
Intermezzo [dit deel van het verhaal is facultatief; wilt u tijd besparen, ga dan naar het eind van dit intermezzo]
De verhuizing zelf verliep vlekkeloos. Op vrijdagmorgen 3 maart kwart voor acht stond de verhuiswagen voor de carport. Ik liet de vier heren even zien wat er mee moest en wat er achter mocht blijven. Die vinylvloer, bijvoorbeeld.
‘Dan ga ik nu de computer afkoppelen.’ Daar was ik nog geen tien minuten mee bezig. Toen ik me na die tien minuten omdraaide, was de gehele woonkamer leeg. Krijg nou wat.
Tien uur stond alles in de vrachtwagen. Ik stapte op de fiets en reed naar ons nieuwe appartement in het centrum van het zo majestueuze Apeldoorn. Toen ik de straat inreed, zag ik dat de verhuislift al klaar stond en de eerste meubelstukken naar boven gingen.
Ik probeerde nog enige ordening in de megahoeveelheid dozen aan te brengen. Boeken bij elkaar, glaswerk en servies, cd’s en dvd’s. Helaas. De linnenkast kwam als een van de eerste objecten naar binnen en dat ding moest natuurlijk in een slaapkamer in elkaar gezet. Dat kostte wat tijd. Kwartiertje. Na dat kwartiertje stond de gehele woonkamer al barstensvol met dozen en alles stond door elkaar.
Om half een tekende ik het formulier dat de dienst door het verhuisbedrijf was geleverd.
Einde intermezzo
Op de hoek van de straat bevindt zich een Perzisch tapijtenhuis. Voor de grap liepen we er naar binnen. Een half uur later liepen we weer naar buiten met een Indiase kelim. Die kwam in het deel van de woonkamer waar de eethoek en de boeken- en platenkast staat. Een weekje later was de bestelde Marokkaanse berber binnen en die ligt nu onder de salontafel.
Barst. Zat ik na alle gedoe met kringloop, Marktplaats, weggeef en grof vuil alsnog met mijn huisraad op een kleedje.
–
Apeldoorn, juni 2017