Elf jaar schrijven voor FOK! – bazbo’s jubileum
‘Dames en heren, zijn columns voor FOK! worden nauwelijks gelezen, maar door die enkele lezer nog altijd bijzonder hoog gewaardeerd. Sinds donderdag 18 januari 2007, dus vandaag precies al elf jaar lang, plaatst hij zijn schitterende stukjes op de FrontPage. Dames en heren, FOK! is dood, maar bij mij aan tafel schuift aan: de levende legende bazbo!’
‘Dames en heren, zijn columns voor FOK! worden nauwelijks gelezen, maar door die enkele lezer nog altijd bijzonder hoog gewaardeerd. Sinds donderdag 18 januari 2007, dus vandaag precies al elf jaar lang, plaatst hij zijn schitterende stukjes op de FrontPage. Dames en heren, FOK! is dood, maar bij mij aan tafel schuift aan: de levende legende bazbo!’
(Afwachtende stilte.)
‘Bas, wat wil je drinken?’
‘Water, Adriaan. Water.’
‘Je hebt de tijd van Korenwolf achter je gelaten?’
‘Dat vroeg je vorig jaar ook al.’
‘Bas, voor iedereen die jou nog niet kent: vertel eens iets over jezelf.’
‘Ik heb een ontzettend grote leuter.’
‘Ach. Nou. Goh. Hè, moet dat nou?’
‘Wat is er? Ik geef antwoord op je vraag.’
‘Dan maar weer terug naar die Korenwolf.’
‘Wat is daarmee?’
‘Je bent gestopt met drinken?’
‘Nee. Ik drink water. Ik vroeg toch om water? Waar blijft mijn bestelling? Het lijkt wel of ik in het café De Slome Duikelaar uit een van mijn kroegverhalen zit. Wat is dat toch met die bediening tegenwoordig?’
‘Over kroegverhalen gesproken. Je bent gestopt met alcohol drinken, maar hebt het afgelopen jaar meer kroegverhalen geschreven dan ooit.’
‘Iemand moet het doen, Adriaan. Maar wat is je vraag?’
‘Hoe komt dat zo? Mis je het kroegleven?’
‘Lees je mijn kroegverhalen eigenlijk wel?’
‘Nee.’
‘Ach zo.’
‘Maar voor iedereen die jou nog niet kent: stel je eens voor.’
‘Ik heet Bas Langereis en werd geboren op 17 mei 1965 in het zo majestueuze Apeldoorn, waardoor Apeldoorn gelijk nog majestueuzer werd.’
‘Ja, die riedel kennen we.’
‘Wat is je vraag?’
‘Waarom ben je gestopt met drinken?’
‘Je stelt je vraag met de veronderstelling erin dat het een keuze was om te stoppen. Dat was het niet.’
‘Wat was het dan wel?’
‘Een geluk bij een ongeluk.’
‘Leg uit.’
‘Heb ik dat water nou al eens een keer? Moeten ze het nog uit de bodem oppompen of zo? Of wacht, het staat hier voor me. Ik had het niet gezien. Dat krijg je als het zo kleurloos is. Je zou er finaal doorheen kijken. Sterker nog: ik deed het.’
‘Korte samenvatting?’
‘Ik werd ziek. Gek in de kop. Psychische klachten. Van het ene moment op het andere. Gelijk geen zin meer in bier, wodka, wat dan ook. En ik was heel verslaafd, hoor. Nooit meer een druppel gedronken. Heb het sindsdien geen enkel moment gemist. In het begin had ik wel wat anders aan mijn kop – die psychische klachten, bijvoorbeeld – en later wist ik dat ik er helemaal geen behoefte meer aan heb.’
‘Wat waren de gevolgen?’
‘Mag ik even?’
‘Dat mag, Bas. Dat mag.’
‘Fijn.’
‘Ga je gang.’
‘Nooit meer de hele ochtend en middag me mottig voelen. Ik zit goed in mijn lichaam, voel me fit, energiek. Ik houd veel geld over. In de kroeg kom ik zelden. De groep mensen om mij heen is anders. De lui aan wie ik bier uitdeelde, bleken helemaal niet zulke goede vrienden te zijn als ik dacht. Ik beleef de dingen die ik doe intenser en bewuster dan voorheen. Er komen andere dingen op mijn pad. Ik viel twintig kilo af. Slapen doe ik goed. Ik weet weer wat belangrijk is in het leven. Heel lang heb ik in een wereld geleefd waarin zo’n beetje alles draaide om drank. Je moet maar eens opletten: als je met mensen bent die een avondje drinken, dan gaat het gesprek naarmate de avond vordert, steeds meer over drank. Op het laatst hoor je alleen maar verhalen over dronkenschap. Geloof me, ik heb ook van die verhalen. Heel veel zelfs. Ik schaam me er niet voor, maar ben er ook niet trots op. Ik heb geleerd.’
‘En welke impact heeft het gehad op je schrijven?’
‘Nog meer kroegverhalen dan voorheen. Ik weet dat ik niet dronken hoef te zijn om dronken te schrijven. Bij mij geen Brusselmans-effect van: ‘Ik vond hem beter toen hij nog dronk.’ Verder geen, denk ik.’
‘Schreef je veel onder invloed?’
‘Achteraf was ik altijd onder invloed. Overdag dronk ik niet, maar ik keek er de hele dag naar uit. Later besloot ik om door de week niet te drinken. Het resultaat was, dat ik vanaf vrijdagmiddag tot zondagavond nog meer zoop dan voorheen in een hele week. Ik haalde de gemiste drank dubbel en dwars in. Als ik terugkijk en mijn verhalen teruglees, verbaast het me wel waartoe ik als schrijver in staat was. Zo is er een verhaal Festival (te vinden in mijn boek Alles kan kapot), waarvan de laatste passage gaat over de terugtocht van een lokaal festival naar huis. Dat stuk is een lange dronkenmanszin en beslaat vier pagina’s. Ik schreef die passage in één ruk, terwijl ik een fles wodka leeg zoop. De dag erna haalde ik wat typfauten eruit, maar verder heb ik hem gelaten zoals hij was. Onlangs las ik hem terug en ik vond hem nog altijd heel krachtig. Uitermate triest, maar het effect is nog altijd sterk.’
‘Je zegt dat je niet meer in de kroeg komt. Waar haal je de inspiratie voor de kroegverhalen dan vandaan?’
‘Dat ik het café niet meer leuk vind, heeft vooral te maken met iets anders. Ik hoor slecht en als ik moe ben, dan kan ik veel geluiden door elkaar niet goed horen en verdragen. ’s Morgens ben ik op mijn best, maar dan ga ik het café niet in. Dat is vaak aan het eind van de dag of in de avond en dan ben ik moe. Ik hoor gewoon niet wat mensen zeggen en vind de muziek en het luide gelul vooral een hoop lawaai. Dus dat mijd ik. Maar ik weet heel goed hoe het er aan toe gaat. Mag het nu over iets anders gaan?’
‘Elf jaar schrijven voor FOK!. Laten we terug kijken op het jaar 2017. Wat heb je zoal geplaatst?’
‘Verhalen. Iedere twee weken eentje. Dus ongeveer zesentwintig stuks.’
‘Wat me opvalt, is dat je graag werkt met series.’
‘Klopt.’
‘O.’
‘Zeker.’
‘Weer wat geleerd.’
‘Kijk aan.’
‘Welke series liepen er in 2017?’
‘Hm, eens kijken. Hoog tijd voor een kroegverhaal is volgende week toe aan aflevering zes. En ik begon aan de serie Lotgenoten.’
‘Die heette eerst Lief dagboek, toch?’
‘Klopt.’
‘O.’
‘Zeker.’
‘Waarom heb je die titel na een aflevering of zeven gewijzigd?’
‘Lief dagboek bestaat uit verhalen over mijn dagelijks leven. Het zijn luchtige vertelsels en toen ik de eerste aflevering schreef, leek het me geestig die Lief dagboek te noemen, zo van: wie zit er nou te wachten op alledaagse dingen uit het leven van een doodgewone medemens? Na een paar afleveringen vond ik de grap leuk geweest en heb ik de gehele serie hernoemd naar de aanhef waarmee iedere aflevering begint: Lotgenoten. Een tekst is nooit af, dat heb ik van Willem Bierman geleerd.’
‘Je had ook nog de serie Kleedje.’
‘Klopt.’
‘O.’
‘2017 stond voor mij persoonlijk in het teken van een verhuizing. Ik heb onze grote eengezinswoning achtergelaten en we betrokken een kleiner appartement in het centrum van het zo majestueuze Apeldoorn. We moesten veel opruimen en spullen wegdoen en dat leverde flink stof op voor enkele verhalen. Mijn marktplaatsavonturen met een orgel en twee synthesizers resulteerden in drie uitgebreide verhalen.’
‘Nog meer series?’
‘Ik werkte verder aan de serie Schrijver, maar merkte dat de vaart eruit was, dat er steeds minder verhalen zich openbaarden die in de serie passen. Er komt binnenkort nog wel weer een aflevering. Ik kan het niet forceren, ik moet een verhaal al schrijvende echt ‘herkennen’ als onderdeel van de serie.’
‘Wat kan ons dat nou schelen?’
‘Jij vroeg toch naar die series?’
‘Bek dicht, Bas. Wat zou je zelf het hoogtepunt van 2017 willen noemen?’
‘[…]’
‘Nou?’
‘Mag ik mijn bek weer open doen?’
‘Vooruit.’
‘O.’
‘Zeker.’
‘Weer wat geleerd.’
‘Kijk aan.’
‘Ik maakte voor een bijzondere gelegenheid een serie teksten onder de titel De zeven sloten tegelijk. Daar heb ik hard aan gewerkt en is uiteindelijk iets geworden waar ik heel trots op ben. Ik plaatste het op FOK!, maar ik geloof niet dat de lezers het hebben gewaardeerd.’
‘Want?’
‘Weinig gelezen of aangeklikt. Geen enkele reactie eronder.’
‘Ik dacht dat jij niet schreef voor de klikjes en de reacties?’
‘Moet jij een beuk tegen je muil? Wat een vies water trouwens, Adriaan.’
‘Hoe gaat 2018 er voor jou uitzien?’
‘Ik denk dat het begint met januari. Daarna komt februari en als ik me niet vergis vervolgens maart.’
‘Bas, dat bedoel ik niet.’
‘Wat bedoel je dan wel?’
‘Wat heb je voor ons in 2018 in petto?’
‘Geen idee. Ik ga iedere twee weken een stukje plaatsen. Sommige verhalen heb ik al klaar, andere staan in de steigers en nog weer andere moeten nog ontstaan. Het ligt er maar helemaal aan wat er op mijn pad komt, wat ik meemaak, wat er in mijn malle brein opkomt.’
‘Staat er nog wat moois op stapel?’
‘Hm, ik ga wat optreden. Met Reinier Groenendijk en Willem Bierman lees ik op diverse podia voor uit eigen werk. Ik heb binnenkort een nieuwe werkplek of twee. We gaan nog wat verbouwen in huis. In de agenda staan enkele reizen: naar Londen, naar München, naar Noordoost-Duitsland. Voldoende om een verhaal of zesentwintig mee te gaan vullen, ben ik bang. O, en ik kook dagelijks, dus wie weet wat dat gaat opleveren.’
‘Een culicolumn! Die heb ik gemist. Net als de verhalen over kassameisjes, de columns over helemaal niets, de stukken vol ontbrekende witregels. En waar blijven de Carlo Piemolverhalen?’
‘Ik wou dat ik het wist, Adriaan. Maar nu moet ik gaan schrijven. Het is namelijk hoog tijd voor een kroegverhaal.’
(Geen applaus. Doodse stilte, omdat de zaal leeg is.)
–
Apeldoorn, december 2017