bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

19-03-2020

Thuiswerken

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2020 — bazbo @ 01:00

In verband met een of ander virus kan ik niet naar de werkplek. Het werk dat ik doe behoort niet tot de vitale beroepen. Gelukkig niet, zeg. Voor je het weet raak je besmet. Godzijdank mag ik thuiswerken. Hoe ging dat ook weer?

Ik heb de wekker voor de zekerheid op de gebruikelijke tijd gezet. Dat betekent dat ik om vijf minuten over vijf hoor: ‘PIEP! PIEP! PIEP! PIEP!’ Het is dat ik wakker ben (iets piepte nogal luid) en de wekker uitzet, anders zou het piepen nog lange tijd doorgaan en zou ik wakker zijn geworden. Ik niet alleen. Nee, De Vrouw ook. Zij ligt namelijk naast mij in hetzelfde bed, zich net als ik te onthouden van sociale contacten. Ze slaapt. Nu hoeft zij helemaal niet om vijf minuten over vijf uit bed, dus zet ik die wekker dus heel snel weer uit. Ik hoef eigenlijk ook helemaal niet om vijf minuten over vijf uit bed, maar ja, de wekker staat nu eenmaal op dit tijdstip en om nu voor die heel enkele keer de wektijd te verzetten, daar had ik gisterenavond onvoldoende zin in.

Ik sta op. Het is veel te vroeg. Laat ik dan maar gaan ontbijten en vervolgens een ronde gaan hardlopen. Dat doe ik. Aansluitend een douche en een aankleedpartij. Om kwart over zeven zit ik aan de eettafel en heb ik mijn werklaptob opengeklapt. Doorgaans ben ik om half acht op mijn werkplek, dus zo heel vroeg ben ik vandaag toch ook weer niet. Maar goed dat ik de wekker had gezet. En weet je wat? Ik klap die werklaptob niet alleen open, ik zet hem nog aan ook. Of het allemaal nog niet gek genoeg is, log ik in en twee minuten later zit ik in de online werkomgeving.
Wacht, eerst even koffie maken. Ik loop naar de keuken en je raadt nooit wat ik daar doe. O, toch. Met een grote mok dampende koffie ga ik terug naar de eettafel. Barst, ik ben weer uitgelogd. Dat komt omdat de werkgever uit veiligheidsoverwegingen de tijd dat je niets doet voordat de beeldschermbeveiliger aan gaat heel kort heeft gehouden. Ik log nogmaals in. Op mijn mobiele telefoon komt een code binnen en die moet ik intypen. Dat was bij de eerste keer inloggen daarnet ook al zo, maar toen heb ik dat jullie niet verteld. Nu wel. Een volgende keer zal ik het niet vergeten jullie te vertellen. Ik typ de code in. Nu moet ik even wachten.
Zo. Ingelogd. Ik open mail. Er is in mijn postvak niets bij gekomen sinds gisterenmiddag, toen ik afsloot. Ik klik nog een postvak open. Er hangen ongeveer tien postvakken onder mijn eigen postvak. Ik beheer nogal wat postvakken. Ik krijg lamme poten van het ‘postvak’ typen.

Het is stil in de woonkamer. Dat is niet vreemd, het is ook vroeg. Buiten is het al wel licht, maar nu ik vanuit de kamer naar buiten kijk, zie ik dat het doodstil op straat is. Ik woon in het centrum van ons zo majestueuze Apeldoorn, in een appartement op de tweede verdieping. Doorgaans is er rond deze tijd al allerlei verkeer op gang. Nu niet. Mensen blijven thuis. Een enkele bus rijdt door de straat. Zelfs de bussen zijn aangepast: je moet achterin instappen en inchecken. De vooringang is niet toegankelijk. Er hangt rood-witgestreept afzetlint in de bus. Je kunt niet naar de bestuurder. Hoe dat dan moet als je je vervoersbewijs bij de chauffeur wilt kopen en pinnen, weet ik ook niet. Ik ben nog niet in de huidige situatie met de bus naar de werkplek geweest.
Het is dus stil. Op zich niet erg, maar nu ik toch thuis ben en thuis werk, kan ik net zo goed wat arbeidsvitaminen opzetten. Niet het klassieke radioprogramma – ik haat radio, want ik hoor nooit dat wat ik op dat moment graag wil horen -, maar mijn eigen arbeidsvitaminen. En dus sta ik weer op en ga ik voor de wand met alle muziek staan om een keuze te maken.
Nu heb ik een nogal grote verzameling. Wat wil je ook? Ik ben opgegroeid met muziek. Mijn mama en papa hadden een aardig stapeltje vijfenveertigtoerenplaatjes én een koffergrammofoon. Op die plaatjes stonden allerlei stijlen muziek: klassiek, jazz en volksmuziek, maar ook de pop uit mijn ouders’ tijd: Pat Boone, Everly Brothers, Harry Belafonte, Trio Los Paraguayos, Caterine Valente en meer van die meuk. Als kind speelde ik uren, dagen, maanden en jaren met die plaatjes. Toen ik dertien en veertien was, in 1978 en 1979, begon ik mijn eigen singles en elpees te kopen. Tien jaar later ging ik over op cd’s. Rond die tijd verliet ik het ouderlijk huis en nam ik niet alleen mijn eigen muziekverzameling, maar ook dat stapeltje vijfenveertigtoerenplaatjes van mijn ouders mee. Vandaag de dag koop ik nog steeds regelmatig muziek, vooral op cd en soms op elpee, en je mag zeggen dat het nogal veel is. Een hele wand vol. Wat zal ik vanmorgen eens draaien? Niet al te luid spul, want De Vrouw slaapt nog. Ik kies pianogewriemel van Jon Balke, stop het schijfje in de speler, druk op de speeltoets en neem weer plaats achter mijn laptop.

Barst. Kan ik opnieuw inloggen. Dat doe ik. Is er eigenlijk nieuws rondom de ziekte die over ons land waart? Ik open een nieuwssite en lees wat berichten. Zou dit het laatste nieuws zijn? Het meest recente nieuws, bedoel ik? Even naar Twitter. Ja, ik zit op Twitter. Daar volg ik voornamelijk muziekhelden, soms plaats ik er een foto of hertweet ik een leuk nieuwsfeitje. Maar ook bekijk ik de berichten van Teletekst en de NOS. Of heet de NOS tegenwoordig anders? Geen idee. Ik kijk geen televisie meer. Dat kunnen mijn hersenen niet aan. Sinds 16 november 2013 is dat. Toen kreeg ik plots ernstig psychische klachten. De huisarts riep: ‘Zwaar overspannen! Totale burn-out!’ Een jaar later gebruikte een psychiater het woord ‘depressief’. Daar werd ik niet vrolijk van. Wat de diagnose precies was of is, weet ik nog altijd niet. Het kan me ook niet zo veel schelen, eigenlijk. Belangrijker is dat het mij in de jaren daarna gelukt is om mijn leven weer op te pakken en opnieuw vorm te geven, ondanks de ernstige psychische klachten van hevig wisselende stemmingen. Behalve televisie kijken, dan. Dat lukt me nog steeds niet. Te veel herrie, te veel prikkels, te veel flitsen, te snel, te vluchtig, tenenkrommend. Ik denk niet dat ik aan de televisie veel mis. Zelf mis ik het niet. Tegenwoordig zit ik ’s avonds tot bedtijd te lezen in een boek. Zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Boek_(document). Tegelijkertijd luister ik naar muziek. Maar goed, waar zat ik? Het nieuws. Nee, geen urgente nieuwsfeiten over de ziekte of over muziek.

Hé, daar heb je De Vrouw. Goedemorgen, schat. Lekker geslapen? Jij wel. Ik was vroeg wakker. Wil jij koffie? Dan neem ik ook nog een keer.
Ik sta op en ga naar de keuken. Daar zet ik de machine aan en doe ik de gordijnen open. Buiten schijnt de zon. Jammer dat we zo veel mogelijk binnen moeten blijven. Mag je eigenlijk wel je ronde hardlopen, zoals ik vanmorgen deed? Daar heeft de minister-president of een van zijn knechten het nog niet over gehad. Wel doen ze een beroep op mijn gezonde verstand. Hardlopen is gezond, dus mag het vast. En als het niet mag en ik word aangehouden, dan doe ik net of ik van niets weet. Ik kijk geen televisie, dus zie ik de persconferentie en toespraken van de minister-president of zijn knechten niet. De koffie is klaar. Ik neem de twee mokken mee naar de eettafel.

Inloggen maar weer. Eerst mijn wachtwoord en dan de code die ik via de mobiele telefoon krijg. Wacht, dat zou ik de vorige keer ook vertellen, maar toen heb ik het toch niet gedaan! Letten jullie wel op, lezers? Ik krijg ook lamme poten van het wachtwoord intikken. Tegen de tijd dat ik mijn wachtwoord bijna automatisch zonder spieken kan invoeren, krijg ik een melding dat het tijd is een nieuw wachtwoord te kiezen. Gek word ik ervan.
Ja, lekkere koffie. Dank je, schat. Jij nog bijzonderheden, vandaag? Mag je ook thuiswerken? Fijn is dat. Dat het toch allemaal kan. Kom je hier aan de eettafel zitten? O, je wordt een beetje nerveus van die Jon Balke. Ja, pianowriemelen kan hij wel, hè? O. Nou, tot straks dan. Inloggen maar weer. En de nieuwe code die via de mobiele telefoon binnen komt.

Een melding. Dringend verzoek om af te sluiten om nieuwe updates bij te werken. Zucht. Vooruit dan maar. Opnieuw opstarten, dus. Dat duurt even. Dus sta ik op en loop ik naar het raam van de woonkamer. Benieuwd hoe het buiten is. Ik open de inbetweens voor de ramen. Er rijdt geen kip op straat. Aan de overkant is de Arabische lunchroom dicht. Sinds zondagavond. Stipt om zes uur zag ik de laatste bezoekers de gelegenheid verlaten en deden de twee jongens van de bediening de verlichting in de zaak uit. Netjes, hoor. Goed luisteren naar de minister-president en zijn knechten, dan komt alles goed. Hoop ik.
In de vensterbank staan een paar planten. Die hangen slap. Oeps, ze mogen nodig water hebben. Ik pak de planten met pot en al op en breng ze naar de keuken. Daar zet ik ze in de gootsteen. Vervolgens doe ik de stop erin en laat ik een flinke laag koud water in de spoelbak lopen. Zo. Uurtje dompelen, dat moet voldoende zijn. Dan ga ik nu terug naar de laptob.

Inloggen maar weer. Is er nieuws? Ja, honderdtallen nieuwe besmettingen en tientallen doden op deze wereld. Oei. Verder zijn de scholen nog altijd gesloten, de cafés en restaurants, de sportclubs, de sekshuizen en de poppodia. Jon Balke is afgelopen. Al lang. Ik vond al dat het zo stil was in huis. Naar de muziekkast maar weer. Wat zal het deze keer worden? Iets jazzy, iets hardrock, wereldmuziek, prog, klassiek? De Vrouw zit in de studeerslaapkamer te werken, dus ik kan nu uit de boxen laten knallen wat ik wil. Anna von Hausswolff, zegt die naam u iets? Mij wel. Mooie plaat, tijdje niet gedraaid, dus dat gaat ‘m worden. Kerkorgeldrones met gierende stembanden. Zoiets. Ik kan het niet goed uitleggen. Doe ik dan ook niet. Aan het werk. Eerst inloggen.

Hoi, schat. Ja, laten we gaan lunchen. Is het al zo laat? Ik zet de muziek wel even uit. Drie boterhammen voor mij. Wacht, ik maak de eettafel even leeg. Control-alt-delete. Dan klikken op ‘vergrendelen’. Moet van de baas, uit oogpunt van privacy. Wat ben ik toch volgzaam. Toen ik geboren werd, stond ik niet vooraan bij het uitdelen der ruggengraten. Ik kan het me niet herinneren (dat geboren-worden), dus kan men het mij ook niet kwalijk nemen dat ik geen ruggengraat heb.
Oh, is er nog biet? Ik heb gisteren bieten gekookt, voor bietenrisotto. Er is nog één rode biet over. En hebben we nog geitenkaas in huis? Ja! En sla? Lekker. Een broodje geitenkaas met plakjes biet en sla. Wie dat toch uitgevonden heeft. Walnoten er ook nog overheen. En vloeibare honing. Moet je acaciahoning gebruiken, die kristalliseert niet en blijft dus vloeibaar. Is ook nog eens erg lekker. We smullen.

Ik breng de vaat naar de keuken. Hola, de planten staan nog in de spoelbak. Uit laten lekken, terug in de potten en dan de potten weer naar de ventsterbanken in de woonkamer brengen. Een mens kan maar druk zijn. Niet erg. Ik doe het met liefde en aandacht.
In de woonkamer trek ik de laptob weer naar mij toe en log ik opnieuw in. Geen nieuws. Ook geen nieuwe mail. Ja, reclame. Die verwijder ik snel. Zo houd ik mijn inbox mooi leeg en heb je niet dat je soms uren bezig bent om op te schonen. Schonen. Wacht. De vaat staat nog in de keuken.

Dus was ik af. Moet ook gebeuren. Toen we drie jaar geleden in dit appartement kwamen wonen, bleek de keuken te klein voor een vaatwasmachine. Niet erg. We zijn met z’n tweetjes (sinds we De Zoon uit huis hebben gestuurd) en dan is de hoeveelheid afwas niet groot. Zeker niet als je het niet laat opstapelen en na de lunch en na het avondeten doet. Dat doe ik dus. Tijdens het afdrogen kijk ik uit het raam van de keuken op de parkeerplaats achter ons appartementencomplex. Het is er rustig. Doorgaans staat het er vol met auto’s van bezoekers aan de winkels onder onze woningen of aan het centrum van ons zo majestueuze Apeldoorn. Nu blijft iedereen thuis, ook al zijn de winkels open.
De afwas is klaar. In de woonkamer staat de werklaptob op de eettafel. Ik log in. Mijn handen doen zeer. Ik weet al wat het is.

Als ik op de werkplek ben, ga ik altijd een rondje wandelen tussen de middag. Om even los te komen van het werk, om het hoofd leeg te maken en om nieuwe energie op te doen. Naar buiten!
Wacht. Mag ik wel naar buiten? Er is een ziekte en ik ben aan het thuiswerken. Niemand die me ziet, maar ik moet wel een reden hebben om naar buiten te gaan. Een goede reden. Ik loop weer naar de keuken en kijk in de afvalemmer.
Vijf minuten later loop ik met een halfgevuld plastic tasje naar beneden. Niks de lift: altijd met de trap. Zo lang ik het nog kan, loop ik trap. Zo houd ik mezelf fit, vitaal en kwiek. Ik ben pas vierenvijftig en moet en wil nog een tijdje mee op deze aarde. Hoop ik. Je weet het nooit. Straks krijg ik de ziekte. Daar wil ik niet aan denken.
Honderd meter achter het appartementencomplex, op de parkeerplaats, staan de containers. Ik druk mijn halfvolle zakje plastic in de bak die is bedoeld voor PMD. Waar stond dat ook weer voor? Plastic, metaal en drinkpakken, geloof ik. Maar pin me d’r niet op vast. Volgens mij weten meer mensen het niet zeker, want rondom de container is het een grote zooi aan papier, plastic, blik en flessen. Ik vind hier van alles. Ik vind hier van alles van, maar ga er niet over uitweiden. Een andere keer weer.

Terug in de woonkamer log ik in. Op Twitter zie ik dat veel mensen zich proberen te vermaken nu ze moeten voldoen aan hun ophokplicht. Hoe ga ik dat zelf doen? Vandaag en morgen moet ik werken, maar overmorgen is mijn roostervrije dag. En daarna is het weekend. Op zaterdagmorgen doe ik de weekendboodschapjes, maar wat moet ik dan op de andere momenten als ik niet naar buiten kan voor een concert, familiebezoek of ontmoeting met goede vrienden? Gelukkig heb ik een ferme verzameling boeken in de kast. Wat zal ik eens gaan bingelezen?
Ik sta op en loop naar de boekenwand. Onlangs nog heb ik alle werk van Redmond O’Hanlon en Umberto Eco herlezen. Wat staat er nog meer? De complete John Irving, Karl Ove Knausgård, Murakami of A.F.Th. van der Heijden? Of zal ik me wagen aan alle tachtig boeken van Herman Brusselmans die ik hier heb? Nee, hola, hiero. Hier staat het werk van J.R.R. Tolkien. Dat heb ik sinds ik begin twintig was niet meer gelezen. Dat lijkt me leuk. En daarna de rij Marten Toonder. Dat gaat hem worden. Ik kan niet lang genoeg opgehokt zitten, zeg. Morgen ga ik beginnen. Nu eerst weer terug naar het werk.

Inloggen maar weer. Hoi schat, ben jij al uitgewerkt? Ga maar lekker tv kijken, hoor. Ik kan dat toch niet. Wil je thee? Wat voor soort? O, maak je het zelf? Mankeer je niets aan je handjes? Nee, maar wel aan je tiet en je oedeemarm. Leer mij die kanker van je kennen, ook al is het meer dan tien jaar geleden. Sommige zaken vergeet ik nooit meer.
Wat was mijn wachtwoord ook weer? Iets met een dag van de week en dan een punt en dan een cijfercombinatie. Oja, deze. Nee, toch niet. Fout. Nog een keer proberen. Wacht, volgens mij moeten die twee cijfers andersom. Dat zal het zijn. Hè? Krijg nou wat. Steeds een foutmelding. Wat een stom ding. TAKKEsysteem ook, met dat steeds inloggen. Nog maar een keer. RHAAAAA! Sorry, schat! IK SCHREEUW NIET! Ja, dat lijkt me wel verstandig. Morgen weer een dag. Het is toch al bijna half vijf.

Met een paar drukken op de toetsen sluit ik de laptob af. De stekker trek ik uit het stopcontact. Ik stop de laptob en de stekker en de muis netjes terug in laptobtas. Haha, laptob. Passende woordgrap. Blijkt nu pas helemaal aan het eind. De tas zet ik onderin een kast in de hal. Morgen verder met thuiswerken.


Apeldoorn in tijden van corona, maart 2020

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post.

Leave a comment