Zorgen – Lotgenoten (0049)
Lotgenoten,
‘Och jee. De buurvrouw van Kees.’
Ik pak het bord uit het afdruiprek. Of nee, dat klopt niet. Ik heb geen afdruiprek. Als ik het servies of het bestek met de borstel heb schoongemaakt, zet ik het in de kleine spoelbak. Op de bodem ervan ligt een vaatdoek. Ik was met de hand af. Onze keuken is klein en bij het inrichten ervan was de vaatwasser het eerste dat we van de wensenlijst af streepten. Nu we weer met z’n tweetjes zijn is de hoeveelheid afwas niet groot en daarnaast vind ik het niet erg om het met de hand te doen. Het is een mooi moment voor mijzelf, waarin ik mijn gedachten alle kanten op kan laten gaan. De laatste tijd gebruik ik het moment om toneelteksten uit mijn kop te leren. Terwijl ik een bord afdroog murmel de zinnen voor mij uit.
‘De buurvrouw van Kees kejje buitenspel ook niet uitleggen. Snapt ze niet.’
Bijna een jaar geleden vroeg een bevriende theaterregisseur of ik een kleine rol wilde spelen in een grootse productie. Het stuk handelde over een rechtszaak die in 1625 plaatsvond op Het Herenhul nabij Beekbergen. Met zo’n vijftien mensen hebben we in het een laatste weekend van augustus 2022 vijf maal opgevoerd. In de open lucht. Bij de eerste grote repetitie maakte ik kennis met de andere acteurs en ik stelde mijzelf voor: ‘Ik heet Bas en ik ben helemaal geen acteur. Toen de regisseur mij vroeg benoemde ik de twee dingen die ik niet kan: tekst onthouden en ‘nee’ zeggen.’ Gelukkig had ik in het stuk weinig tekst. Maar wat was het gaaf. Ik ben in dat weekend heel erg verliefd geworden: op het stuk, op de geschiedenis van de rechtszaak en op die tijd in 1625 én op Didewij, die mijn personage in het stuk aan de haak slaat. Het is niet zozeer de actrice van wie ik helemaal hoteldebotel raakte, maar haar personage en de wijze waarop zij dat personage tot leven wekte. Ze speelde het niet, ze wás het.
Twee maanden terug kreeg ik een nieuwe vraag. Of ik mee wilde doen met een kleine theatergroep. Mijn hart zei me onmiddellijk: ‘Ja!’, maar mijn hoofd zei me: ‘Nee!’ Het ging namelijk even niet zo heel goed met mij. Mijn psychische klachten stonden weer op de voorgrond: ik bevond mij in een zeer neerslachtige bui, ik had niet goed geluisterd naar de signalen die mijn lijf mij geeft, moest weer van alles, het dagelijks leven kostte me veel moeite, naast het werk kwam ik tot niets, ik was prikkelbaar, raakte in paniek om de kleinste dingen, voor alles ontbrak me de energie en kortom: ik was volkomen uit balans. Toch zei ik: ‘Ja.’ Dat ik de vraag kreeg, vond ik een fijn compliment en ik wist dat deze klus – ook al kostte het me wekelijks een avond en veel tijd en moeite om tekst te leren – zeer veel positieve energie ging geven.
‘Gaat het goed met je?’ vraagt De Vrouw. Ze heeft haar hoofd om de deur gestoken en bekijkt me met wat angstige ogen.
‘Ja, hoor.’ Ik zet het droge bord op het aanrecht. ‘Hoezo?’
‘Nou, ik maak me zorgen.’
‘Zorgen? Hoezo?’
‘Ja, vorige keer dat je zo deed, ging het écht niet goed met je.’
‘Ik begrijp niet waarover je het hebt.’
‘Ik ga net naar de wc en terwijl ik daar zit, hoor ik een stem. Ik schrik. Als jij in jezelf praat dan gaat het meestal niet goed en ben je jezelf door je somberheid heen aan het praten.’
‘Nu niet, hoor. Niks geen somberheid.’
‘Wat sta jij dan de hele tijd hardop te praten over de buurvrouw?’
Ik lach.
‘En wat sta je nou te lachen?’ Ze klinkt zelfs wat paniekerig. ‘Je gaat toch niet vreemd, hè?’
De buurvrouw is bijna tachtig.
‘Nee,’ zeg ik. ‘Ik ben tekst uit m’n kop aan het leren. Morgen weer repetitie.’
Wat een avonturen weer.
–
Apeldoorn, maart 2023