Knobbeltje – Lotgenoten (0068)
Lotgenoten,
Een goedaardig gezwel in het hoofd, weet u nog? Nee? Nou, ik wel. Hoe zat het ook weer?
De Vrouw zag plots dubbel, was duizelig en had hoofdpijn. Haar huisarts verwees met spoed naar een neuroloog en die liet met hoge urgentie een mri-scan van het hoofd maken. Er was niets wat de klachten verklaarde. Toch was er iets te zien op de scan: een goedaardig gezwel in het hoofd. ‘Maar dat kan geen kwaad, hoe groot het ook lijkt. Het zit er rustig, er is ruimte voor in het hoofd en we houden het in de gaten: halfjaarlijks een scan om te kijken of het niet groter wordt.’ In ieder gesprek noemt ze het een ‘knobbeltje’, maar op de foto die we van haar te zien kregen had het knobbeltje de grootte van een pingpongbal.
Verder onderzoek naar de oorzaak van de klachten ging voort. Hersenvliesvochtonderzoek door middel van een lumbaalpunctie lukte niet, bloedonderzoek door een internist-oncoloog wees niets uit en op een ct-scan van de borst en romp was niets te zien (behalve een dubbele scoliose, hetgeen het mislukken van die punctie verklaarde). Inmiddels waren we dik drie maanden verder.
De neuroloog werd nog net niet wanhopig. ‘Ik ben niet te beroerd om het op academisch niveau te laten onderzoeken,’ zei ze.
Zelf kwamen we ontlasting te kort, zo angstig waren we ondertussen geworden. Als het geen kanker is, aan welke andere afgrijselijke aandoening gaat De Vrouw dan wél dood?
‘Zou je het prettig vinden als we voor de zekerheid toch eens een oogarts en optometrist mee laten kijken?’
Graag. Heel graag. Als we maar duidelijk krijgen wat er aan de hand is.
Het is de dag voordat we op vakantie gaan. De koffers zijn bijna gepakt en we fietsen door het zonnetje naar het ziekenhuis. We houden ons hart vast. Als er niets neurologisch te ontdekken valt, is het dan gewoon somatisch en heeft De Vrouw een nare oogaandoening? Ze is al behept met slecht zicht; van kinds af aan draagt ze een bril met daarin glazen zo zwaar dat die met twee man gezet moeten. De ruiten van het ijsberenbassin in Artis zijn er niets bij.
De optometrist is een jonge vrouw die qua leeftijd onze dochter had kunnen zijn. Hoe oud ze is doet niet ter zake, overigens. Waarom schrijf ik het dan op? Omdat het alles zegt over mij en mijn angst en ongeloof. De jongedame doet onderzoek, verricht metingen en voert dingen in een computerprogramma. Dan kijkt ze ons aan.
‘Ik zie dat uw linkeroog trager meebeweegt met het rechter.’
Ik denk: Dat had de neuroloog ook gezien, maar dan zonder onderzoek, metingen en computerprogramma.
‘Dit komt vaker voor, vooral bij wat oudere mensen. De oogcoördinatie kan op latere leeftijd veranderen.’
Ze blijft ons aankijken. Wij kijken vol verwachting terug.
‘Maar daar heb ik wel wat voor. Mag ik uw bril even?’
Ze opent een lade van haar bureau en trekt er een vel doorzichtig folie uit. Vervolgens neemt ze een schaar, knipt er een vorm uit ter grootte van een brillenglas en plakt die aan de binnenkant op het linker glas.
‘Zet u hem eens op?’
Wat is dit? Wat gebeurt hier?
‘Er zit een prisma in het folie,’ legt ze uit. ‘Dat corrigeert uw linkeroog en zorgt ervoor dat u scherp en met één beeld ziet.’
De Vrouw kijkt onderzoekend rond.
‘Het is in het begin even wennen,’ zegt de optometrist.
‘Het werkt,’ zegt De Vrouw.
‘Tegen de tijd dat u aan een nieuwe bril toe bent, kan de opticien het prisma in het glas laten slijpen. Dat zit bij de standaard opties als u een nieuwe bril aanschaft.’
We zijn met stomheid geslagen.
‘Probeert u het zo een tijdje. Dan maken we een nieuw afspraak over drie maanden om te kijken hoe het gaat.’
De volgende dag gaan we op vakantie. Weg dubbelzien, hoofdpijn en wankel op de benen.
Vier weken later spreken we de neuroloog. Een extra scan van het hoofd laat zien: het goedaardige gezwel is niet groter geworden en ook niet kleiner. We vertellen over de optometrist.
‘Fijn dat dit het dan blijkt te zijn,’ zegt de neuroloog. ‘Het zat me echt niet lekker. Maar wonderlijk dat de klachten een lichamelijke oorzaak blijken te hebben.’
‘Toch zijn we blij dat we de route zo hebben gelopen,’ zeggen we. ‘Ondanks de onzekerheid en de angsten die we hebben uitgestaan. Zonder de route waren we nu niet op de hoogte van het knobbeltje in het hoofd.’ Of nee, die pingpongbal.
Wat een avonturen weer.
–
Apeldoorn, november 2024