Het eten is klaar
De crisis, die moeten we toch niet onderschatten.
Tralala, pomptiedom. Ontelbare keren op een dag schiet mij een deuntje door het hoofd. Soms is het steeds hetzelfde deuntje; vaker is het steeds weer iets anders. Wat is het vandaag? Geen idee. Het is even stil in mijn kop. Kan gebeuren. Helemaal stil is het overigens nooit, want sinds enige tijd ben ik me bewust van een genadeloze pieptoon in mijn hoofd. Tinnitus of oorsuizingen, wat u wilt. Het ene moment is hij nadrukkelijk aanwezig, die piep; het andere moment hoor ik ‘m niet. Dat ik ‘m niet hoor wordt mede veroorzaakt door de deuntjes die ik via de cd-speler de kamer in knal. Als de pieptoon nadrukkelijk aanwezig is, weet ik dat de cd afgelopen is.
Ik sta op en knal een heerlijke plaat luid door de kamer. Zal ik een muziektip doen? Nee, laat ik het niet doen. Voor je het weet, gaat iedere lezer op zoek naar de plaat die ik aanraad en leest geen hond verder. Dat kan de bedoeling van zo’n stukje als dit niet zijn. Raar dat je in kranten en tijdschriften zo vaak recensies van boeken en films leest; je zal maar op het idee komen om het betreffende boek te kopen en te lezen of de bedoelde film te gaan bekijken, dan leggen ze de krant of het tijdschrift opzij. Dat is niet leuk voor zo’n redactie. Een recensie van een cd vind ik dan eigenlijk weer wel te snappen, omdat je tijdens het lezen van de krant of het tijdschrift best een muziekje op kunt zetten. Tijdens het schrijven van de recensie voor de krant of het tijdschrift kan het ook. Ik zal u eens iets bijzonders verklappen: met dat ik dit stukje intyp, knal ik een heerlijke plaat luid door de kamer.
De Vrouw staat in de keuken. Ik zal niet zeggen dat ze daar thuishoort, want dat doet ze niet. Ikzelf hoor wél in de keuken, want dan weet ik zeker dat het een beetje te vreten is vanavond. Als De Vrouw kookt, ben ik daar nooit helemaal zeker van. De Vrouw kookt nog wel eens nasi of andere rijstgerechten en daar ben ik niet altijd gek op. Niet altijd, soms wel. De Vrouw kookt ook nogal eens uit een pakje. Dan koopt ze van die vieze kruidenmixen of kruidenpasta’s. Veel te zout en ondanks dat de verpakkingen ervan onderling sterk verschillen, smaken ze allemaal hetzelfde: goor. Als ik kook, proef je de echte smaak van pastinaken, wortelpeterselie, aardpeer en raapsteel, fors gekruid met allerhande kruidenmengsels die ik óf zelf heb samengesteld óf heb gekocht bij de aardige kruidenman die zaterdags op de markt staat.
Ik had hem een aantal zaterdagen niet gezien op die markt. Niet alleen stond hij niet achter zijn kraam, maar ook was zijn hele kraam afwezig. ‘Er zal hem toch niets gebeurd zijn?’ vroeg ik me bezorgd af. Want als de kruidenman weg is, waar koop ik dan de kruidenmengsels? Bij de toko, een halve straat verderop. Maar zo ver was het nog niet. Want wat kon er met de kruidenman aan de hand zijn dat hij er nu al een paar zaterdagen niet stond? Zou de crisis hem te pakken hebben gekregen?
De crisis, die moeten we toch niet onderschatten. Kijk om u heen en u moet wel heel blind zijn, wil u de gevolgen van de crisis niet zien. Of u zit net op het toilet, dat kan natuurlijk ook. Dan zie je niet dat de ene kleine zelfstandige na de andere winkelketen verdwijnt uit de handelsbranche. Het kan ook zijn dat u de gevolgen van de crisis inderdaad niet wil zien en er uw ogen voor sluit. Als ik u was, zou ik dan op een andere partij stemmen, de volgende keer als er weer eens verkiezingen zijn. Het is maar goed dat ik nooit over politiek schrijf, want als al mijn lezers mijn kiesadvies zouden opvolgen, dan zou de hele bestuurlijke infrastructuur ineensodemieteren. Bovendien, voor het beste kiesadvies kun je beter naar je tandarts, paradontoloog of mondhygiëniste gaan.
Volgende week is het weer zo ver. Dan mag ik naar haar toe. Naar de mondhygiëniste, bedoel ik. Het vooruitzicht van de mooie dame die in mijn eetgat zit te wroeten is er een dat ik koester. Twee keer per jaar mag ik op haar stoel liggen. Leuk is dat, op haar stoel liggen. Vroeger thuis riep mama, als ik in de fauteuil tv zat te kijken, luid door de woonkamer: ‘Een stoel is om op te zitten en niet om in te liggen!’ Maar mama is dood en zij heeft nooit geweten van mijn zwak voor de mondhygiëniste. De mondhygiëniste heb ik nog niet zo lang; ik denk anderhalf jaar. Haar praktijk bestaat ook nog niet zo lang. Ik vond dat wel dapper van haar, dat ze een mondhygiënepraktijk begon in deze tijden van crisis.
Zou de crisis hebben toegeslagen bij de kruidenman op de markt? Of zou hij ziek zijn? Of overleden?
Gelukkig was hij er een paar zaterdagen terug weer. Ik vertelde hem van mijn zorgen om zijn afwezigheid. Hij gaf eerlijk toe dat hij inderdaad ziek was geweest. Hartinfarctje. Gedotterd. Overleefd. En nu rookte hij geen pakje shag per dag meer. Ik kocht Bengaalse kerrie en decemberthee en gedroogde cranberry’s, gebruikte mijn pinpas om te betalen, wenste hem nog een goed weekeinde en tot de volgende keer. Toen ging ik weer naar huis. Daar ben ik het liefst.
Ja, thuis voel ik me het meeste thuis. Ik woon mooi en prettig. Waarschijnlijk komt dat door De Vrouw, die samen met mij in het huis woont. En ook wel door De Zoon. De Zoon is soms een lastig pokkenjoch, maar hij heeft ook zo zijn goede kanten. Daarover een andere keer meer. Ik wil niet afdwalen. Het huis, daar ging het over en over hoe fijn ik hier woon. Toch kijken we stiekem wel eens naar een ander huis. Een appartement in het centrum van het majestueuze Apeldoorn, dat zou nóg fijner zijn. Het is alleen jammer dat zo’n appartement in het centrum van het majestueuze Apeldoorn niet te betalen is, zeker niet met mijn salaris. Ik mag van De Vrouw niet vertellen over de nieuwe werkplek.
Over De Vrouw gesproken. Ze roept iets vanuit de keuken. Wat is het dat ze roept? Ik hoor het niet goed vanwege de genadeloze pieptoon in mijn oren. Daar komt bij dat de heerlijke plaat, die ik zo luid door de kamer knal, nog niet afgelopen is. De Vrouw roept nogmaals. Wacht, ik begrijp het. Het eten is klaar.
–
Apeldoorn, maart 2013