B-log: 17 t/m 23 mei 2014
Vrijdag 23 mei:
De wekker staat op half acht, maar ik heb ‘m weer ’s niet nodig. Ik was al wakker. Volgens afspraak zit ik om acht uur precies in de brasserie aan de ontbijttafel; er is gedekt voor drie. Ik kan nog wat lezen en na een kwartiertje zijn Dagmar en Petter er ook. Eindelijk hebben we de gelegenheid om goed bij te kletsen over van alles en nog wat. Ik vind het schitterende mensen en mag ze erg graag, ook al is onze Engelse communicatie voor ons alle drie wat onbeholpen.
Iets voor half tien nemen we afscheid en als ik vijf minuten later op het station aankom, kan ik gelijk instappen in de trein naar Zutphen. Onderweg lees ik De helleveeg uit. Om half twaalf ben ik thuis.
Met De Vrouw is het goed gegaan. De koorts is gezakt en de ‘brand’ in haar arm is er grotendeels uit. Ze blijft het de komende dagen rustig aan doen. We drinken koffie en praten bij.
Ik doe boodschappen bij supermarkten. Aansluitend ga ik lunchen. Plony komt even langs. Ik orden de foto’s van gisterenavond. De Vrouw heeft voor mij van alles uitgezocht over de Sony e-reader en we spreken af dat ik hem morgen in het centrum van Apeldoorn ga kopen. Ik ga zitten lezen in De kunst van het mislukken (Leo Verheul) en maak het avondeten. Voor De Zoon is er nog chili en voor ons monteer ik een maaltijdsalade van allerlei groenvoer, ansjovis, tonijn en groene asperges.
In de avond lees ik weer verder en hoor ik Homebrew 5 en KIN. Er is bericht van Yesfocus: de lunch met Yes is op zondag in Tilburg. Ik beantwoord dat ik al hun inspanningen zeer waardeer, maar dat we niet zullen komen. (Ja, we gaan het twee dagen rustig aan doen.) Het is kwart voor elf en ik ben zeer moe.
–
Donderdag 22 mei – Yes in 013, Tilburg:
Ik dacht: Als ik iets later naar bed ga dan normaal, dan kan ik wellicht ook wat langer slapen en red ik het beter als ik ’s avonds tot laat naar een concert wil. Ik ben wakker rond een uur, rond twee uur, rond vijf uur en om half acht zelfs klaarwakker. Dan maar eruit.
Mooi weer, weer. Ben ik dat kaartje al kwijt? Even op FB kijken. Nee, geen reacties. Wacht, wie staat daar rechts in het lijstje met mensen? Dagmar! Na drie minuten weet ik dat ze meegaat. Ze gaat ook een kamer boeken in dezelfde bed&breakfast als ik en kijken of ze op internet nog ergens een kaart voor haar partner Petter kan krijgen.
In de loop van de ochtend wandel ik naar de supermarkt op de hoek voor gehakt en tomatenpuree, ga ik samen met De Vrouw stemmen (we gaan voor duurzaamheid en langere termijn), loop ik nogmaals naar de supermarkt voor slagroomijs en aardbeien, maak ik chili voor vanavond, horen we Going For The One (Yes) en lunchen we.
Om twee uur fiets ik naar het station en ik pak de trein naar Zutphen. Het is – precies volgens planning – iets na half vijf als ik in Tilburg aankom; daar is het nog geen vijf minuten lopen naar De Burgerij, een brasserie/delicatessenwinkel/bed&breakfast. Ik krijg de Klaprooskamer en installeer me op het terras aan de voorzijde van deze stemmige uitbaterij.
Telefonisch contact met Dagmar en Petter. Ze hadden een kaartje gevonden en betaald, maar het duurde twee uur voor de mail met de ticket zou komen en uiteindelijk kwam er helemaal geen kaart. Ze zijn nu onderweg naar hier en hopen voor de deur van 013 nog een kaartje te kunnen kopen. Met een beetje geluk duurt het een uur of anderhalf uur eer ze hier zijn.
Ik lees in De helleveeg en drink een koud watertje. Ook koop ik een lekker broodje dat ik in mijn kamer opeet; daarna rust ik nog wat. Om zeven uur sms ik dat ik uiterlijk over een half uur naar de concertzaal ga wandelen. Ik krijg gelijk bericht: ze staan voor de deur. We begroeten elkaar blij. Zij gaan inchecken en geven mij honderdvijftig euro met de opdracht vast naar 013 te gaan om een kaart te vinden. Doe ik.
Voor de concertzaal is het stil. De mensen die eraan komen, gaan meteen naar binnen. Er staat niemand om kaarten te verkopen. Dat sms ik naar Petter. Hé, ik zie Jan en Suzie van Yesfocus, de Nederlandse fanclub waarvan ik lid ben. We spreken elkaar en Jan gaat nog iets regelen. Suzie vraagt of ik op mensen wacht en ik leg uit dat ik op zoek ben naar iemand die een kaart over heeft. ‘Nou,’ zegt ze, ‘ik sta hier al een tijdje te leuren met een kaartje dat ik kwijt wil.’ De deal is snel gemaakt en ik kan Petter verheugd sms’en: ‘I’ve got a ticket! 50 euro.’ (Suzie vertelt ook nog even dat de leden van Yesfocus zaterdag de gelegenheid hebben om samen met de band te lunchen, hier in Tilburg.)
Om acht uur gaan we naar binnen. Dagmar koopt voor mij een T-shirt en een mok. Zelf doe ik ook boodschappen: tourboek, cd Homebrew 5 (Steve Howe). Ik stop alles samen met mijn jasje in een kluisje en we gaan de zaal in. Het is uitverkocht en goed vol. Toch vinden we een uitstekende plek op de tweede ’trede’, bijna middenvoor het podium, met mooi zicht. We staan recht voor de basversterker van Squire. (Dat zullen we weten.)
Plots merk ik dat ik mijn oordoppen in mijn jasje heb laten zitten. Nu maar hopen dat het geluid niet al te gék is. Nou ja, in een noodgeval kan ik ze altijd nog halen. Geen ramp.
En dan begint het concert. Drie complete albums (Close To The Edge, Going For The One en The Yes Album) achter elkaar en de stukken in de precieze volgorde. De eerste tien minuten is het geluid nog niet optimaal (vooral de bas van Squire giert door m’n kop), maar dan is het prachtig uitgebalanceerd. De muzikanten zijn, ondanks hun leeftijd, in topvorm. Ik sta bijna hardop te janken tijdens And You And I en dan zijn we nog maar net begonnen. Steve Howe is altijd precies en geconcentreerd en goed, Squire ragt en bromt op z’n bas, maar de ware held blijkt Jon Davison, de nieuwe zanger. Hij doet Jon Anderson niet vergeten, maar ik ben erg onder de indruk. Zijn stem is wat zachter, fluweler, ronder, zonder rauw randje, met een tremolo in de lange noten. Maar allemachtig, als hij in het titelnummer van Going For The One uithaalt, krijg ik kippenvel: wat enorm hóóg en zuiver ook! Daarnaast heeft hij zichtbaar voortdurend plezier en overal zien we zijn tanden omdat hij onophoudelijk staat en loopt te stralen en te lachen. Na anderhalf uur en twee complete albums verwacht ik een pauze, maar nee: de band knalt gewoon verder. We zijn inmiddels bij The Yes Album aanbeland en Yes is dan volledig op stoom. Tjonge, dit is écht goed. Natuurlijk is Roundabout de toegift. Allemensen, dit had ik toch niet willen missen. Mijn onderkaak ligt na meer dan tweeënhalf uur zowat op de grond van verbijstering.
Met Dagmar en Petter spreek ik af dat we in een café aan de Heuvel nog wat gaan drinken, dus we willen de zaal verlaten. Ik zie Jan van Yesfocus en spreek hem aan. Als ik hem tot de volgende gelegenheid wens, vraagt hij: ‘Blijf je niet nog even?’ Op mijn vraag waarom zegt hij: ‘Je staat op de lijst van tien personen die straks naar achteren mag.’ Huh?
Het is waar. Ik mag de heren weer zien en de hand schudden. Veel heb ik ze natuurlijk niet te zeggen, behalve dat ik enorm genoten heb vanavond. Steve Howe en Geoff Downes zijn zichtbaar zeer moe en zijn ook snel weer weg. Howe herkent me nog wel van een vorige keer. Chris Squire lijkt de weg tamelijk kwijt te zijn, maar ik mag nog wel even mijn handje in zijn enorme klauw laten verdwijnen; we moeten er allebei om lachen. Alan White is verrassend fris en vriendelijk. Maar de ware warme persoonlijkheid blijkt Jon Davison. Hij is de hartelijkheid zelve en als ik hem complimenteer met zijn stem en zuiverheid, en mijn bewondering uitspreek over zijn hoge uithalen in het nummer Going For The One, is hij zichtbaar opgetogen. Ik vraag hem hoe hij zijn stem zo in vorm houdt: thee, honing? Nee, juist niet. Vier uur opwarmen met oefeningen en de stembanden ‘op kamertemperatuur’ laten komen. Pas na het optreden drinkt hij koud en heet.
Om twaalf uur sta ik weer buiten. Ik stuur een sms naar huis. Op de hoek van de straat van de b&b tref ik Dagmar en Petter in een eetcafé. Zij zitten aan een volle maaltijd; ik trakteer ze op bier en neem zelf een koud water. We praten na. Wat een geweldig concert.
Om kwart over een lig ik in mijn bed.
–
Woensdag 21 mei:
Ik heb niet goed geslapen, ben veel wakker geweest. Bij het opstaan om half acht blijkt dat het De Vrouw nog veel slechter is vergaan. Die heeft helemaal geen oog dichtgedaan; haar onderarm is nu geheel vuurrood en dik en pijnlijk. Ai. (Ik huil. Echt.)
Als we samen koffie drinken aan de keukentafel, komt de vraag bovendrijven: hoe doen we dat morgen en vrijdag; we zouden toch naar Tilburg gaan? Dat is van later zorg. Eerst moet De Vrouw maar eens al haar afspraken voorlopig afzeggen. Zoals het er nu voor staat, denk ik dat ikzelf wel ga; haar kaartje voor het concert van Yes raken we wel kwijt.
Om tien uur zitten we bij de huisarts. Inderdaad: wondroos. Koelen, antibiotica, volledige rust, niet werken. In de komende twee dagen moet er zichtbaar verbetering zijn, anders terugkomen. Is er wel verbetering, dan over tien dagen laten zien hoe het ervoor staat.
Weer thuis is ze moe en duizelig. Even in de tuin zitten met een natte handdoek om de arm gewikkeld.
Iets voor twaalf uur loop ik naar de bushalte en pak ik de lijndienst naar Arnhem. Ik ga eerst voor De Vrouw langs de hobbywinkel om nog wat garenband te kopen. Maar eh … waar was die winkel ook weer? Hier toch? Of een straatje verder? Of weer terug? Raakikinpaniek? Raakikinpaniekraakikinpaniek? Nee. Ik raak niet in paniek. Waarom zou ik? Ik heb tijd zat. Ik loop iets terug en merk dat ik gewoon een straatje te vroeg ben afgeslagen. Kijk, daar is-ie. Ze hebben het beoogde kleurtje garenband niet, maar dat is niet erg. Dat vindt De Vrouw ergens anders wel.
Zeer op tijd ben ik in het centraal bureau van mijn werk. Ik ontmoet er een manager, voor wie ik drie jaar geleden heb gewerkt en heden ook nog wel klussen doe. Ze heeft mij nog niet gezien sinds ik ziek ben; we praten even bij. Dan word ik opgehaald voor mijn assessment.
Aardige mevrouw. Ik vertel eerst dat ik ziek ben met burn-outklachten. Dan krijg ik een schrijfopdracht. Of ik wil opschrijven waarom ik bij de organisatie werk en waarom ik op de functie solliciteer. Oké. Een laptop. O, waar zitten de knopjes? Ik ben alleen. Op het scherm een logo van het bedrijf. Ver daaronder mijn naam en de datum. Ertussen begin ik te schrijven. Ik heb vijfentwintig minuten, orden wat gegevens in mijn hoofd en dan op het scherm en ik maak een stukje van vier alinea’s met pakkende kopjes. ‘Je hebt er geen brief van gemaakt,’ zegt de mevrouw als de tijd om is. ‘Moest dat dan?’ ‘Had ik het niet gezegd?’ Ik glimlach van nee. Ze scrollt even naar beneden. Kijk, daar staat de opdracht. Aha. Die had ik helemaal niet gezien.
We hebben een gesprek over de inhoud van mijn tekst, maar ook over normen en waarden, over wat ik van thuis heb meegekregen en wat de ‘ijkpunten’ in mijn leven zijn geweest. Daarna bespreken we de uitslagen van de online tests. Ik heb nog altijd het gemiddelde hbo-niveau. Juist op de opdracht waarvan ik dacht dat ik ‘m verprutste (met cijfers, grafieken en over-het-hoofd-geziene informatie) scoor ik bovengemiddeld. En dan mijn persoonlijkheid en ontwikkelaspecten: geen nieuws: ik ben analytisch, rustig, resultaatgericht. Mijn gretigheid maakt me soms slordig, ik vind conflicten lastig en heb een sfeer en de mensen nodig met wie ik kan bespreken of ik nog op de goede weg zit. Goh.
Aan het eind van het gesprek merk ik dat ik moe ben. Ook goh. Iets voor vijf uur ben ik klaar. Uiterlijk maandag krijg ik haar rapport en uiterlijk woensdag moet ik erop hebben gereageerd. Prima. Ik heb de bus van vijf uur.
Half zeven ben ik weer thuis. De Vrouw zit op de bank, is wat moedeloos en heeft pijn, maar wil uiteraard weten hoe het met mij is gegaan. We kletsen lekker bij en ik maak het avondeten af. Bladselderij uit de tuin, omeletreepjes bakken en de mie koken. Het is ook zo klaar. Uit de stereo klinkt Arc Light door Steve Hogarth & Richard Barbieri en Crises van Oldfield.
Hoe doen we dat met die kaart voor morgenavond? Ik vraag – via Fecesboek, jaja – wat mensen van wie ik denk dat ze wel belangstelling hebben, maar het lukt nog even niet. Ja, ik plaats zelfs iets op een Yes-tijdlijn.
In de tuin is het nog lekker tot zeker half tien; dan ga ik naar binnen. Ik lees Gipharts boek uit, begin in De helleveeg en hoor Pat Metheny Unity Band en Brian Eno’s Apollo. Het is kwart voor twaalf.
–
Dinsdag 20 mei:
De wekker staat op zeven uur. Ik heb niet zo heel goed geslapen, ben veel wakker geweest, maar sta toch opgewekt op.
Half negen ben ik op het werk. Ik maak alvast een globale opzet van mijn opbouw voor re-integratie met een optimistisch en een pessimistisch schema. Daarna heb ik een gesprek met de teamleider; we bespreken de voortgang en kijken naar het schema. Ik werk het verder uit en om tien uur ben ik klaar. Op naar huis!
Na nog een kop koffie (en op Spotify even de band Bosnian Rainbows te hebben beluisterd – met Teri Gender Bender) ga ik op de fiets naar het centrum (blote poten, sandalen, T-shirt). Op mijn briefje staat: ‘sokke – blokke – boeke’; in mijn broekzak een bankpas en nogal wat boekenbonnen. Inderdaad, ik koop sokken (en onderbroeken), maar de Blokker blijkt tijdelijk gesloten. De boekenbonnen besteed ik aan De helleveeg (A.F.Th. van der Heijden), De kunst van het mislukken (Leo Verheul) en In het spoor van de grote ontdekkers – O’Hanlon’s helden (Marc Argeloo, Emile Brugman en Alexander Reeuwijk). Grappig: ik zie het boek De woordenaar liggen, een biografie over de Antwerpse drukker en uitgever Christoffel Plantijn (1520-1589), de man die het allereerste Nederlandse woordenboek uitgaf. De auteur van de biografie is ene Sandra Langereis. Ik koop het niet (het boek is aan de prijs en zó veel boekenbonnen heb ik nu ook weer niet), maar mijn interesse in de historica is gewekt. Op de terugweg rijd ik via supermarkt en Turkse winkel.
Thuis nog maar eens koffie en een boterham. Dan een tijdje fiks in de tuin en de zon!
De Vrouw is even terug van werken. Ik wandel naar de Eglantier. Daar is de Blokker wél open. Voor De Vrouw koop ik een lunchbox. Ook laat ik bij de schoenmaker gaatjes bijmaken in mijn riem. (Neem van mij aan: als je van 85 naar 63 kilo gaat, kun je je broek uittrekken zonder hem open te maken.) Op de terugweg kom ik langs de heemtuin van het Matenpark. Weet je wat? Ik wandel er nog doorheen ook. (Laat ik ’s gek doen.) Verhip, ik heb mijn telefoon niet bij me, dus kan geen foto’s maken.
Weer thuis ga ik weer in de tuin zitten en lezen. Aan het eind van de middag gaat De Vrouw nog even werken en ik maak het avondeten. Als zij weer terugkomt, horen we Close To The Edge (Yes). De Vrouw voelt zich moe en niet goed. Op haar (oedeem-)arm zit een grote rode plek van uitslag. Oei! Dit kon wel eens de wondroos zijn die ze een paar jaar geleden ook heeft gehad. Het lukt haar om te eten, maar om acht uur moet ze wel naar bed, zo moe is ze. Ook neemt ze een antibioticum. Met een beetje mazzel is ze er op tijd bij en is het snel voorbij. Morgen naar de huisarts.
Ik kook vast eten voor morgen (de kippenbouillon van de bamisoep; alle groentesnijwerk doe ik morgen wel) en dan is het stil. Nog even in de tuin zitten lezen. Het is broeierig buiten. Na half tien koelt het niet echt af, maar wordt het donker. Ik verhuis naar binnen, waar ik KIN nog maar eens (zachtjes) draai en verder lees. Iets voor elf uur is het ook voor mij bedtijd.
–
Maandag 19 mei:
Ik ben half acht beneden. Heb goed geslapen, maar voel me nog wel duf. Denk dat het wat te druk is. Vorige week dinsdagmorgen gewerkt, woensdag naar het belangstellingsregistratiegesprek gegaan, donderdag gewerkt, vrijdag een inspannende dag, zaterdag bijzonder, gisteren van alles, en vandaag wordt het ook weer volgepland, en morgen, en woensdag, en donderdag en vrijdag ook. Oei.
Ik lees de krant en begin aan mijn ‘huiswerk’. Ook fiets ik nog naar de apotheek om de medicatie voor De Vrouw op te halen. Verder met koffie en ‘huiswerk’ en planten dompelen. Ondertussen knal ik KIN nog eens door de huiskamer. Allemensen, wat een mooie plaat!
Om elf uur ben ik bij de psycholoog. De Vrouw is er ook; die komt door van het werk. Goede sessie. Ik moet veel leren doseren en signalen van spanning meer leren herkennen. Gisterenavond was het signaal heel duidelijk: het was te veel geweest. Ik moet dan ontspannen, desnoods een dag later. Morgen bijvoorbeeld, dan heb ik weliswaar een gesprek op het werk, maar woensdag ga ik ook al naar Arnhem voor mijn assessment; ik zou er verstandig aan doen om morgen na het gesprek naar huis te gaan. Ik begrijp dat ik verstandig moet zijn en ga het ook zijn. Daarnaast bespreken we nog eens goed de vier niveaus van spanning, wat signalen kunnen zijn, wat ik zou kunnen doen om op ieder signaal te reageren en wat ik van een ander kan vragen. Volgende bijeenkomst over vijf weken.
Ik fiets naar het werk. Onderweg zie ik dat de sloop van het oude politiekantoor in volle gang is en hard vordert.
Op het werk handel ik mail af en dan heb ik een afspraak bij de bedrijfsarts. Ik ga met mijn leidinggevende afspraken maken over opbouw van uren; we gaan een tijdsplanning maken. Voor wat betreft de nieuwe functie: reëel is dat ik per 1 juli niet volledig gere-integreerd zal zijn. Eigenlijk heb ik geen keuze: herstellen van mijn ziekte gaat voor op alles. Mocht ik niet uitverkoren worden voor een nieuwe functie en ik kom op de boventalligenlijst, dan komt de loopbaancoach in beeld.
Half vier ben ik weer thuis; daar is De Vrouw ook. In de tuin lees ik de laatste zinnen over De tandeloze tijd. Allemachtig, wat heeft deze cyclus me in zijn greep gehouden. Morgen een van de boekenbonnen die ik zaterdag kreeg maar eens gaan besteden aan deel 5 ervan. Het is warm en ik begin in Het leukste jaar uit de geschiedenis van de mensheid – Persoonlijke kroniek 2001 door Ronald Giphart. De Vrouw gaat nog wat werken om vijf uur en verlaat het huis; ik begin met het eten. Het wordt een eenpansgerecht van worst, ui, paprika, aardpeer en wortel. Ik vind ook nog asperges uit het groentepakket. Aanvankelijk wil ik ze serveren met hamkaassaus, maar dat zal een heel werk worden en moet ik nu even niet doen. Nu heb ik donderdag op de donderdagmorgenmarkt ook groene asperges gekocht; die blancheer ik en gaan in stukjes ook door de schotel. Ernaast komt salade. Om zeven uur is het klaar. Ik zet The Yes Album aan. De smaak van de schotel is prima; echter, de asperges hadden niet geblancheerd gehoeven en de aardpeer was nog wat rauw, dus die had ik beter kunnen raspen of voorkoken. Nou ja, we eten er gewoon omheen.
Ik kan nog wat buiten zitten lezen; om negen uur ga ik naar binnen. Ik hoor Greggary Peccary & Other Persuations (FZ-werk door het Ensemble Moderne) en A Map Of The World van Metheny voordat iets na elven ik zeer moe naar bed ga.
–
Zondag 18 mei – naar het Oranjepark en Gigant:
Kwart over acht is het en het lukt me niet om verder te slapen. Naar beneden, dus. De laatste rommel opruimen (veel is het niet), de was verder doen en dan eens kijken in mail en deze webstek. Halverwege de ochtend ga ik naar buiten. Het is zondag, dus maak ik mijn gebruikelijke zondagmorgenrondje langs de plasticcontainer, Matenpoort en het kanaal.
Schitterend weer, dus kan ik volop buiten in de tuin zijn. We drinken koffie en lunchen. Daarna fietsen we naar het Oranjepark. Daar is een festival Proef Europa; er is muziek en er zijn kramen en proeverijen van diverse organisaties en streekbedrijven. We lopen er even rond en gaan dan naar Gigant. Lang niet geweest op zondagmiddag. Er speelt een bandje, Bells Of Youth: vijf mooie meiden die zeer aanstekelijke liedjes brengen vol meerstemmige zang. Ik koop hun plaatje ook nog. Daarnaast is het gezellig vertoeven met Reinier, Gea en anderen.
Half zeven zijn we thuis. Er is pizza, er is fruit. Ik kan tot bijna negen uur buiten in de tuin zitten lezen. Dan koelt het af.
Binnen heb ik heel even een angstig moment. Waar-ie vandaan komt, weet ik niet, maar het lijkt erop dat er een grote angstaanval gaat komen. Trillen, schokken, er drukt iets op mijn kop, het is beklemmend. Ik weet ‘m te parkeren: dit is ontwenningsverschijnsel, er gebeurt niets, er is niets aan de hand, gewoon doorgaan met waar je mee bezig was.
Ik ben bezig Advocaat van de hanen uit te lezen. Ik hoor het plaatje BOY van Bells Of Youth, vervolgens mijn verjaardagscadeau KIN (Pat Metheny Unity Band) en Steps Ahead van de gelijknamige jazzgroep (een van mijn allereerste cd’tjes, gekocht in 1988). Ook begin ik in Groepsportret – Wie is wie in De tandeloze tijd van A.F. Th. van der Heijden, door Jan Brands en Anthony Mertens, een bijlage bij de hele serie. Om elf uur stort ik in van vermoeidheid.
–
Zaterdag 17 mei – jarig:
Ik ben om half acht wakker. Om kwart voor negen hangt de eerste was buiten te drogen. Ik lees de kranten en halverwege de ochtend loop ik naar de Turkse winkel. Daarna nog even naar de supermarkt. Het is zonnig en langzaam wordt het zeer aangenaam buiten. Aan het eind van de morgen zit ik dan ook buiten in de tuin aan de koffie. Ik krijg cadeaus!
Peter belt, helemaal uit Turkije! Lief!
We lunchen en bereiden ons voor op de middag en avond. Dit jaar geen groot feest, hebben we afgesproken. Wel vinden we het geweldig als naaste vrienden en familie ergens tussen drie en negen even langskomen om te feliciteren. Een complete maaltijd zetten we niet op tafel, maar natuurlijk is er zat te knabbelen en te drinken. De hele middag zitten we in de tuin.
Het is echt heel fijn om al deze goede mensen om me heen te hebben. Dank jullie wel dat jullie er waren! Ik werd ook nog eens overstelpt met cadeaus. Binnenkort maar eens naar de boekenwinkel.
Half negen is alle bezoek weg en ruimen we de tuin weer leeg. Het koelt ook alweer aardig af. En dan is er nog meer bezoek! Niet te veel en het is rustig, dus prima. Het is iets voor middernacht als we weer alleen zijn en de grootste schade verholpen is. Ik ben moe, maar mooi moe.