bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

21-01-2019

Twaalf jaar schrijven voor FOK! – bazbo’s jubileum

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2019 — bazbo @ 01:00

‘Dames en heren, zijn columns voor FOK! worden nauwelijks meer gelezen, maar door die enkele lezer nog altijd bijzonder hoog gewaardeerd. Sinds donderdag 18 januari 2007, dus afgelopen vrijdag alweer twaalf jaar lang, plaatst hij zijn schitterende stukjes op de FrontPage.
Dames en heren, de columns op FOK! zijn al lang dood, maar bij mij aan tafel schuift nog altijd aan: de levende legende bazbo!’

(Wave in het publiek.)

‘Bas, wat wil je drinken?’
‘Water, Adriaan. Water.’
‘Nog altijd van de drank af?’
‘Dat vroeg je vorig jaar ook al.’
‘Bas, voor iedereen die jou nog niet kent: vertel eens iets over jezelf.’
‘Ik hoor steeds slechter. Volgende week heb ik een afspraak in het ziekenhuis bij de KNO-arts. Daar krijg ik zo’n uitgebreide gehoortest en vervolgens een kort consult bij de specialist. Het zal wel weer hetzelfde zijn als vijf jaar geleden. ‘We kunnen niet veel doen aan de tinnitus. Daar zult u mee moeten leren leven.’ Of misschien toch niet. Misschien adviseert hij nu echt dat ik aan de gehoorapparaten moet.’
‘Zoiets bedoel ik niet, Bas.’
‘Wat bedoel je dan, Adriaan? Zeg gewoon wat je bedoelt.’
‘Vertel eens in zijn algemeenheid iets over jezelf, zodat we je iets beter leren kennen.’
‘Nu nog? Na twaalf jaar? Nou, vooruit. Ik heet Bas Langereis en werd geboren op 17 mei 1965 in het zo majestueuze Apeldoorn, waardoor Apeldoorn nog weer een stukje majestueuzer werd. Hierover kun je meer lezen in mijn boeken Alles kan kapot, Zelfmoord is een optie en Maar we leven nog.’
‘Fijn. Wanneer verschijnt er een nieuw boek?’
‘Geen idee. Ik ben er niet mee bezig.’
‘O? Jij, de veelschrijver, bent niet bezig met een nieuw boek?’
‘Ik lieg. Ik ben altijd bezig met een nieuw boek. Maar dat schuif ik dan opzij en morgen ben ik weer met een ander nieuw boek bezig.’
‘Maar niets concreets?’
‘Er liggen al jaren lang enkele manuscripten klaar.’
‘Waar wacht je dan op?’
‘Tot ik de energie heb. Echt belangrijk is het allemaal niet.’
‘O? Jij, de veelschrijver, vindt het allemaal niet belangrijk?’
‘Er valt niet veel te leren in dit leven, maar er zijn uitzonderingen.’

(Instemmend geknik.)

‘Bas, hoe komt het dat de columns op FOK! dood zijn?’
‘Omdat er bijna geen columnisten op FOK! zijn.’
‘Hoe komt dat zo?’
‘Eerst waren er veel. Veel gingen toen weg. Toen bleven er bijna geen columnisten over.’
‘Scherpe analyse.’
‘Dank je. Ik ben gek op feiten.’
‘Een paar jaar geleden was het wel anders. Toen waren er zo veel columnisten, dat er meerdere columns per dag op de Frontpage verschenen. Een tijdje zelfs drie of vier.’
‘Wat is je vraag, Adriaan?’
‘Vertel daar eens over.’
‘Een paar jaar geleden waren er zo veel columnisten, dat er meerdere columns per dag op de Frontpage verschenen. Een tijdje zelfs drie of vier.’
‘Goed. Fijn. Wie zijn er nu nog over?’
‘Ik. En nog een paar. Van de hoogtijdagen die ik zelf heb meegemaakt – zeg van 2007 tot en met 2013 – is niet veel meer over. Ik geloof dat er nu alleen op maandag en op donderdag iets staat. En eens in de maand op zondag is er wat. Bornfree plaatst heel af en toe iets. Onlangs moesten we afscheid nemen van Bakoenin. Hij was zo’n beetje de laatste van de oude ploeg. O ja, ik zag dat er tegenwoordig iedere zaterdag een deel van een heel boek op de Frontpage staat.’
‘Wat vind je daar van, Bas?’
‘Ik heb het nog nooit gelezen, dus ik kan er niets over zeggen.’

(Hysterisch gelach.)

‘Wat vind je van het idee dat een schrijver een heel boek plaatst?’
‘Gejat. Zelf heb ik het ook eens overwogen. In de tijd dat we het aantal columnisten zagen verminderen, opperde ik het idee om een wekelijks gat op te vullen. Ik heb verschillende oude manuscripten liggen en een daarvan kon ik gemakkelijk in delen knippen. Ha, dan waren we een jaartje onder de pannen geweest.’
‘Welk boek was dat?’
‘Het boek is onder mijn volgers bekend als de Party-trilogie. Het is een serie verhalen over mijn avonturen in de periode van 1992 tot en met 1994.’
‘Vertel. Wat hebben we gemist?’
‘Een boel geil gedoe met vrouwen.’
‘Hoe kun je ons dat onthouden?’
‘Ik heb het zelf ook gemist. Uiteindelijk gebeurde er geen ene reet. Daar komt het op neer.’
‘Dat is niet uniek voor een FOK!ker, Bas. Waarom is het uiteindelijk niet doorgegaan?’
‘Nu moet ik heel diep graven in mijn geheugen. Volgens mij wilde ik het achter de hand houden voor als ik zelf een jaartje ertussenuit zou willen. Geen idee meer, eigenlijk. Ik zeg maar wat.’

(Applaus.)

‘Zou je ermee willen stoppen, dan?’
‘Zou jij willen dat ik ermee stop?’
‘Ik ben hier de interviewer. Jij niet.’
‘Stel dan vragen, Adriaan.’
‘Hoe kijk je terug op het afgelopen jaar? Wat heb je zelf zoal geplaatst?’
‘Verhalen.’
‘Noem eens wat hoogtepunten.’
‘Hoogtepunten in mijn verhalen? Ik ben niet zo van de expliciete erotiek.’
‘Jammer.’
‘Maar een van mijn stukken, dat ik ook plaatste op een andere webstek, daarin wekte ik de suggestie dat er wel een seksueel getinte passage in zat. Dat verhaal heeft de redactie van die andere webstek verwijderd.’
‘Echt waar?’
‘Als je iemand wilt spreken die verzinsels vertelt, moet je een ander uitnodigen voor je interview.’
‘Om welk verhaal ging dat dan, Bas?’
‘Dat is niet zo belangrijk. Het ging overigens niet om de seksueel getinte passage. Het ging om het gebruik van het woord ‘nikker’. Daar viel de redactie nogal over. Het was een verhaal uit de serie Hoog tijd voor een kroegverhaal.’

(Uitroepen van verbazing en verrassing. Dan daverend applaus.)

‘Wat is dat toch met die kroegverhalen?’
‘Wat is ermee, Adriaan?’
‘Jij komt toch nooit meer in de kroeg?’
‘Bijna nooit, dat klopt. Maar ik ben er heel veel geweest. Ik durf te zeggen dat ik goed weet wat er in een café gebeurt.’
‘Je gaat me niet vertellen dat die serie Hoog tijd voor een kroegverhaal is gebaseerd op de werkelijkheid.’
‘Wat is je vraag, Adriaan?’
‘Bas, hoe kom je aan inspiratie voor je serie Hoog tijd voor een kroegverhaal?’
‘Opnieuw heel diep graven in mijn geheugen. Ik kom tegenwoordig nog maar zelden in het café.’
‘Waarom is dat?’
‘Er valt niet veel te leren in dit leven, maar er zijn uitzonderingen. Het heeft met twee dingen te maken: ik drink geen alcohol meer en ik heb een gehoorprobleem. Hierdoor is het voor mij niet prettig om in een café te zijn. Voor wat betreft de alcohol: ik heb geen enkele moeite om water te bestellen, maar na een uurtje in het gezelschap te hebben vertoefd van mensen die wel alcohol drinken, vind ik het gesprek meestal niet meer zo interessant. Je moet maar eens opletten: het gesprek gaat dan in heel veel gevallen alleen maar over alcohol, over hoe veel alcohol zij drinken en over wat ze allemaal hebben meegemaakt al die andere keren dat ze veel alcohol dronken. Ik heb ook van die verhalen, hoor. Heel veel zelfs. Ik schaam me er niet voor dat ik ze heb, maar ik ben er niet trots op. Er valt niet veel te leren in dit leven, maar er zijn uitzonderingen.’
‘Wil je daarmee zeggen dat…’
‘Val me niet in de rede! Ik ben nog niet uitgesproken, ja? Ik ga namelijk nog iets vertellen over het serieuze gehoorprobleem dat ik heb. Ik hoor slecht. Ik moet me in gezelschap goed concentreren op het gesprek. Dat kost me veel energie en het gaat lastiger als ik vermoeid ben. Daarnaast heb ik oorsuizingen. Die genadeloze pieptoon is erger als ik vermoeid ben. En wanneer ga ik naar het café? Als ik mensen wil ontmoeten of als er een bandje speelt. En wanneer is dat? Dat is aan het eind van de dag en meestal ’s avonds. En juist dan ben ik vermoeid. Ik moet dan dus heel veel moeite doen om mensen goed te verstaan en dat kost heel veel energie. Plus: als mensen in het café in gesprek zijn, moeten ze vaak boven de muziek uit zien te praten. Dan denkt de barman dat de mensen zijn muziek niet horen en dan zet hij de muziek wat harder. Dat betekent dat zijn gasten harder gaan praten of schreeuwen om boven de muziek uit te komen en vervolgens denkt de barman weer dat de mensen zijn muziek niet horen vanwege al dat geschreeuw, dus gaat de muziek nóg weer een tikkeltje harder. Kortom: ik ben dan al lang naar huis, want ik hoor ondertussen helemaal niets meer dan enkel en alleen lawaai. Een avondje in het café maakt me doodmoe. Ik heb wel eens gezegd: een feest is voor mij geen feest meer.’
‘Toch schrijf je veel over de kroeg.’
‘Wat is je vraag?’
‘Vanwaar die fascinatie voor de kroeg in je verhalen?’
‘Het café is het ideale decor. De verhalen in de serie Hoog tijd voor een kroegverhaal vind ik tegenwoordig het leukst om te maken. Ik zet ze vol buitenissige personages, volkomen ontsporende dialogen en bizarre gebeurtenissen. En al lijken ze verzonnen, de werkelijkheid is soms onwerkelijker dan je denkt.’

(Gejuich.)

‘Laten we je oeuvre van het afgelopen jaar eens doornemen. Wat konden we zoal lezen?’
‘Dan moet je bij de columns kijken, Adriaan.’
‘Ja zeg, gekke Henkie.’
‘Aangenaam. Ik heet Bas Langereis en werd geboren op 17 mei 1965 in het zo majestueuze Apeldoorn, waardoor Apeldoorn nog een iets majestueuzer werd. Mijn vader heet ook Henk.’
‘Maar goed. Vertel eens over je verhalen van afgelopen jaar.’
‘Hm, even denken. Het waren vooral delen van series, eigenlijk. Hoog tijd voor een kroegverhaal hebben we al gehad, hè? Daarnaast een paar afleveringen van Schrijver en redelijk wat van Lotgenoten.’
‘Hoe zit dat met die verhalen over Ronald Haamschaar?’
‘Wat wil je weten, Adriaan?’
‘Ik vind ze vaak wat vaag, weet niet goed wat ik ermee aan moet.’
‘Zeg dát dan. Wat is je vraag?’
‘Waar gaan die verhalen naartoe leiden?’
‘Ja, als ik dat vertel, is de grap eraf. Ik wil er niet te veel over zeggen. Vooruit, heel iets dan. Ook al zien ze er niet zo uit, de verhalen vormen een serie. Het onderliggende verhaal bouwt zich op. Ronald Haamschaar is een centrale figuur, maar er zijn ook verhalen onderdeel van de serie waarin hij niet met naam voorkomt. Er zijn dus verhalen die ogenschijnlijk niet bij de serie horen; dat blijkt dan later zo te zijn. Het is een beetje een puzzel, bedoeld voor mijn trouwe lezers. Want die heb ik.’

(Euforie. Gejoel.)

‘Je snijdt een interessant onderwerp aan, Bas. Wie is jouw lezer?’
‘Geen idee. Als ik de reacties onder mijn stukjes zo lees, zijn er FOK!kers die redelijk trouw lezen. Daar ben ik heel blij om. Mag ik ze hierbij bedanken? Is dit de microfoon waarin ik moet praten?’
‘Wat staat er in het nieuwe jaar te gebeuren?’
‘Nou, volgende week heb ik een afspraak in het ziekenhuis bij de KNO-arts. Daar krijg ik zo’n uitgebreide gehoortest en vervolgens een kort consult bij de specialist.’
‘Ik bedoel voor FOK!, Bas!’
‘Zeg dat dan! Ik denk dat ik wat afleveringen ga maken van de serie Hoog tijd voor een kroegverhaal. En voor Schrijver. En Lotgenoten. En wie weet wat nog meer. Het is toch iedere keer voor mezelf ook weer een verrassing wat er in mijn brein naar boven komt. Het creatief proces laat zich niet leiden.’
‘Toe maar. Nog meer zweverigs te vertellen?’
‘Ach, hou toch je bek, Adriaan. Als je zo begint, is het wel klaar.’

(Boegeroep. Rot fruit.)

‘Bas, dank je voor je openhartigheid. Nog een laatste vraag: waarom doe je dit eigenlijk?’
‘Iemand moet het doen en omdat ik niet anders kan. Daar komt nog bij: als ik zou stoppen, is het nog leger op de Frontpage.’

(Doodse stilte.)


Apeldoorn, januari 2018

Hier lees je ‘m op FOK! 

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post.

Leave a comment