Goed – Lotgenoten (0050)
Lotgenoten,
Als mensen aan mij vragen: ‘Hoe gaat het met je?’, dan zeg ik altijd: ‘Goed.’ Is de vraag: ‘Alles goed?’, dan is mijn antwoord: ‘Nou, niet alles. Maar waar ik invloed op heb, dat is goed.’
Gelukkig heb ik op heel veel dingen invloed. Echter, helemaal maakbaar is het leven niet, want er zijn ook dingen waar ik weinig tot geen invloed op heb. Neem nu dat hoofd van mij.
Om die huidige stand van zaken in mijn kop te snappen, moet ik een samenvatting van het voorafgaande geven. Tot tien jaar geleden leek er geen vuiltje aan de lucht. Toen begon mijn harses raar te doen. Of waarschijnlijk was het al eerder raar, maar was ik me dat nog niet bewust. Hoe dan ook: psychische klachten, zwaar overspannen, totale burn-out, depressief, stemmingswisselingen, paniekbuien en angstaanvallen. Sindsdien ook problemen met aandacht en concentratie, met geheugen en met prikkelverwerking, plus beperkte energie en belastbaarheid. Toe maar. Het leven was een paar jaren heel ingewikkeld, maar in de loop van die jaren leerde ik er aardig mee omgaan.
Dat goddelijke lijf van mij geeft me fantastische signalen als ik in de buurt van mijn grenzen geraak. Dan ben ik me opeens bewust van de hevige oorsuizingen die mij teisteren, dan schrik ik van plotse geluiden om mij heen, dan ben ik halverwege de dag al zeer vermoeid en dan volgen de zeer neerslachtige buien zich in rap tempo op.
Die signalen die mijn lijf mij geeft, dat is allemaal fijn en zo, maar dan moet ik ze niet alleen horen, maar er ook naar luisteren. En dat heb ik onlangs een tijdje niet gedaan.
Dat kwam zo.
Sinds anderhalf jaar heb ik een nieuwe werkplek. Iets met reorganisatie, u kent dat wel. De prettige werkomstandigheden van daarvoor – klein team, werkzaamheden onderling verdelen naar talent en interesse, eigen agenda indelen, in eigen tempo werken – werden in korte tijd helemaal anders. Niet alleen kwam ik terecht in een veel grotere afdeling met heel veel collega’s; de dynamiek en het tempo is enorm. Ik heb een half jaar geprobeerd alles te kunnen volgen en te doen wat men van mij vroeg, maar kwam er na dat halve jaar achter dat ik het niet bij kan houden en dus zaken moest loslaten. Dat leek even goed te gaan, tot er toch weer nieuwe projecten en klussen op het pad kwamen en o ja, ik heb nog een probleem: ik kan geen ‘nee’ zeggen. Daarnaast dacht ik steeds: ‘Ach, het is nu even druk. Volgende week is het vast wel weer rustiger.’ Maar het werd volgende week niet rustiger. Sterker nog: er kwam nog meer werk bij en in mijn schier eindeloze drang om dienstverlenend te zijn, ging ik overal op in. Ze vragen met niet voor niets, toch?
Het ging begin van dit jaar fout. Goed fout. Ik kon niet meer voldoen aan mijn hoge verwachtingen van mijzelf. Ik werd slordig en maakte fouten en ik begreep ook eigenlijk niet meer wat ik nou aan het doen was. En toen begonnen ook de lichamelijke klachten.
Daar waar ik voorheen aan het eind van de dag doodmoe was, daar was dat nu eind van de ochtend al of zelfs halverwege de ochtend. Thuis kwam er helemaal niets meer uit mijn vingers: de dagen dat ik niet werk moest ik gebruiken om wat op te laden en ik lag om negen uur al in bed, zo moe was ik. Om vijf uur weer op en voortrazen maar weer.
Volkomen uit balans. Ook letterlijk: als ik liep, raakte ik vaak uit evenwicht. Ik zakte door de knieën en moest me vasthouden aan muur of meubilair om niet om te vallen. De ene paniekbui volgde de andere angstaanval op: was ik weer helemaal terug bij af?
Toch maar eens met mijn leidinggevende in gesprek. En de huisarts.
Lang verhaal kort: ik zit weer in een traject bij een psycholoog om te onderzoeken hoe ik energie zo kan verdelen dat de balans tussen werk en privé meer op orde is, plus om helder te krijgen wat de werkgever van mij kan vragen en wat ik van mijzelf mag vragen. Daarnaast heb ik voor onbepaalde tijd mijn werkzaamheden beperkt tot enkele hoofdtaken.
‘Ik ben niet gek, alleen krankzinnig.’
(J.M.A. Biesheuvel)
‘Bas, je moet ook niet vergeten,’ zei de psychologe, ‘dat je te maken hebt met een andere levensfase.’
Levensfase?
‘Ja, het is op zich niet vreemd dat als je ouder wordt, je wat meer moeite hebt met concentratie, dat je wat meer tijd nodig hebt om je werkzaamheden uit te voeren.’
Ik ben net een week achtenvijftig.
‘Het zijn zaken die we vaker zien bij een oudere werknemer.’
Ja, mijn haar wordt dunner en grijzer, ik heb al jaren een leesbril, de groeven in mijn kop worden dieper en nadrukkelijker, ik verlies soms een paar druppeltjes als ik aandrang voel om te moeten gaan plassen, ik vergeet steeds vaker namen en jaartallen, er vallen geregelder generatiegenoten om mij heen weg, de nieuwe collega’s lijken steeds jonger, ik …
‘…?’
Ze keek me aan en ik keek wat stilletjes voor me uit.
Dus alles goed? Nee, niet alles. Ik zit in een andere levensfase en ben een oudere werknemer. Maar waar ik invloed op heb, dat is goed.
Wat een avonturen weer.
–
Apeldoorn, mei 2023