Rukkie en de rellen (2)
Kijk, daar heb je Rukkie.
Je kunt hem bijna niet zien, want het is al donker op straat.
Rukkie duwt een kruiwagen. Waar zou hij naartoe gaan?
Hij loopt naar de hoek van de straat.
Daar staat Rachid.
‘Hoi Rachid,’ zegt Rukkie. ‘Ga je mee?’
‘Waar gaan we naartoe?’ vraagt Rachid.
‘Naar het winkelcentrum!’
‘Wat gaan we daar doen?’
‘Rellen!’ roept Rukkie.
‘Rellen, leuk!’ zegt Rachid. ‘Maar waarom precies?’
Rukkie loopt door.
Rachid komt hem achterna. ‘Waarom gaan we rellen?’
‘We moeten een voorbeeld nemen aan Duitsland,’ legt Rukkie uit. ‘Daar weten ze wel raad met alle problemen.’
‘Welke problemen hebben ze daar dan?
Wa-ter-o-ver-last?
Spoor-sta-kin-gen?
O-be-si-tas?’
‘Nee,’ zegt Rukkie. ‘Bui-ten-lan-ders.
Mi-gran-ten.
A-siel-zoe-kers.
Ge-luks-zoe-kers.
Net als hier.’
‘Enne…?’ vraagt Rachid voorzichtig. ‘En wat is het plan in Duitsland dan?’
‘De-por-te-ren. Allemaal.’
‘O?’ Rachid wordt een beetje stil. Of nee. Hij zegt: ‘O?’ En dan: ‘Kijk, daar heb je Jos.’
Daar heb je Jos.
Hij draagt twee grote boodschappentassen.
‘Ha Jos,’ zegt Rukkie. ‘Ga je mee naar het winkelcentrum?’
‘Nee,’ zegt Jos. ‘Daar kom ik net vandaan. Kijk maar, ik heb boodschappen gedaan.’
‘Dan ga je toch mee terug?’ vraagt Rukkie. ‘Samen is leuker.
Hoe meer mensen, hoe meer vreugd.’
‘Dat is waar, zegt Jos. ‘Maar wat ga je daar doen?’
‘Rellen!’ zegt Rukkie.
‘Huh? Rellen?’ vraagt Jos. ‘Wat ga je precies doen?’
‘Een koran verbranden. Hier kijk maar.’
Rukkie wijst op zijn kruiwagen.
Daarin liggen takken, lucifers, oude kranten, een jerrycan benzine en een boek.
‘Waarom ga je een boek verbranden, Rukkie?’
‘Omdat alle buitenlanders en asielzoekers weg moeten. Islamieten helemaal.’
‘O ja?’ vraagt Jos. ‘Waarom moeten ze weg?’
‘Ons land is te vol,’ zegt Rukkie. ‘Hun cultuur is anders.
Die past hier niet.
Ze zijn werkloos.
Ze zijn crimineel.
Ze pikken onze huizen in.
Onze eigen kinderen kunnen nergens wonen.
Ze openen kebabtenten en kapperszaken op iedere hoek van de straat.
Ze verkrachten onze vrouwen.’
‘Jij hebt niet eens een vrouw, Rukkie.’
‘Toch is ons land te vol.
Ze moeten weg.
Koffers pakken.
Wij moeten doen zoals in Duitsland: de-por-te-ren.’
‘En Rachid?’ vraagt Jos.
‘Rachid? Wat is er met hem?’
‘Ja, die heeft toch ook een mi-gra-tie-ach-ter-grond?’
‘Nee, Rachid niet. Rachid is onze vriend*.’
‘Luister Rukkie,’ zegt Jos. ‘Migratie is van alle tijden.
Altijd al zijn mensen op zoek geweest naar een beter leven
voor hun kinderen,
voor hun gezin,
voor hun familie en voor zichzelf.
Iedereen is toch een gelukszoeker?
De meeste mensen met een migrantieachtergrond wonen hier al jaren,
of ze zijn hier geboren.
De meeste migranten zijn arbeidsmigranten.
Die willen gewoon werken.
Asielzoekers willen hier ook werken.
En niet de hele dag in een asielzoekerscentrum lummelen.
Nog geen kwart van alle migranten is asielzoeker.
Een klein deel daarvan mag blijven en wordt statushouder.
Nog geen zeven procent van de statushouders krijgt een nieuw huis aangeboden, las ik laatst.
Of was het nu andersom?
Dat zeven procent van de nieuwe huizen naar een statushouder gaat?
Zo zie je maar.
In plaats van po-la-ri-se-ren, roep-toe-te-ren en na-bla-ten
kun je beter eens de cijfers goed uitzoeken, Rukkie.
Laten we niet de boel gaan op-rui-en en ruzie zoeken.
Daar maak je het probleem alleen maar erger mee.
Laten we vooral medemenselijk* zijn,
begrip* hebben voor een ander,
met elkaar in gesprek gaan
en nadenken over hoe we respectvol* samen kunnen leven.
Over hoe we met vluchtelingen humaan* omgaan.
De wereld verandert.
Wen er maar aan.
Alle mensen zijn verschillend en dat is juist mooi.
Je kunt zo veel leren van elkaar.’
‘Jos?’ vraagt Rukkie voorzichtig. ‘Ben jij een link-se deu-ger?’
‘Misschien,’ zegt Jos. ‘Maar dat kan mij niet schelen.
Ik praat vanuit mijn hart*.
Heb je het nieuws verder gevolgd, Rukkie?
In Duitsland is ook heel veel protest.
Protest tégen die partij die mensen met een migratieachtergrond het land uit wil zetten.
Honderdduizenden mensen zijn de afgelopen weken de straat op gegaan,
om te protesteren tegen fas-cis-me en tegen ra-cis-me,
tegen donkere tijden van discriminatie, ongelijkheid en onrecht.
Zij geloven meer in liefde* dan in haat.
Laten we ervoor zorgen dat mensen met een migratieachtergrond erbijhoren*,
dat ze gewoon meedoen* en meetellen*.
Net zoals Rachid bij onze vriendengroep hoort.’
‘Jos? vraagt Rukkie voorzichtig. ‘Ben jij een link-se deu-ger?’
‘Misschien,’ zegt Jos. ‘Maar dat kan mij niet schelen.
Ik praat vanuit mijn hart*.
Heb je het nieuws verder gevolgd, Rukkie?
In Duitsland is ook heel veel protest.
Protest tégen die partij die mensen met een migratieachtergrond het land uit wil zetten.
Honderdduizenden mensen zijn de afgelopen weken de straat op gegaan,
om te protesteren tegen fas-cis-me en tegen ra-cis-me,
tegen donkere tijden van discriminatie, ongelijkheid en onrecht.
Zij geloven meer in liefde* dan in haat.
Laten we ervoor zorgen dat mensen met een migratieachtergrond erbijhoren*,
dat ze gewoon meedoen* en meetellen*.
Net zoals Rachid bij onze vriendengroep hoort.’
‘Bovendien,’ gaat Jos verder,
‘een koran verbranden valt onder o-pen-ba-re brand-stich-ting.
Dat mag toch niet?’
‘Het is allemaal haatzaaierij wat er in dat boek staat,’ probeert Rukkie nog.
Jos zegt: ‘Haatzaaierij?
En wat ben jij nu van plan dan?
Is dat niet hetzelfde?’
Rukkie buigt zijn hoofd.
Hij weet dat Jos gelijk heeft.
‘Maar wat ging jij eigenlijk doen vanavond, Jos?’ vraagt Rukkie snel.
‘Bij ons in de straat houden we een buurtfeest,’ vertelt Jos. ‘Een winterbarbecue.
Doen jullie mee?
Kijk, ik was net bij de supermarkt.
Daar heb ik net voor sluitingstijd een boel karbonade gekocht.’
‘Maar dat is haram,’ zegt Rachid.
Rukkie zegt: ‘Wat een moeilijk woord.’
‘Ik mag dat niet eten,’ legt Rachid uit.
Jos houdt de tas verder open en lacht: ‘Hier, moet je kijken.
Er zijn ook paprika’s, hoor.’
Dan is het goed.
Nu lachen ze allemaal.
Ze zijn weer vrienden*.
Dag Jos.
Dag Rachid.
Dag Rukkie.
Eet smakelijk.
–
Apeldoorn, januari 2024
* Weet je een woord niet? Vraag een volwassene om het in te typen op Wikipedia.