bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

10-04-2025

Smeerkaas

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2025 — bazbo @ 01:00

Lotgenoten (0071)



Wat is dat toch met die meisjes? Ik heb geen idee. Als ik wel een idee had, dan had ik het u niet gevraagd. Vroeger, tot een jaar of twintig geleden, toen wist ik het wel. Dan kreeg ik iets kriebelends van binnen als er zich een leuk meisje in mijn blikveld bevond. Wat ik ermee aan moest, dat wist ik dan weer niet. Met dat kriebelends, bedoel ik. Niet met het meisje, want ik wilde helemaal niets met zo’n meisje, behalve een beetje naar haar kijken en hopen dat ze zou terug kijken en glimlachen. Maar dat deed zo’n meisje natuurlijk nooit. De trut. Nog vroeger, toen ik net zo oud was als zo’n meisje nu, durfde ik niet eens naar haar te kijken, laat staan dat ik met haar durfde te praten, zó verlegen en angstig was ik. Toen ik volwassener werd, durfde ik het dan weer wel, maar toen waren al die meisjes veel te jong voor mij en durfde ik het alleen daarom al toch niet meer. Bovendien had ik een eigen meisje thuis zitten dat kookt en wast en regelt en zorgt en bemint en met wie ik gehuwd raakte en aan wie ik trouw ben. Kijken deed ik lange tijd nog wel en dan kriebelde het dus soms. Tegenwoordig heb ik dat kriebelende niet meer. Gelukkig niet, zeg. En de eerdere behoefte om met zo’n meisje te praten of aan te pappen heb ik al helemáál niet meer; sterker nog, ik moet er niet meer aan denken. Soms zien ze er leuk of mooi uit, maar de dingen waarmee ze zich bezighouden of waarover ze zich druk maken en schreeuwen of gillen, die interesseren me geen fluit. Bij nader inzien is zo’n tut vaak een kwakbol van hier tot daar.

Het meisje dat bij de bushalte zit praat honderduit, maar tegen wie? Aha, ik zie het al. Ze draagt een hoofdtelefoon, dus ik vermoed dat die onzichtbaar is verbonden met haar even onzichtbare telefoon. Ze zit te bellen. Hoe laat is het? Tien over zeven. ’s Morgens. Welke langdurige gesprekken heeft iemand om tien over zeven ’s morgens, hoe belangrijk is het allemaal en waar gáát het dan al die tijd over? Ik ga ongemerkt een beetje dichterbij staan, zodat ik iets kan opvangen van wat ze zegt.
Ze heeft zich goed ingepakt. Het is nog koud, vroeg op de ochtend. Ze draagt zo’n lange dikke winterjas tot over haar knieën. Haar sjaal zit tot vlak onder haar mond. Ze heeft haar zwarte haren opgestoken en de hoofdtelefoon zit achter het knotje boven op haar hoofd. Het ziet er vrolijk en een beetje vreemd uit. Ze kijkt voor zich uit en praat maar door en door. Ik zie een ietwat verbeten trekje rond haar volle mond in haar ronde gezicht.
‘Met smeerkaas,’ hoor ik. ‘Je weet wel, je hebt het met kruiden en naturel.’
Ik wil niet te opzichtig naar haar staan gapen, dus wend ik me af. Ze blijft onafgebroken in gesprek, maar ik kan niet meer horen wat ze precies allemaal zegt. Na tien minuten komt mijn bus. Ze moet in dezelfde als ik. Ik stap als eerste in, loop halverwege de bus en ga zitten op een lege bank. Zij neemt plaats schuin voor me.
‘Ik weet niet of ik het red,’ hoor ik. ‘Maar dat zien we wel. Anders sluit ik later wel aan.’
Een vergadering? Met toastjes met smeerkaas? Het zou kunnen, maar waar is dit dan? Misschien werkt ze ergens in de zorg, dat zou ook kunnen. Of in een fabriek of de horeca. Maar mogelijk zit ik er ook helemaal naast. Zit ze nog op school of zorgt ze voor haar oma, weet ik veel. Vanaf de plek waar ik zit kan ik haar niet in haar gezicht kijken, dus kan ik niet goed inschatten hoe oud of ze kan is. Ik gok op een jaar of twintig en als dat zo is, dan is ze helemaal geen meisje meer, maar een jonge vrouw.
Terwijl ze zachtjes voortbabbelt gaat de busrit van het centrum van de stad door een buitenwijk. Ik moet nog een stuk verder. Zij niet.

‘Ja en uiteindelijk had ik het helemaal gehad met die smeerkaas,’ zegt ze terwijl ze opstaat en mij voorbij naar de achterdeuren loopt. ‘Het was trouwens ook niet goed meer. Over de datum.’ Inmiddels staat ze bij het uitcheckapparaat en er klinkt een luide piep. ‘Heb het allemaal weg moeten gooien.’
De deuren openen. Ik kijk zo onopvallend mogelijk achterom. Ze draait haar hoofd in de richting van de chauffeur. ‘Dag,’ zegt ze emotieloos en ze stapt uit. Terwijl de deuren zich weer sluiten zie ik haar door het raam voorbij komen. Ze kijkt naar binnen, ziet mij en glimlacht.
Ik schrik. In de afgelopen twintig minuten heb ik ongemerkt kennis met haar mogen maken en haar een beetje leren kennen. Het voelt toch een beetje als afscheid. Op mijn lippen verschijnt een wrange grimlach en mijn hart vult zich met weemoed.

Wat een avonturen toch weer.


Apeldoorn, maart 2025

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

27-03-2025

Acht Andalusische anekdotes (1)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2025 — bazbo @ 01:00

Uit de serie Acht Andalusische anekdotes krijgt u nu de eerste anekdote.
En dan moeten we nog gaan.



Ik zal je ’s wat vertellen.
Vorig jaar maakten we per trein een succesvolle rondreis langs enkele grote steden in Frankrijk en Spanje. Het rondje Montpellier, Valencia, Barcelona, Lyon was niet eens echt een rondje, maar wel succesvol, dus dat willen we dit jaar weer doen. Niet hetzelfde rondje, maar een andere rondreis. Vorig jaar hadden we een Interrailkaart voor vijf dagen. Zo’n kaart kan voordelig zijn. Dan mag je vijf dagen reizen in allerlei landen op alle treinen, maar voor hogesnelheidslijnen heb je stoelreserveringen nodig. Laten de reisafstanden tussen Apeldoorn en Montpellier, Valencia, Barcelona en Lyon nou nogal groot zijn, dus moesten we gebruik maken van hogesnelheidslijnen. Het reserveren van treinstoelen was vorig jaar nogal een avontuur.

Vroeger had je de Treinreiswinkel. Daar konden we uitstekend terecht, zowel telefonisch als in de fysieke winkel in Amsterdam. In de winkel zocht iemand alles tot in de details voor ons uit en dan kregen we de treinkaartjes en reserveringen afgedrukt mee naar huis. Deze uitmuntende service kostte een of twee tientjes. De Treinreiswinkel bestaat nog wel, maar alleen online. Toen ik vorig jaar hun webstek afspeurde, werd ik niet veel wijzer en volgens mij kon je alleen nog maar voorgeprogrammeerde reizen boeken. En zodoende volgde een enorm stressvolle tijd vol gepuzzel, getelefoneer en gemail. Uiteindelijk lukte het ons om zelf de stoelen tijdens treinritten in Frankrijk en naar Spanje te boeken. Althans: De Vrouw kan dat. Ik niet. Ik laat dit soort zenuwslopend werk graag aan haar over. Zij is er verrekte handig in geworden. Daarna werd het wat lastiger en ook De Vrouw kreeg ritten in Spanje (van Barcelona naar Valencia en terug) niet voor elkaar. We zouden er ter plekke bij een balie een reservering moeten kopen, maar of er dan nog plek was, dat was dan maar weer de vraag. Die onzekerheid zorgde voor een boel slapeloze nachten. Een week voor vertrek sprak ik een collega en die vertelde dat hij kort daarvoor met de trein via Spanje naar Marokko was geweest en hij had reserveringen gedaan bij … de Treinreiswinkel. Nog geen vijf minuten later had ik op de webstek het juiste rolmenuutje gevonden en na nog weer een kwartiertje waren de stoelreserveringen geboekt.

Nu weten we dus hoe het werkt. Voor onze rondreis van dit jaar heeft De Vrouw opnieuw een Interrailkaart van vijf dagen aangeschaft. Voor vijf dagen hebben we al snel via de Treinreiswinkel de stoelreserveringen geboekt. Echter, we hebben zes reisdagen in de planning. Lekker dan. Dus voor één dag moeten we zelf treinkaarten kopen. We kiezen de dag met de kortste rit, want die zal het goedkoopst zijn. Dat wordt de reis van Granada naar Málaga. Enthousiast ga ik de online snelweg op en na een halve dag zoeken: een gewone treinrit is niet te vinden. Ja, op een zeer ongunstig tijdstip, met een heel lange reistijd en een krappe overstap in een plaats waar ik nog nooit van heb gehoord en tegen een torenhoge prijs. Denk aan ver boven de driehonderd euro’s.
‘Dat wordt weer niet slapen, vannacht,’ ben ik bang.
‘Morgen maar verder puzzelen,’ zegt De Vrouw.

De volgende dag stel ik de zoektocht uit en de dag erna ook. Nog weer een dag verder wordt De Vrouw ongeduldig – ze kan ook niet slapen – en dus moet ik wel. Uren en uren ben ik aan het surfen en uiteindelijk kom ik toch weer uit op de treinrit op het zeer ongunstige tijdstip, met de lange reistijd en de krappe overstap in een plaats waar ik nog nooit van heb gehoord en tegen de torenhoge prijs, denk aan boven de driehonderd euro’s.
‘Maar wacht,’ zeg ik. ‘Hier op deze site kun je naast de trein ook kiezen voor de bus.’
‘Een bus?’
‘Ja, een bus.’ O ja, dat kan natuurlijk ook. ‘Volgens mij is het een soort Flixbus.’ Die rijdt meerdere keren per uur, doet er zeven kwartier over en kost met z’n tweeën zevenentwintig euro. ‘Vááát!?’ Drie minuten later is het geboekt. Nog een paar euro reserveringskosten erbovenop (toe maar) en klaar is deze Andalusische anekdote.
En dan moeten we nog gaan.


Apeldoorn, maart 2025

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

13-03-2025

Bloemkoolroosjes

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2025 — bazbo @ 01:00

/ duizelt. Ik verzet me niet. Wel zet ik me schrap. Voor ik het weet, sla ik op hol. Onvast op de benen. Het is me weer gelukt. Ik sluit mijn ogen. Mist. Wit. Flarden. Tot /
Wat staat me allemaal te doen?
/ al zo lang in dienst bij dezelfde werkgever. Collega’s zeggen dat ik dan wel heel loyaal ben aan de organisatie. Maar dat is niet zo. De organisatie is niets, hooguit een bundeling van krachten, energieën en beslissingen. Indien nodig gaat de organisatie over lijken en daar ben ik niet loyaal aan. Ik ben loyaal aan mensen, meer specifiek aan de mensen voor wie en met wie ik mag werken. Of is dat /
Je haalt de bloemkoolroosjes door het mengsel van olie, ahornsiroop, venkelzaad, koriander, komijn, pepervlokken, zout en kokosbloesemsuiker. Dan doe je ze in een braadslede, samen met repen paprika, parten rode ui en gehalveerde kerstomaten. Dit zet je een kwartier in de oven op honderdnegentig graden. Vervolgens voeg je linzen en rozijnen en mango toe, dat gaat ook nog eens vijftien minuten de oven in. Ondertussen roer je tahin, olie, geperst knoflook, kokosbloesemsuiker, geelwortel, zout en peper en ietsie water tot een mooie dressing. Als je de braadslede uit de oven haalt, giet je de dressing eroverheen. Je kunt het dan nog vijf minuten in de oven zetten, maar dat hoeft niet.
/ struikelende abstractie. Stad van de oceaan, zee van herinneringen, ook al wil ik vooruitzien, nostalgie is wat me grijpt, verstikt, verdrinkt. Huilende wolven tot een lied /
Ik maak me zorgen. De rollen zijn omgekeerd. Hij zorgt niet meer voor mij. Dat kan hij niet meer. Hij kan niet eens meer goed voor zichzelf zorgen. Dat doe ik nu. De rollen zijn omgekeerd, dat zei ik toch?
/ waggelfeest van archaïsche gezichten, razernij, keramische vuisten en kunstmatige overledenen /
Vanmorgen ontzettend naar de wc geweest. Nu, drie uur later, moet ik wéér naar de wc en niet zo’n klein beetje ook. Hoe kom ik aan zo veel schijt?
/ ik riep altijd dat ik geen tekst kan onthouden. Ik verbaasde mezelf drie jaar geleden; tijdens een grote productie, een theaterstuk in de buitenlucht, speelde ik een rol in slechts één scène en de tien regels die ik mocht zeggen kreeg ik in een paar weken tijd geheel onder de knie. Daarna vroeg een toneelgezelschap of ik bij ze kwam spelen; dat deed ik en ik koos de rol met de minste tekst. Ik leer tekst door het honderdduizend keer te spelen, te herhalen. Het lukte: na anderhalf jaar wekelijks repeteren bracht ik mijn tekst zonder enige fout vier avonden lang op het toneel. Sterker nog: ik kende de tekst van mijn vier medespelers ook zo goed als van buiten Nu wil ik verder: kan ik mijn hersenen uitdagen door een onmogelijke tekst uit mijn hoofd te leren? Ik kies een bizar en abstract struikelgedicht vol onmogelijke tongbrekers van Don Vliet en na vier dagen heb ik tien onbegrijpelijke regels in mijn kop zitten; toen nog maar twintig en op dag twaalf verbaas ik mezelf: ik ken het van binnen en van buiten. Nu een volgend gedicht: Hans Verhagen /
Ik kijk naar het kleine meisje dat als eerste uitstapt. Terwijl de bus wacht tot iedereen na haar is uitgestapt, loopt ze aan de hand van haar vader langs de voordeur. Daar blijft ze staan en ze steekt haar hand op naar de buschauffeur. Die zwaait enthousiast terug. De lach in het gezicht van het kind is onbetaalbaar. Ik zie het alles maar half want mijn ogen staan vol met tranen van zo veel klein geluk.
/ wat ik nou laatst, ik stond in de hal en keek rond. Zo veel deuren. Even uit mijn hoofd: twee slaapkamers, het toilet, de badkamer, de keuken, de woonkamer en de tochtdeur naar het entree, plus de meterkast en de inbouwkast. Dat zijn er al negen. In de twee slaapkamers en de woonkamer bevindt zich ook ieder nog een inbouwkast met een deur, dus nog drie erbij. Voeg daarbij de voordeur en de twee balkondeuren en we zitten al op vijftien. Keukenkastjes, de koelkast, vriezer, het dressoir, de oude linnenkast en de lampetkast laat ik buiten beschouwing, maar als ik ze moet meetellen dan /
Bessen, aardappels en sap. Te weinig voor een boodschappenbriefje, maar te veel om te onthouden. Drie dingen, zou je zeggen, dat moet toch lukken? Leer mij kennen. Zonder boodschappenbriefje kom ik thuis met één van de drie en met een heleboel andere dingen. Zelfs mét een boodschappenbriefje vergeet ik nog iets. Hoe onthoud ik bessen, aardappels en sap? Er moet toch een ezelsbruggetje zijn.
/ tranen van de zonnekou. Snijdend in mijn ogen en de wangen nat. Het gras is wit uitgeslagen. De uiteinden en de randen van het blad dat erop licht ook. Onwerkelijk. Wie weet nog van de /

Soms kan ik mijn gedachtegangen zelf ook niet volgen.


Apeldoorn, februari 2025

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

27-02-2025

Hoog tijd voor een kroegverhaal (36)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2025 — bazbo @ 01:00

Dat vond ik ook. Dus duwde ik de deur van café De Kopkaas open en stapte ik naar binnen. Gelijk spijt.
‘Hé Bas!’ schreeuwde iemand de longen uit zijn lijf. ‘Kom erbij!’
‘Liever niet, Jaap,’ zei ik. Ik negeerde de toog verder volledig en liep naar een lege tafel ergens achterin. Daar ging ik zitten op een wiebelige stoel. Nee, met Jaap had ik graag niet van doen.

‘Dag,’ zei iemand anders. Ik keek op.
‘Natasja?’ vroeg ik.
‘Nee. Daniëlle.’
‘Och zo.’
‘Je zei maar wat, hè?’ Ze grinnikte.
‘Nee, hoor. Je ziet eruit als een Natasja.’ Ik kreeg zin om een tekst van Willem Bierman voor te dragen.
‘Toch heet ik Daniëlle.’
‘Dat vind ik een mooie naam,’ zei ik.
‘Dank je wel.’ Ze bloosde haar bleke wangen rood. ‘Wil je iets drinken?’
‘Trakteer je?’
‘Eh, nee.’
‘Ik snap het wel, hoor. Het is hier een café en in een café nuttigt men dranken die men doorgaans betaalt.’
‘Ze hadden me al gewaarschuwd voor de schrijver,’ zei Daniëlle, ‘maar je bent nog vreemder dan ik had verwacht.’
‘Vreemd? Dat ik begrijp dat je hier moet betalen voor je drankje?’
‘Ontsporen de dialogen in je schrijfsels ook altijd zo?’
‘Tamelijk. Het hoort bij mijn stijl. Net als water drinken. Uit de kraan, maar wel koud, graag.’
‘Met liefde.’
‘Ook graag.’
Ze glimlachte. ‘Anders nog iets?’
‘Nee, dat was het. Of wacht: ik wil nog iets zeggen.’
‘Ga je gang. Het betekent wel dat je wat langer moet wachten op je drankje.’
‘Dat vind ik niet erg.’
‘Wat wil je zeggen?’
‘Dat ik je een lief meisje vind.’
‘Och, eh…’
‘Nu niet verlegen worden, hoor. Want er komt nog wat meer complimenteus, als je het goed vindt.’
Daniëlle stond wat te dralen en keek naar de grond.
‘Dan neem ik aan dat je het goed vindt. Ik vind je niet alleen een lief, maar ook mooi meisje, met je ogen en je haren en je neus en je grinniken en je benen en je billen en je borsten en al het andere ook. Pats, boem, dat ik het gezegd heb! Die durft wel, hè? En nu niet langer blozen. Ga dat water eens halen en gauw.’
Met een verrukte glimlach draaide ze zich om en huppelde ze bijna naar de bar.

‘Hoe krijg je het toch altijd voor elkaar, Bas?’
‘Barst,’ zei ik. ‘Het is die Jaap.’
‘Je herkent me.’
‘Nachtmerries vergeet ik niet gauw.’
‘Maar ik vroeg je hoe je het toch altijd voor elkaar krijgt.’
‘Wat? Wat voor elkaar?’
‘Dat zo’n lekker jong mokkel met druipend slipje van alles voor je doet.’
‘Ten eerste: het is geen mokkel, maar een meisje of jonge vrouw. Ten tweede heb ik haar ondergoed nog niet op klamheid kunnen controleren en ten derde draait het in het leven om fatsoen, beleefd zijn, vriendelijkheid en een welgemeend compliment hier en daar. Waarden en normen, heb je daar wel eens van gehoord?’
‘Gehoord wel, ja. Maar het is zo’n holle kreet.’
‘Een kreet in je hol ja, Jaap. Die zal echoën. Wat weet jij van normen en waarden? Wat is bijvoorbeeld voor jou een belangrijke waarde in het leven?’

‘Een water met liefde.’ Het was Daniëlle die de op het punt van ontsporen dialoog onderbrak. Ze zette een groot glas vol met helder water op tafel.
‘Dank je,’ zei ik haar. ‘Kost het iets?’
‘Nee,’ zei ze en ze liep weer weg.

‘Zo,’ zei Jaap. ‘Die is kortaf ineens.’
‘Vind je het gek?’ vroeg ik retorisch.
‘Hoe bedoel je?’
‘Ik vroeg het retorisch!’
Jaap schrok zichtbaar van mijn plotselinge gebrul.
‘Voor deze keer,’ zei ik kalmpjes, ‘zal ik het toelichten.’
‘Eh, fijn.’
‘Vind je het gek? Met jou in de buurt.’
‘Ik kan het niet volgen,’ hakkelde Jaap. ‘Waar hadden we het over?’
‘Ik had het over waarden en normen. Waar jij het over had, moet je zelf in de gaten houden. Dat ga ik allemaal niet voor je doen. Je bent groot genoeg, ondertussen. Waarden, dus. Wat is voor jou nou bijvoorbeeld een belangrijke waarde in het leven?’
‘Je overvalt me.’
‘Helemaal niet! Ik stelde die vraag even geleden ook al!’
‘O ja. Nou. Eh … een belangrijke waarde in het leven… even denken… ja! Ik weet er een: nooit meer dan acht velletjes gebruiken.’
‘Nu je het zegt, ruik ik het ook.’
‘Gaan we grof worden, Bas?’
‘Grof? Ik? Wat is er grof aan de zin: Nu je het zegt, ruik ik het ook?’
‘Het is meer de ondertoon.’
‘Ondertoon? Nee, nou wordt-ie helemaal mooi! De insinuatie!’

‘Valt deze vent je lastig, Bas?’ Daniëlle stond naast de tafel met haar handen parmantig in haar zijde.
‘Ik kan hem wel aan,’ zei ik. ‘Maar ik wil het meubilair liever niet beschadigen.’
‘Dat siert je,’ zei ze. ‘Dan haal ik Felix er even bij.’ Ze draaide zich om en liep weer naar de bar.
‘Felix?’ vroeg Jaap. ‘Wie is dat nou weer?’
‘Volgens mij maak je binnenkort kennis met hem.’

Inderdaad. Felix bleek een kast van een uitsmijter. Op aanwijzingen van Daniëlle pakte hij Jaap bij kop en kont en smeet hij de klant door het café. Verschillende wankele stoelen en brakke tafels begaven het. Jaap bleef ook niet ongeschonden. Hij had pijn aan zijn rug, zag bont en blauw op zijn ledematen, bloedde uit zijn hoofd en bleef versuft op de grond liggen.
‘Eruit!’ zei Felix.
Jaap antwoordde niet.
‘Je kunt nu wel versuft op de grond blijven liggen, maar ik gaf je opdracht om dit café De Kopkaas te verlaten.’
Jaap bleef nog altijd versuft op de grond liggen.
‘Ben je doof of zo?’ Felix pakte hem opnieuw bij kop en kont en sleurde hem naar de achteruitgang van het café. Ik kon niet zien wat daar precies gebeurde, maar uit het lawaai van metalen vuilnisbakken en geschreeuw meende ik op te kunnen maken dat Felix enigszins onvoorzichtig en onzacht te werk ging. Het rumoer verstomde. Felix kwam weer binnen.
‘Zo,’ zei hij. ‘Voorlopig even geen last van deze Jaap.’
‘Bedankt,’ knikte ik. ‘Ik wilde het meubilair liever niet beschadigen.’
‘Geen probleem. Ken je die gast?’
‘Gelukkig nauwelijks.’
‘Dat klinkt als te veel.’
‘Zoals gezegd: ik heb met hem graag niet van doen.’

‘Wil je een nieuw glas water?’ Daniëlle was bij mij aan tafel komen zitten. ‘Jaap heeft het oude omgestoten.’ Ze keek me aan en legde haar zachte hand op mijn arm.
‘Nee, dank je.’
‘Maar je had er nog niets van gedronken. Je krijgt er eentje van het huis. Voor de overlast en het ongemak. Een rondje van de zaak, hoe vind je dat?’
‘Daniëlle,’ zei ik. ‘Hoe lief en leuk en mooi ik je ook vind, ik moe…’
‘Stop maar, Bas. Ik begrijp het wel.’ Ze zuchtte en keek me weemoedig aan. ‘Het is alweer tijd.’
‘Inderdaad.’
‘Hoog tijd.’


Apeldoorn, februari 2025

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

06-02-2025

Duim – Lotgenoten (0070)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2025 — bazbo @ 01:00

Lotgenoten,

Mijn handen zitten diep in de grote zakken van mijn jas. Zo blijven ze lekker warm. Buiten is het donker; de schemering is nog niet begonnen. Aan de andere kant van het gangpad zit, ook op zo’n vierzitje, een meisje of jonge vrouw. Ik ben nogal slecht in leeftijden raden, maar ik gok dat ze begin twintig is. Ze heeft een lange en enorm dikke zwarte winterjas aan. Haar in een zwarte strakke broek gehulde benen heeft ze over elkaar geslagen, het linkerbeen over het rechter. De benen over elkaar slaan, dat schijnt niet zo goed te zijn, hoorde ik laatst eens. Iets met kans op rugpijn doordat je heupen niet recht naast elkaar staan; tenminste, als je het langdurig doet. Snel zet ik mijn voeten weer naast elkaar en ik kijk schuin voor me uit. Vanuit mijn linker ooghoek blijf ik de jongedame zien. In haar wat mollige gezicht met fijn getekende gelaatstrekken ontwaar ik een setje donkere ogen, die vind ik altijd erg mooi. Haar huid is licht getint en haar kroezige haren hangen in een dikke paardenstaart. Het is blond, zou het geverfd zijn? Ze kijkt dan weer naar buiten door het raam en dan weer naar haar telefoon. Met de duim van de rechterhand waarmee ze hem vasthoudt scrolt ze razendsnel door foto’s en berichten. Soms stopt de duim en brengt ze haar andere hand ook naar het toestel. Dan tikken twee duimen op minuscule digitale toetsen met een snelheid die me doet duizelen. Van onder uit het apparaat komt een zwart kabeltje dat over haar borst naar boven loopt, zich onder haar kin splitst en vervolgens naar beide oren leidt. In die oren zie ik gouden hangers, maar ik kan niet zien wat ze voorstellen en of ze wel iets voorstellen. Daarnet bij de bushalte – ik zag het heus wel – stond ze te roken, dat valt me dan weer wat tegen. Mijn stiekeme blik glijdt van haar gezicht via de zwarte jas naar haar zwarte broek en valt dan op twee spierwitte sneakers. Ik kijk naar mijn eigen Pepe Milans en ervaar een wereld van verschil.

Wat een avonturen weer.


Apeldoorn, december 2024

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

30-01-2025

Drie Duitse gedichten (2)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2025 — bazbo @ 01:00

Vandaag is het Gedichtendag en tevens de start van de Week van de Poëzie. 
Laten we nog eens een poging wagen.




Drie Duitse gedichten (2)

(Deze komt in de plaats van het tweede gedicht, dat ik tweeënhalf jaar geleden al schreef maar heb weggegooid omdat het zo slecht was.)

Als we de Extrablatt verlaten, komt het marktgedruis ons al tegemoet
Binnen was het ook al niet ruhig, we zaten krap tussen de vele volle tafeltjes,
de overgetatoeëerde serveerster brulde de Weihnachtslieder mee.
Buiten is het bitter koud en druk, zijn de mensen luidruchtig en de vele lichtjes verblindend.

De Vrouw die naast mij loopt, wilde per se naar een Weihnachtsmarkt
en ja, dan moet ik mee om ervoor te zorgen dat ze geen geld uitgeeft
Ik grijp gelegenheden om de achtergrond voor later vast te leggen.
Mijn bibberende handen en vingers zorgen voor bewogen mobielfoto’s.

Deze van origine industriestad is cultuurhistorisch van geen enkele betekenis.
Naast de Dom en het Rathaus is er geen ene bal te zien.
Grauwe winkelstraten vol zaken die we zelf ook in de Hoofdstraat hebben.
Of vindt u die Elisenbrunnen wél iets voorstellen? Aachen is gewoon niks an.

We ontmoetten Michael, Duitscher kan het niet. Met hem aan das Frühstück
en later liet hij ons tijdens een wandeling een stukje van de binnenstad zien.
Er is bijna niks, behalve dan de Klatschhof met daarop die Dom en dat Rathaus.
En zo u wilt deze zeer druk bezochte Weihnachtsmarkt mit Glühwein und Printen.

De aangeboden koopwaar in de kramen is overbodig und sicher nicht billig.
Zelfs De Vrouw die naast mij loopt vindt het schockierend.
Later, op de terugweg naar het hotel, door de donkere Aachener stra?en, stel ik vast:
ze heeft niets gekocht op die klotekerstmarkt, missie geslaagd: ich hab es geschafft.


Apeldoorn, december 2024



herfst
ontlovende boom
die bodem bedekt met bruin
vooral geen bladblazer

winter
het wordt weer kil in
huis; de aardwarmte verdwijnt
als sneeuw voor de zon

lente
een knop, een lam, het
voorjaar; in mijn hoofd groeien
geile gedachten

zomer
de zomerzon zakt
een rode lucht; als daar maar
geen haiku van komt


Apeldoorn, december 2024

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

16-01-2025

Kroeshaar – Lotgenoten (0069)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2025 — bazbo @ 01:00

Lotgenoten,

Ik denk: Wat hoor ik toch? Heeft iemand de radio aan of zo? Geërgerd kijk ik om me heen. Waar komt het vandaan? Ik spits mijn oren. Hoor ik het goed? Volgens mij wel. Maar zeker ben ik niet, want ik ben nogal slechthorend. Het klinkt als een West-Afrikaans liedje, gezongen door vrouwenstemmen. Wacht, daar. Schuin achter mij.
Het is koud op het perron van het overdekte busstation. De mensen staan ineengedoken, de kraag hoog opgestoken, handen in de zakken en indien van toepassing de muts over de oren. Er rookt iemand, hè bah. Ik doe een paar stappen opzij. Bussen hebben vertraging. We wachten en wachten. De wind snijdt. Ik kijk om.

Schuin achter mij staan twee jonge vrouwen van ergens halverwege de twintig dicht op elkaar. Ze kijken in elkaars ogen en die donkere ogen glimmen. Het zijn moderne, hippe meiden. Modieus gekleed, een strakke broek, een legging, een kort kleurrijk jasje, laarzen, sportschoenen. De een heeft haar zwarte kroeshaar opgestoken, de ander heeft het in korte vlechtjes samengebonden. Aan hun voeten staan grote volgepropte boodschappentassen van de Action en de Albert Hein. Ze zingen zachtjes, hun hoofden gaan ritmisch op en neer, ze blijven elkaar aankijken, glimlachen al zingend. Ik hoor het niet goed. Voorzichtig doe ik een stapje dichterbij, misschien ken ik het wel.
Nee, ik herken het niet. Maar de tweestemmige zang klinkt me niet vreemd in de oren. Het is opgewekt en opzwepend en voert me naar oorden waar ik heimwee naar heb maar nog nooit ben geweest. Ritmisch is het ook. Het kost me geen enkele moeite de ontbrekende percussiebegeleiding erbij te bedenken. Van de tekst versta ik natuurlijk geen ene bal en dat vind ik helemaal niet erg. Want dit is mooi. Dit is zó mooi. Dit mag niet ophouden.

Barst, daar is mijn bus.
Ik draai me naar de twee jonge vrouwen om en kijk ze aan. Ze zien me, even lijkt hun lied te stokken, maar toch gaan ze door met zingen.
‘Mooi,’ zeg ik zacht en ik knipper met mijn twee ogen. ‘Dank jullie wel.’
Al lachende klinkt hun lied. Ik kan het bijna niet meer horen, want ik loop inmiddels naar de bus. De deuren gaan open.

Wat een avonturen weer.


Apeldoorn, december 2024

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

02-01-2025

Lijstje

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2025 — bazbo @ 01:00

2025:
Alle ingekochte oliebollen opeten op 1 januari, anders moet ik alles 2 januari weggooien.
Bril aan laten meten?
Vertrouwen op mijn intuïtie.
Lid worden van de politieke partij.
Miso kopen.
Doorstromer laten installeren?
Achttien jaar schrijven voor FOK!.
Minder muziek kopen, maar dat lukt toch niet.
Vijfendertig jaar in loondienst bij dezelfde werkgever.
Vijfendertig jaar getrouwd.
Minimaal drie liefdevolle aanrakingen op een dag.
Meer (matcha) drinken.
Spullen naar de stort.
Tim bezoeken in zijn nieuwe huis waar hij al vijf jaar woont.
Vinylverzameling invoeren in Discogs.
Dat ouwemannenbuikje eraf bewegen; dagelijks oefeningen doen.
Zak zeewier consumeren.
Geen grap plaatsen op 1 april.
Niks kopen op Record Store Day.
Treinreis naar Madrid en Sevilla plannen.
Boekenkast herindelen; boeken die ik nooit meer lees wegdoen. (Kan ik niet.)
Zestigste verjaardag vieren.
Doekertoe nog drie maal uitvoeren in Klein Noordijk in Wilp (juni/juli?).
Gedichten schrijven.
Elektriciteit op het balkon.
Minder grote concerten; meer kleinere zalen in de buurt.
Vrienden meevragen.
De mantelzorger uithangen.
Schouders ophalen.
Muziektijdschriften herlezen en bij het oud papier of weggeven.
Nog meer seks.
Het verhaal van Onze Vader uitwerken.
Dordrecht.
Voorraadkast uitmesten; spullen op of over de datum gebruiken.
Nooit bekeken dvd’s bekijken.
Winwood zien.
Een nieuw regelmatig terugkerend theaterprogramma ontwikkelen met Aad en Peter-Jan.
De angst te lijf gaan.
Van Twitter af.
Alle cd’s uit de kast beluisteren: de laatste plankjes.
Ontbrekende witregels zoeken.
De Vrouw nog meer laten blijken hoe verknocht ik aan haar ben.
Lijstje voor 2026 maken.


Apeldoorn, december 2024

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •