bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

04-12-2025

Acht Andalusische anekdotes (7)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2025 — bazbo @ 01:00

‘Can I ask you a question?’ vraag ik in mijn allerbeste Spaans. Mijn allerbeste Spaans klinkt overigens als redelijk goed Engels. ‘Can I ask you a question?’
Ja, dat kan ik. De jongeman achter de toonbank draagt een zwart T-shirt met daarop de naam en de afbeelding van een band die ik niet ken.
‘Dit is een weird item,’ zeg ik, terwijl ik de elpeehoes op de toonbank leg. ‘Klopt het dat deze grammofoonplaat begin jaren zeventig werd verspreid onder de abonnees van een Spaans muziektijdschrift?’
‘Si.’ Zijn grijns is grandioos.
‘Dan blijkt mijn Spaans toch niet zo heel erg slecht.’

Drie dagen ervoor liepen we ook al door de Amor de Dios. Het is een heerlijk smal straatje met allerlei kleine winkels en boetieken, met leuke gevels en vooral met fijn veel schaduw. We vinden er ook de eerste platenwinkels die we tegenkomen. Ik koop tegenwoordig nauwelijks nog vinyl, vind cd’s veel praktischer in het gebruik en ze ook beter klinken dan grammofoonplaten, maar vind het nog altijd mooi om wat te snuffelen in de bakken. Ja, voor een muziekgek als ik heeft een fysiek product de voorkeur boven iets digitaals en gedownloads. We waren al in een klein zaakje vol obscure jazzplaten. Zoals altijd koop ik niks, maar kijk ik mijn ogen uit. Bijna ertegenover ligt Sevilla Records en die is meer pop- en rockgeoriënteerd. Daar kan ik uren, bijna dagen in rondneuzen. Zonder wat aan te schaffen. Want mijn platenkast is vol en ik ga het toch niet draaien. Hoewel…
‘Wat is dit nou?’ riep ik bijna hardop uit. Een elpee van Emerson Lake & Palmer. Jeugdhelden. Op 11 juli 1980, toen ik vijftien was, hoorde ik Peter Gunn op de radio en ik wist niet wat me overkwam. Die dag kocht ik het singletje en een half jaar later had ik alle op dat moment verschenen elpees van het trio. Tot op de dag beluister ik het graag, zij het vanaf een cd. Maar wat had ik nu in handen? De hoes kwam me totaal onbekend voor. Op de achterzijde controleerde ik de nummers die op de elpee stonden. Ach, het was de debuutplaat uit 1970. Die heb ik natuurlijk, in meerdere versies zelfs. Maar deze versie hier had ik nog nooit gezien. Er stond van alles in het Spaans. Ik pakte mijn leesbril en probeer het te ontcijferen. Iets met ‘subscribo’, las ik. Met mijn telefoon maakte ik een foto van de voorkant van de hoes. Ik kocht ‘m niet, dus ik kon later eens kijken wat ik had gevonden en weer terug gezet.
De Vrouw stond buiten in de schaduw te wachten en we zetten onze wandeling voort, langs de Metropol Parasol en door de verschroeiende hitte.

Niet heel lang. Want het werd echt veel te heet. Een bus bracht ons terug naar ons vakantieappartement, net buiten het oude centrum. Daar hielden we siësta. Mijn nieuwsgierigheid naar de elpee zorgde ervoor dat ik mijn boek even liet liggen en in plaats daarvan mijn telefoon pakte.
Discogs is je vriend als je een beetje een muziekverzamelaar bent. Ik zocht bij de debuutplaat van Emerson Lake & Palmer, maar daar vond ik ‘m niet. Onder het kopje ‘miscelleneous’ ook niet. Hm. Google Lens eens proberen. Helaas. Wat was het voor uitgave? Wacht, er stond iets met ‘subcribo’. In het Engels is een subscription een lidmaatschap of abonnement. Zou deze elpee ooit meegestuurd zijn met een muziektijdschrift? Het leek me heel onwaarschijnlijk. Nou ja, ik had de plaat in de bak laten staan.

Drie dagen later was het dinsdag en het was onze laatste dag in Sevilla.
‘Wat zou je nog willen doen vandaag?’ vroeg ik De Vrouw bij het ontbijt.
‘Zo min mogelijk,’ zei ze. ‘Het gaat vandaag meer dan veertig graden worden.’
‘Is er nog iets wat je zou willen zien?’
‘Nee, we hebben al zó veel gezien. En jij?’

‘Als dat zo is, dan koop ik ‘m graag,’ zeg ik. ‘This is a rare item. Even Discogs doesn’t recognize it.’
De prijs is keurig. Twintig euro’s voor iets wat waarschijnlijk een zeldzaamheid is. De groeven zien er ongeschonden uit. Ongekend voor een elpee van bijna vijfenvijftig jaar oud.
‘Hope you will enjoy this record,’ zegt de knul. Hij geeft me een tas in handen met daarop het logo van zijn prachtwinkel en daarin de begeerde elpee.
‘I already do,’ zeg ik. Nu is het mijn beurt voor een grandioze geluksgrijns.
De kinderhand van een jochie van zestig is gauw gevuld.

Buiten zien we een digitaal bord met de tijd. We hebben gewacht tot het heetst van de dag voorbij was en zijn toen naar het oude centrum gegaan. Het is nu 19.50 uur.
Eronder zien we de huidige temperatuur: 43°C. Als dat vinyl maar goed blijft.

Wat een avonturen toch weer.


Apeldoorn, september 2025

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

20-11-2025

Hoog tijd voor een kroegverhaal (38)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2025 — bazbo @ 01:00

‘Er is helemaal niets gebeurd in al die tijd, Willem.’
‘Helemaal niets? Dat kan niet!’
‘Ik ben op vakantie gegaan, maar kwam ook weer terug. Eigenlijk slaat het dus helemaal nergens op dat je weggaat als je ook weer terug komt. Zinloos is het. En jij?’
‘Ik?’
‘Ja, de vorige keer dat ik je zag, zat je hier ook. Ik ging eerder weg, toen zat je er nog. Nu kom ik iets later binnen en zit je er weer. Of nog. Jij bent niet weggeweest.’
‘Betrapt,’ grinnikte hij. ‘Ik heb hier al die maanden gezeten.’

Echt leuk is het niet in café De kringspier. Toch spreken we er altijd af. ‘Op het gesloten terras van café De kringspier,’ stel ik immer voor als Willem vraagt waar we elkaar zullen ontmoeten. En áls we elkaar dan voor de deur van het café treffen, zeg ik steevast: ‘Barst. Het terras is open, dus laten we binnen gaan zitten.’
Het is er donker en lawaaierig en aantrekkelijk volk is er niet te ontwaren. Zelf zijn we ook niet moeders mooiste en ja, ook de serveerster is geen schoonheid.
‘Een koffie en een water, liefst uit de kraan, geen schoonheid.’
Ze had me vreemd aangekeken.
‘Wat kijk je me vreemd aan,’ zei ik haar.
‘Ik vraag me af wat u bedoelt,’ reageerde ze.
‘Een koffie, zaksel van koffiebonen, plus een glas vol vocht dat je uit de kraan tapt. Hoe heet je ook weer?’
‘Sandinista.’
‘Je verzint het niet.’
‘Ik niet,’ zei ze.
‘Hij wel,’ zei Willem gevat. ‘Hij is tenslotte de schrijver.’
‘O, is hij dat?’ vroeg ze.
‘Iemand moet het doen,’ legde ik uit. ‘Feest is het niet. Althans niet altijd. Vaak krijg ik te horen dat ik een andere hobby moet zoeken of dat het zonde is van de tijd die lezers eraan moeten besteden. Of ze zeggen dat ze beter van me gewend zijn.’
‘En wat doet dat nou met jou?’ vroeg Willem.
‘Niets,’ haalde ik mijn schouders op. ‘Het zegt meer over de lezers dan over mij.’
‘Precies. Jij legt alleen maar vast en daarna is het een kwestie van smaak.’
‘Of ik mijzelf hoor praten.’
‘Dus: één koffie en een kraanwater?’
‘Je hoortoestellen werken uitstekend, Sandy,’ zei ik. Gut, dat mens stond nog altijd aan onze tafel. ‘Mag ik Sandy zeggen?’
‘De kwestie is niet dat je het niet verzint,’ ging Willem verder, ‘maar hoe je het blijft volhouden.’
‘In volhouden zit al een element van blijven. Beetje dubbelop, dus. Maar in essentie heb je gelijk. Altijd fijn om met een medeauteur te kunnen praten.’
‘De laatste tijd komt me dusdanig weinig uit de vingers dat ik me afvraag of ik mijzelf nog wel schrijver mag noemen.’
‘Van mij mag het.’
‘Ik ben u zeer erkentelijk.’
‘En heb ik dan uw akkoord?’
We keken op. Daar stond die Sandalia of hoe heette ze ook weer.
‘Akkoord?’ vroegen we in koor. ‘Akkoord voor of over wat?’
‘Eén koffie en een kraanwater.’
Lieve help. Wat een kwakbol. Die was niet weggeweest.
‘Van mij mag het,’ zei ik.
‘Ik heb geen bezwaar,’ vulde Willem aan.
‘Dan kun je het nu gaan halen,’ spoorde ik haar aan.
Ze ging.

‘Wat een kwakbol,’ zei ik.
‘U zegt het.’
‘Dat klopt.’
‘Houdt u het bij? Legt u het vast?’
‘Zeker en vast. Het past allemaal uitstekend.’
‘Waarin?’
‘In deze reeks,’ legde ik uit. ‘Het sluit mooi aan bij de vele buitenissige personages, ontsporende dialogen en onwaarschijnlijke gebeurtenissen.’
‘Zo onwaarschijnlijk zijn de gebeurtenissen tot dusver niet.’
‘Ik zeg het niet graag, maar: je hebt gelijk. Het tafereel ontrolt hier aan onze ogen. Daar zijn wij beiden getuige van. Dat is niet onwaarschijnlijk, maar de bittere werkelijkheid.’
‘En nu?’ vroeg Willem. ‘Wat nu?’
‘Tja,’ zei ik. ‘Toch is het hoog tijd.’


Apeldoorn, juli 2025

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

06-11-2025

Acht Andalusische anekdotes (6)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2025 — bazbo @ 01:00

‘Knap.’
Er knapt iets. Ik hoor het niet, maar voel het. In mijn linkeroor. Ik weet gelijk: dit is niet goed.

Trouwe lezers weten het: ik hoor heel slecht. Dat niet alleen: het wordt almaar slechter. Iets met een familiekwaal, vooral aan mijn vaders zijde van die familie. Gelukkig zijn er goede hulpmiddelen waarmee ik toch een beetje gesprek kan voeren en sinds dik zes jaar maak ik dankbaar gebruik van hoortoestellen. Zesenhalf jaar geleden kocht ik de toen meest geavanceerde technologie, met software die zich aanpast aan de omgeving, zodat storende achtergrondgeluiden weggefilterd raken en dat waar ik mijn aandacht op richt goed uitversterkt wordt. Helaas, na zes jaar werken ze minder goed. Bovendien zijn de accu’s versleten; in plaats van twintig uur houden ze het nog maar vijftien uur vol. Als ik ’s morgens om half zeven de deur uit ga naar de werkplek doe ik ze in en dan ben ik blij als ik tien uur ’s avonds haal.

‘Knap.’
Dit is niet goed. Wat is er aan de hand? Ik had het toestel aan de linkerzijde al aangebracht en wil nu het exemplaar aan de rechterkant installeren. Ik haal het apparaatje achter mijn oor vandaan. Aan het eind van het kabeltje zit nu: niets. Dat is niet goed. Er moet een speakertje aan zitten. Dat bevindt zich dus nu in mijn rechteroor. Ik voel met mijn vingers, probeer het te pakken. Ja, het zit er, maar mijn dikke duim en wijsvinger hebben er geen grip op.
Ik loop naar de tas en zoek in het voorvak. Een goede vakantieganger heeft altijd een schaar bij zich, een nagelvijl, wat elastiekjes, een stukje touw. En een pincet. Voorzichtig peuter ik in mijn oor. Nee, ik krijg ‘m niet te pakken. Ik druk ‘m er eerder dieper in. Dat moet ook niet.
De Vrouw is in de badkamer. ‘Wil jij even kijken?’ vraag ik. Ze peutert, maar ook zij krijgt ‘m niet te pakken en drukt ‘m er eerder dieper in. Oei.

‘En?’ vraagt De Vrouw een kwartiertje later. ‘Wat nu?’
‘Ik heb online gekeken of er audiciens in de buurt zijn. Die zijn er. Zelfs een paar die het merk toestel dat ik draag in het assortiment hebben. Daar kan ik dus naartoe.’
‘Nou, dat is mooi.’
‘Wat zeg je?’
‘Dat is mooi.’
‘Maar niet nu. Het is zondag. Dan zijn ook in Sevilla de audiciens gesloten. Morgenochtend negen uur zijn ze open, dus probeer ik het dan.’
Die dag gaan we met de bus naar de Puerta Jerez. We wandelen langs de Guadalquivir en de Torre del Oro en bezoeken het Museo de Bellas Artes. In de middag, als het met achtendertig graden op z’n heetst is, houden we siësta in ons appartement. Ondertussen voel ik dat het luidsprekertje in mijn oor er nog zit, het lijkt wel of het wat naar buiten komt. Ik steek mijn pink in mijn rechteroor en voel het inderdaad zitten. Ik pak de pincet maar weer, maar krijg geen grip en au, nu zit-ie er toch weer dieper in.

Iets voor negen uur loop ik de volgende morgen naar een audicien niet ver van ons appartementencomplex vandaan. De zaak is leeg, hij is net open.
‘Good morning,’ zeg ik. ‘Do you speak English?’
‘No.’ De twee dames achter de toonbank kijken elkaar aan. Ik schat ze op mijn eigen leeftijd of nog iets ouder. Ze glimlachen vriendelijk en ik zie een boel rimpels in hun gezicht.
Ik weet het probleem uit te leggen. Ik laat ze het toestel zien met het kabeltje waar geen luidspreker meer aan zit en wijs op mijn rechteroor.
Voor ik het weet zit ik in een kamer apart. Een van beide dames heeft een etui op tafel gelegd en haalt daar een pincet uit. Op mijn telefoon zoek ik Google Translate. ‘Het hoeft niet gerepareerd. Ik ben heel blij als de luidspreker uit mijn oor is.’ Ik laat ze het resultaat lezen en hoop dat wat er staat ergens op slaat.
De dames knikken. De vrouw met de pincet komt naast me staan en duwt mijn hoofd zachtjes opzij, zodat ze er beter in kan kijken. Ze probeert het speakertje te pakken te krijgen, maar het lukt niet. Nog maar een poging. Helaas. Dan is het de beurt aan de andere dame. Ook zij peutert en even lijkt het of ze hem beet heeft, maar ze verliest grip en haar hand schiet weg, pats tegen mijn wang.
‘Sorry,’ zegt ze en ze wrijft met de rug van haar vingers over mijn wang.
Ik glimlach dat het geen pijn doet en zeg: ‘No problema.’ Is dat Spaans?
Na een minuut of wat merk ik dat het ze echt niet lukt. Een van beide dames is dan al een tijdje de kamer uit.
De deur gaat open en de dame komt terug. In haar kielzog twee mannelijke collega’s, beiden in witte doktersjas. Dat belooft wat.
De ene kijkt mee hoe de dame nog altijd in mijn oor staat te peuteren. De ander zegt iets in heel erg gebroken Engels dat ik niet versta. Als ik even opkijk, zie ik dat ze allemaal nee schudden.
‘Come with me,’ zegt de man met het gebroken Engels. Hij gaat me voor, de anderen volgen op de voet. We lopen door de winkel; er zitten inmiddels zo’n acht mensen te wachten tot ze geholpen worden. Iedereen kijkt de colonne na.

Achter in de winkel blijkt een gang en daar zijn nog veel meer spreekkamers. Ik mag er eentje van in en kan plaatsnemen bij een bureau waar een computer staat. Al snel begrijp ik wat de bedoeling is. Er gaat een cameraatje mijn oor in en op het beeldscherm zie ik mijn binnenoor, wat oorsmeer en daar diep, heel diep, heel ver weg zit iets blauws. Het is het luidsprekertje.
De man in de doktersjas met het beroerde Engels gaat het nogmaals proberen. Ik voel dat hij op de speaker drukt en dat die steeds dieper en dieper gaat zitten. De druk op mijn trommelvlies wordt nu pijnlijk. Dat laat ik merken.
Hevig overleg in het Spaans. Ik versta er no ballos van. De medewerker met het slechte Engels gaat staan bellen.

De speaker blijkt overdwars te zitten, legt de andere man uit in verbazingwekkend goed Engels. Ik vraag of het kwaad zou kunnen als het nog een dag of wat erin blijft: woensdag ga ik weer naar huis.
‘Well, we don’t recommend that,’ zegt hij. ‘The little thing could cause some wound and infection.’
Op de achtergrond nog meer getelefoneer. Maar goed dat ik het allemaal niet hoor.
Ik krijg een verwijzing naar een gespecialiseerd arts, legt hij uit. ‘She can see you this morning, she knows you’re coming. Her office is near the Plaza de Jerez. Do you know the Torre del Oro?’
Ja, dat weet ik. Laat daar nu net de bushalte zijn waar we gisteren zijn uitgestapt en waar we vandaag opnieuw naar toe willen. Ik open Google Maps op mijn telefoon en draai hem naar de vriendelijke audicien.
Hij typt het precieze adres in en zoekt op de kaart waar de praktijk van de arts is. ‘Be there before one o’clock.’ Hij geeft me ook een enveloppe met daarin de doorverwijzing naar de arts. ‘This is our service,’ zegt hij erbij. ‘It’s free. No costs. Nada.’
Als ik opkijk, zie ik dat alle vier deze medewerkers mij aankijken.
‘Thank you all so much,’ zeg ik. Ik schud de twee jongemannen stevig de hand. ‘Gracia. Muchas gracia,’ zeg ik tegen de twee dames. Ook hen geef ik een hand. Ik leg mijn rechterhand links op mijn borst en buig. Ze kijken me vriendelijk glimlachend aan. ‘Nada.’
Gevijven lopen we door de winkel naar de deur. Een van de jongemannen opent die voor mij. Ik doe een stap naar buiten en draai me om. Vier mensen zwaaien me uit. Ik buig nogmaals.
‘Nada.’

Op de terugweg haal ik brood bij de bakker en kaas bij de supermercado. In ons vakantieappartement drinken we koffie en ontbijten we. Dan gaan we op pad. Was het anderhalf uur ervoor nog aangenaam buiten, nu is het al heet. Vandaag wordt het 40°C. Het is druk in de bus 5 naar de Puerta Jerez.
Bij het Plaza de Perez is het heel even zoeken, maar we vinden de praktijk van de otorrinolaringalogía (jaja) snel. De receptie is beneden in de hal en daar mogen we wachten; een half uurtje later wijst de receptioniste dat we naar de eerste verdieping kunnen. Ook daar een wachtkamer. Na vijf minuten zwaait een deur open.

De KNO-arts spreekt nauwelijks Engels, maar gebaart me gelijk te gaan liggen op de behandeltafel. Eerst bekijkt ze mijn rechteroor, vervolgens het linker. Ze kan de speaker goed bereiken, maar niet vastpakken. Een nieuwe poging. De druk op mijn trommelvlies wordt nóg groter. Het begint zeer te doen. Ik begrijp dat het nog niet lukt en ze grovere instrumenten nodig heeft. Ik sluit mijn ogen en houd mijn adem in. Even is het heel pijnlijk, maar de daaropvolgende opluchting is groot. Gelukt.
Ik krijg de kleine luidspreker op een tissue in mijn handen gedrukt.
Kosten? wil ik vragen.
De arts is me voor. Ze brengt haar twee handen met de rug naar boven naar elkaar toe en beweegt ze dan uit elkaar. ‘Nada.’
‘Nada? You sure?’
‘Nada.’
Wederom muchas gracia.

Wat een avonturen toch weer.


Apeldoorn, juli 2025

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

23-10-2025

Vlammetjes – Lotgenoten (0074)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2025 — bazbo @ 01:00

Lotgenoten,

Oppassen! Ik nader een drukke voorrangsweg.
Normaal doe ik mijn boodschappen altijd te voet, maar dit keer ben ik met de fiets. Ik heb vandaag nog een paar andere klusjes her en der in de stad, dus is het handiger als ik wat sneller ben. Ik woon in het centrum van ons zo majestueuze Apeldoorn en het voordeel daarvan is dat ik alles lopend kan doen. Mijn fiets gebruik ik zelden. Dat ding is ondertussen al dik vijftien jaar oud en zou eigenlijk hoog nodig eens een grote beurt moeten krijgen. De ketting rammelt, de versnellingen werken niet heel soepel, de rem knijpt rechts heel zwaar en links juist heel licht, zodat het risico van overdekopslaan best groot is. Het komt er gewoon niet van om ‘m naar de fietsenmaker te brengen. Zelf heb ik twee linkerhanden en al was dat niet zo, dan heb ik nauwelijks tijd en gelegenheid om het rijwiel zelf onderhanden te nemen. Iets met die andere klusjes, waardoor ik ook mijn fiets niet voor langere tijd kan missen.
Aan de andere kant: ik neem wel de tijd om in alle rust de boodschappen te doen, te voet dus. Op woensdag- en zaterdagmorgen loop ik naar die ene supermarkt, waar ik graag kom en waar ik mijn vele biologische boodschappen doe. De wandeling erheen is gezond en voor dat wat ik er koop geldt dat ook: er gaat veel verse groente en fruit, maar geen gif en ultrabewerkt voedsel mijn lijf in. We gaan toch al veel te vroeg dood. O, dat doet me eraan denken dat ik op deze linke kruising goed moet uitkijken. 

Zoals gezegd: ik nader een drukke voorrangsweg, meer bepaald de Asselsestraat. Eerst kijk ik links, daar komt in de verste verte niets aan. Dan rechts. Daar ook niets, behalve een scooter. Die rijdt door en lijkt rechtdoor te gaan. Ik minder vaart. Dan kijk ik weer links. Nog altijd in de verste verte niets. Ondertussen ben ik bij de haaientanden en kan ik met een grote bocht linksaf. Ik kijk weer naar r… oh, de scooter is vlak voor mijn neus! Hij heeft vaart geminderd en begint linksaf te slaan, dus de straat in waar ik net uit kom. Het gaat allemaal goed, want de scooter is nog een tweetal meters van me vandaan en ik knijp in mijn remmen. Even trek ik een grimas naar de bestuurder van de suf tuffende scooter van oeps en ik keek even niet goed uit maar het gaat goed toch?
De bestuurder kijkt mij aan en al naar links sturende steekt hij een vuist omhoog en begint hij tegen mij te schreeuwen. Ik kan niet goed verstaan wat de jongeman roept, maar het is iets van je ziet toch en kijk dan en ik zal je en met je ouwe en ik hoor een heel nare ziekte. Ik moet lachen want er is helemaal niets schokkends gaande en al had ik niet afgeremd dan was hij nog ver voor me langs gegaan en er zijn ook geen doden of gewonden gevallen en waar maakt die gast zich eigenlijk druk om en ik kijk hem geamuseerd grinnikend na … hij heeft op geen enkele manier richting aangegeven en dan o nu zie ik het: hij heeft een zwarte helm op met twee van die rode vlammetjes erop. Dan weet je het wel.

Wat een avonturen toch weer.


Apeldoorn, september 2025

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

09-10-2025

Acht Andalusische anekdotes (5)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2025 — bazbo @ 01:00

‘Hoe komen we dat appartement binnen?’ vraag ik.
‘De verhuurder zou vandaag bericht daarover sturen,’ zegt De Vrouw. ‘Ik kijk.’
Ze kijkt.
‘Er is bericht.’

We hebben de koffers gepakt en staan op het punt om naar de bushalte te lopen. Vanaf het Plaza de Merced is het maar een paar minuten naar het Estación Málaga María Zambrano. Daar hebben we dan nog even tijd voor koffie, voordat we de trein in stappen.
‘Ik begrijp er niet veel van,’ zegt De Vrouw tussen twee slokken koffie door. ‘Het appbericht is het in het Spaans.’
‘Wacht, ik open de app van het boekingsplatform.’ Dat doe ik. Bij onze boeking staat hetzelfde bericht van de verhuurder. ‘In het Spaans. O kijk, eronder staat het nog een keer, maar dan in het Engels.’
‘En? Wat moeten we doen?’
‘Och jee, er staat iets met een Key-app en een elektronische sleutel.’
‘En dan?’
‘Geen idee. Volgens mij moeten we twee verschillende apps downloaden.’
‘Dan was het bij het appartement hier in Málaga wel fijner.’
‘Zeker, daar kwam senora Juanita ons persoonlijk binnenlaten.’
‘We konden gelijk allerlei praktische vragen stellen.’
‘Heerlijk analoog,’ zei ik. ‘Dit nu hier met die apps, daar snap ik geen bal van. Daar is onze trein. Laten we het onderweg in de trein op ons gemak uitpuzzelen.’

Van het uitpuzzelen worden we nog nerveuzer.
‘Dus eerst een app downloaden, dan naar de poort van het appartementencomplex. Met de app iets scannen, dan krijg je een code. Die moet je invoeren op weer een andere app en dan krijg je een tweede code en die typ je in bij de poort en dan kom je het complex binnen. Dan moeten we naar blok zeven en bij blok zeven voeren we dezelfde code in. Welke zelfde code? De eerste of die tweede? En dan kun je het gebouw naar binnen en dan op de vijfde verdieping is woning 17B en daar is een sleutelkastje en als je dan een derde code invoert, dan krijg je een sleutel waarmee je naar binnen kunt. Met de andere sleutels aan de bos open je voortaan de poort van het complex.’
‘Getsemme.’
‘En nu maar hopen dat ik het inderdaad goed begrepen heb en dat we binnen komen.’
‘Je weet het niet zeker?’
‘Nee.’
‘Wat als het niet lukt?’
‘Dan moeten we contact opnemen met de verhuurder.’
‘Hoe? Heb je een telefoonnummer?’
‘Nee. Jij hebt appcontact toch? En ik kan iets via de boekingssite sturen.’
‘Als het dan nog maar niet donker is.’
‘Ik moet weer naar de wc.’
‘Van de zenuwen?’
‘Van de zenuwen.’

Het is zesendertig graden in Sevilla. We lopen vanaf het station Santa Justa naar de Avenida Eduardo Dato.
‘Hier moet het zijn,’ zeg ik. ‘Maar waar is de ingang?’
Het is een enorm appartementencomplex, zeker acht verdiepingen hoog. Een hek vormt de toegang tot een grote binnenplaats.
‘Hoe moest het ook weer?’ vraag ik. ‘Eerst met die app een code aanvragen.’
‘Heb jij de app gedownload, dan?’
‘Eh nee, jij toch?’
‘Ik niet.’
‘Kijk, er komt iemand naar buiten.’
Iemand opent van binnenuit het hek. Hij ziet ons staan en houdt netjes de deur voor ons open.
‘Gracia,’ knik ik.
We staan op een binnenplaats. Ik zie verschillende ingangen naar trappenhuizen. Waar is nu blok zeven?
‘Wacht,’ zeg ik. ‘Daar zit een soort portier.’
Inderdaad, door een raam in een kantoor zie ik een man opstaan en naar buiten komen.
‘Buenas diaz,’ zeg ik. ‘Can I ask you a question?’
De man knikt.
‘Do you know where we can find block number seven?’
De beveiliger knikt opnieuw en gebaart ons hem te volgen. Schuin aan de overzijde van de binnenplaats is een deur naar een zoveelste trappenhuis. Boven de deur hangt een bordje met daarop: ‘7’.
De man zegt nog iets in het Spaans wat ik niet versta. Vervolgens steekt hij een sleutel in het slot, opent de deur en houdt die voor ons open.
‘Muchas gracias,’ buig ik nog een keer.

Nog geen twee minuten later staan we op de vijfde verdieping voor huisnummer 17B. In het donker zien we dat er aan de voordeur een sleutelkastje hangt, eenzelfde kastje als bij ons vorige appartement in Granada. De Vrouw pakt haar mobiel en zet de zakamp-app aan. Dan schuift ze een luikje op het kastje opzij en voert een code in. Vervolgens klapt het kastje open en haalt ze de sleutelbos tevoorschijn. Twee tellen later staan we binnen. Simpel.

Wat een avonturen toch weer.


Apeldoorn, juli 2025

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

25-09-2025

Rukkie en de rellen (3)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2025 — bazbo @ 01:00

‘Hoi Rachid!’ roept Rukkie.
‘Kijk eens wat een mooie prinsenvlag ik bij me heb.’
Rachid vraagt: ‘Wat ga je daarmee doen, Rukkie?’
‘Die neem ik mee naar het Malieveld,’ zegt Rukkie.
‘Het Malieveld?’ vraagt Rachid. ‘Wat ga je daar doen?’
‘Rellen!’ roept Rukkie.
‘Rellen! Fijn!’ roept Rachid.
Rukkie vraagt: ‘Doe je mee?’
Rachid zegt: ‘Ik doe mee.’

Rukkie en Rachid lopen naar het Malieveld.
Rachid vraagt: ‘Gaan wij alleen rellen?
Of zijn er meer mensen?’
‘We zijn met veel,’ zegt Rukkie.
‘Els is er ook bij.
Die heeft het bedacht.’
Rachid vraagt: ‘Is Els zo’n relnicht, dan?’
‘Nee, dat niet,’ zegt Rukkie.
‘Maar ze heeft iedereen gevraagd om te komen.’
‘Iedereen?’ vraagt Rachid.
‘Wat gezellig.
Een soort Project X, dus.’
‘Zoiets,’ zegt Rukkie.

Kijk, daar heb je die zeikerd van een Jos.
‘Dag Rukkie, dag Rachid,’ zegt Jos.
‘Dag Jos,’ zegt Rukkie.
Rachid zegt: ‘Dag Jos.’
‘Waar gaan jullie heen?’ vraagt Jos.
‘Dat gaat je niets aan,’ zegt Rukkie.
‘Die prinsenvlag voorspelt niet veel goeds,’ zegt Jos.
‘Daar heb je die zeikerd van een Jos,’ zegt Rukkie.
‘Ja, daar heb je die zeikerd van een Jos,’ zegt Rachid.

‘Jongens,’ zegt Jos,
‘Ik kom net van het Malieveld.’
‘Zijn ze al begonnen?’ vraagt Rukkie.
‘De sprekers zijn al geweest,’ zegt Jos.
‘Daar gaan we niet voor,’ zegt Rachid.
‘Wat ze zeggen weten we al,’ zegt Rukkie,
‘en we zijn het er helemaal mee eens.’
‘Wat zeggen ze dan eigenlijk?’ vraagt Rachid.
Rukkie zegt: ‘Het is allemaal de schuld van links.’
‘O dat,’ zegt Rachid. ‘Dat klopt.’

‘Maar Rachid,’ zegt Jos,
‘weet je wat voor demonstratie het is?’
‘Nee,’ zegt Rachid,
‘maar we gaan om te rellen.’
Jos zegt: ‘Dan ben je al te laat.’
‘Zijn ze zonder ons begonnen?’ vraagt Rukkie.
‘Er brandt al een politiewagen,’ zegt Jos.
‘Hè kak,’ zegt Rachid.
‘En ze lopen nu naar het kantoor van D66,’ zegt Jos.
‘Shit,’ zegt Rukkie, ‘dan moeten we opschieten.’
‘Waar gaan jullie heen?’ roept Jos ze na.
Hij krijgt geen antwoord.
Jos rent achter Rukkie en Rachid aan.

‘Kenkerjoden!’
‘De schuld van links!’
‘D66 moet dood!’
‘Waar is antifa nu?’
‘Antifa is terroristisch!’
‘Er komen te veel asielzoekers ons land in!’
‘Sieg heil!’

‘Eh Rukkie,’ zegt Rachid.
‘Wat is er, Rachid?’ zegt Rukkie.
‘We gaan toch rellen?’
‘Ja, maar eh…’ stamelt Rachid.
‘Dat doen we nou toch?’ zegt Rukkie.
‘Kijk maar, iedereen doet mee.’
‘Maar Rukkie,’ zegt Rachid,
‘dit is tegen a-siel-be-leid,
tegen bui-ten-lan-ders,
tegen iedereen met een andere mening,
dit is ra-cis-me,
fas-cis-me,
ne-o-na-zis-me,
dic-ta-tuur,
die vlag is van de NSB,
dat wilden we toch nooit meer?’

Rukkie zegt: ‘Je moet het niet te politiek maken.’
‘Schaam je, Rukkie,’ zegt Jos.
‘Het was maar om te rellen,’ zegt Rukkie.
‘Wil je,’ zegt Jos,
‘dat we zó met elkaar omgaan in dit land?’
‘O kut,’ zucht Rukkie,
‘daar heb je Jos weer met z’n les.’
‘Ik moet je die les wel lezen, Rukkie,’
zegt Jos, ‘want jij leert ‘m niet.’
‘Ach wat,’ zegt Rukkie.
‘Wil jij,’ vraagt Jos,
‘dat je in dit land niet mag denken of zeggen wat je wilt?’
‘Nee,’ zegt Rukkie, ‘vandaar dat we vandaag …’
‘Doe dan niet dom,’ zegt Jos,
‘en ga in gesprek.
Overtuig met woorden en argumenten, niet met vuurwerk, prinsenvlaggen of geweld. Laten we geloven meer in liefde dan in haat.
Laten we respect* hebben voor elkaar,
luisteren* naar de ander,
Laten we ervoor zorgen dat iedereen,
dus ook D66’ers en mensen met een migratieachtergrond,
dat alle mensen in Nederland erbijhoren, dat ze gewoon meedoen en meetellen*.
Net zoals Rachid bij onze vriendengroep hoort.’

Rukkie buigt zijn hoofd.
Hij weet dat Jos gelijk heeft.
Maar hij laat zich niet be-invloeden.
Zélf nadenken!
‘Daar heb je die zeikerd van een Jos,’ roept hij.
Rukkie geeft Jos een klap.
Jos valt op de grond.
‘Rellen!’ roept Rukkie.
‘Ja!’ roept Rachid. ‘Rellen!’
Rachid schopt Jos.
Jos blijft liggen.
‘Wat een zeikerd, die Jos,’ zegt Rachid.
‘Mensen zoals Jos,’ zegt Rukkie,
‘die moeten weg.
Ze zijn zélf fascistisch!’
‘Ze moeten verboden!’ roept Rachid.
‘Kom Rachid,’ zegt Rukkie,
‘we gaan thee drinken bij jou in het Marokkaanse café.’

Dag Rukkie.
Dag Rachid.
En vooruit, ook dag zeikerd van een Jos.

* Weet je een woord niet? Vraag een volwassene om het samen op te zoeken op Wikipedia.


Apeldoorn, september 2025

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

11-09-2025

Acht Andalusische anekdotes (4)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2025 — bazbo @ 01:00

Voor de keuken hoef je niet speciaal naar Zuid-Spanje. In de reisgidsen staat het allemaal mooi omschreven: je bestelt een drankje, krijgt er een tapa bij en als het op is, dan neem je er nog eentje. Echter, in de praktijk werkt het anders.

We zijn in Málaga en vinden een tapasbar op het Plaza de Merced. Op de kaart staan allerlei gerechtjes die zowel voor de vleeseter (De Vrouw) als de vegetariër (ik dus) aantrekkelijk lijken. De prijzen ervan vinden we eveneens acceptabel. Die kaart staat uitnodigend rechtop op een soort lessenaar aan de rand van het terras. Nog voordat we er een blik op hebben kunnen werpen, staan er al twee jongemannen naast ons die in gebrekkig maar supersnel Engels de voeding aanprijzen. Het terras lijkt vol, maar ze kunnen ook een plekje in de schaduw regelen. Ik wijs op die ene tafel op het terras die onbezet is. More shadow? Nee, dat hoeft niet, de zon zakt en over tien minuten valt de schaduw over het plein. In razend tempo is het tafeltje ontdaan van de afwas en hebben we de kaart in onze klauwen. Wel duurt het nogal voordat iemand de tafel komt schoonpoetsen en ons vraagt of we iets willen drinken. Als dat na tien minuten dan wél gebeurt en we een grote fles koud water hebben besteld, kijkt de jongeman ons onderzoekend aan en met zijn telfoonachtige bestelapparaat in zijn hand vraagt hij: ‘Ready to order?’ De Vrouw kiest een croquette en voor mij de fried eggplant sticks. ‘En verder?’ Nou, daarna kijken we wat de volgende hap gaat zijn. Nee, zo werkt het dus niet. Of we meer tapas willen bestellen, want het is druk. Vooruit, aardappelen, paddestoelen en pollo. Rats, weg is het menu en de jongeman. Vijf minuten later staat het water en een dienblad met de tapas voor onze neus. Muchas frituras. Aan de rand van het terras staan mensen te dringen bij de menukaart op de lessenaar. De tapasbar is geliefd, lijkt het wel. Of hij staat aangeprezen in een reisgids, dat kan natuurlijk ook. Nog geen half uur later zijn de lege schaaltjes en borden voor onze neus weggegrist en krijgen we een pinautomaat onder onze neus gedrukt. Terwijl ik mijn pas op het apparaat leg (geen fooi, bekijk het maar), wijst een andere jongeman een drietal mensen dat onze tafel beschikbaar komt. Ach zo.

Een keer tapas eten vind ik prima, maar avond aan avond hetzelfde: nee dank je wel. In grote delen van Spanje en helemaal in Andalusië struikel je over de tapasbars (net zoals hier over de kebabzaken). Toen we een paar dagen terug in Granada waren, was dat opeens niet zo. Hoe dat? Nou, in Granada komen de Moorse invloeden nog veelvuldig tot uiting. Niet alleen in het Alhambra, in de Moorse wijk Albacaín of in de tientallen Arabische winkeltjes, maar vooral ook in de horeca. Het barst er van de Arabische mezze- en falafeltenten. Nu vind ik – mits goed bereid – falafel best eens aardig, maar iedere avond dezelfde frituurfood staat me tegen. Overigens vonden we in Granada de allerbeste falafel in een Palestijns eethuisje. Flinterdunne korst, roomzachte vulling en engelachtige smaak. Nog nooit zulke goede falafel gegeten. En dat was dan nog maar de amuse.

Maar nu waren we in Málaga en daar zagen we tussen de honderden rumoerige tapasterrassen slechts een paar restaurants waar ze iets anders serveren.
‘Wat is dit hier? Hoe komen ze bij deze combinatie?’ vroeg ik me hardop af.
‘Wat bedoel je?’
‘Moet je kijken: een Indiaas-Mexicaans restaurant.’ De ene helft van de kaart bestond uit curry’s, de andere uit bonenschotels en tortilla’s. ‘Of hier: French taco’s. Hoe moet ik dat zien? Serveren ze de bonen in een baguette of zo? Taco’s gevuld met camembert?’
De meest bizarre combinatie van kookstijlen vonden we echter in La Barra Inka: een levendig restaurant met op de kaart een fusion van de Peruviaanse en Japanse keuken. Bizar lekker waren de tequeños caseros, de arroz chaufa Nikkei en de pechuga de pollo deshilachada en una salsa de ají amarillo, acompañada de patata y arroz. Ik begreep ook niets van de kaart, maar met behulp van Google Translate kwamen we een heel eind: deegpakketjes gevuld met kaas en met groenten, een soort kipcurry en rijst met ei en groenten. Er klonk panfluitmuziek die zo uit Peru óf Japan had kunnen komen. De jongeman die ons bediende sprak nauwelijks Engels, maar hij deed zijn best en hielp ons bij onze keuze. En ja, hier wilde ik wel een euro of wat extra neerleggen om hem en zijn collega’s te bedanken.

Bij het verlaten van het restaurant aaiden we de grote pluchen alpaca’s die de ingang net niet versperden. ‘Say?nara’, zei ik nog. ‘En tupananchikkama. Jan mayampi, voor mijn part.’

Wat een avonturen toch weer.


Apeldoorn, juli 2025

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

28-08-2025

Plots

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2025 — bazbo @ 01:00

Plots loop ik te huilen.
Wat een zin. Je zult hem maar intypen. Ik doe het. Ik typ hem in. Waarom? Het gebeurde. Plots liep ik te huilen. Hoe kwam dat zo? Het kwam zo.

Ik liep een ronde hard. Dat doe ik vaker. Zeker drie keer in de week. ‘Bas, wanneer ga jij ’s bewegen?’ vroeg mijn psycholoog eind 2014. Ik was herstellende van burnout-, boreout- en ernstig psychische klachten. Ik wilde niet gaan bewegen. Ik wilde dat de klachten wegbleven. ‘Bewegen gaat je helpen.’ Ik nam het van hem aan en besloot te gaan hardlopen. Op internet vond ik een trainingsschema voor beginners en in een winkel kocht ik schoenen, een shirt en een sportbroek. Gaan met die banaan. Ik verbaasde mijzelf. Sinds mijn twaalfde had ik niet aan sport gedaan en mijn conditie was abominabel. Na drie maanden kon ik een kwartier onafgebroken rennen, nog weer vier maanden later een half uur.

We zijn tien jaar verder. Nog altijd ga ik drie keer in de week vroeg in de ochtend de deur uit. De laatste tijd merk ik dat het me steeds minder goed lukt. Zelden dat ik een half uur achtereen ren. Tegenwoordig red ik het hooguit een kwartier, dan moet ik wandelpauze houden. Ik voel pijntjes, krampen, ik houd het gewoon niet meer vol.

Wat ook niet meehelpt: mijn buik. Ik was altijd zo mager als een lat, woog nog geen zestig kilo. Tot ik stopte met sterkedrankdrinken en het bij bier hield. Toen kreeg ik een dikke pens en een plofkop. Vijfentachtig kilo woog ik. ‘Gelukkig’ werd ik bijna twaalf jaar geleden dus heel erg ziek in de kop; van de ene dag op de andere dag stopte ik met alcohol drinken. Mijn lijf had er geen behoefte meer aan en ik had er geen zin meer in. In twee maanden tijd viel ik vijfentwintig kilo af. Dat kan ook geweest zijn doordat ik soms dagen achtereen niet kon eten en drinken. Maar ik was weer zoals ik tot mijn vijfendertigste was: mager als een lat, woog nog geen zestig kilo. In de laatste jaren zie ik mijn buik weer groeien, terwijl ik al tijden een zeer gevarieerd en gezond dieet aanhoud. Ik snoep niet of nauwelijks, drink geen frisdrank, eet geen vlees, steeds plantaardiger, voor 95% onbewerkt voedsel, voor 95% ook biologisch en liefst zelfs biologisch-dynamisch. Maar ja, ik heb een zittend beroep, een kantoorbaan. Dagenlang zit ik urenlang naar een beeldscherm te turen.
Ik wandel iedere dag na het middaguur een half uur buiten, vaker langer. Ik heb geen auto, loop naar de supermarkt en de andere winkels, fiets naar mijn oude vader. Zo veel mogelijk vermijd ik de lift en loop ik de trappen van en naar onze woning op de tweede verdieping.

En toch: de boel slijt, merk ik. Mijn handen en vingers doen pijn aan het eind van de dag; op mijn gewone fiets moet ik mijn vrouw op haar elektrische voor laten gaan. En wat zag ik nou laatst in de spiegel? Nee, niet mijn lange grijze haren die langzamerhand steeds witter worden. Ik zag mijn oor, mijn oren. Ze groeien. Dat is bekend, dat bij mensen die ouder worden, dat hun lijf krimpt, maar hun oren door blijven groeien. Ik krijg grote oren! Dat vind ik niet zo erg. Het ziet er niet uit, maar ik had toch al een markante kop. En daarnaast zijn er de rimpels, het vel vol craquelé, de hangende huid, lieve help ik word oud, ik word ouder, ik kan bijna niets meer lezen zonder bril en ook al stel ik een ‘normale’ bril voor verder weg kijken zo lang mogelijk uit, ik weet dat het zicht steeds minder word en om terug te komen op die oren: ik hoor zo slecht en ik hoor steeds slechter en slechter. Ik heb ondertussen ondersteuning bij het horen en dat is heel fijn, maar ondanks dat: voor een muziekliefhebber als ik, is het ’t ergste wat me kan overkomen. Het raakt me.

Het is verlies. Rouw. Verlies van vaardigheden. Verlies van wat ooit was. Mensen om mij heen vallen ook weg. Alles en iedereen is zo kwetsbaar. Mijn vrouw, Dé Vrouw, ik zie ook haar botsen tegen de dingen die ze minder en niet meer kan. En tegelijkertijd realiseer ik me hoe verknocht ik aan haar ben en ik zou niet weten wat ik moet als zij, als zij, en ik wil er niet aan denken. Maar ik moet er aan denken want ik heb er iedere dag, ieder uur, iedere minuut mee te maken. Alles en iedereen is zo kwetsbaar. Ik zelf net zo goed.

Plots loop ik te huilen.


Apeldoorn, juli 2025

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

14-08-2025

Acht Andalusische anekdotes (3)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2025 — bazbo @ 01:00

‘We kunnen niet om het Alhambra heen,’ zegt De Vrouw.
‘Hoezo niet? Is het zó ver lopen, dan?’
‘Mijn broer is er geweest en die stuurde heel mooie foto’s via de app. Hier, moet je kijken.’
‘Als we naar Granada gaan,’ zeg ik twee tellen later, ‘- let wel: áls we naar Granada gaan -, dan kunnen we niet om het Alhambra heen.’
We gaan naar Granada.

‘In deze reisgids staat dat we op tijd kaarten moeten bestellen.’
‘Hoe op tijd is op tijd?’
‘Het advies is: zeker twee weken van tevoren.’
‘Wat?’ De Vrouw wil zich nog niet zo vastleggen. ‘Belachelijk.’
‘Inmiddels is het al wel twee weken van tevoren.’
‘Bestel maar, dan.’
‘Er zijn ik weet niet hoe veel verschillende soorten tickets en combitickets, zie ik hier op de officiële site. Je kunt er veel verschillende dingen zien.’
‘Jij hebt de dikke reisgids doorgenomen. Weet je al wat je wil zien dan?’
Ik weet dat, heb inmiddels de webstek weer geopend en wijs de link naar de juiste combitickets aan. ‘Deze hier moet je hebben. Dan zie je bijna alles. Alleen het Palazio Nazgul of zoiets zit er niet in; dat noemt de reisgids niet. Maar verder alles. En dan heb je een audioguide. Wel zelf je hoofdtelefoon meenemen.’
‘Doe die dan maar.’
‘Hoe laat wil je erin? Je moet kiezen voor een bepaald tijdslot. Ze zijn streng, lees ik. Kom je te laat, dan mag je er niet meer in.’
‘Tien uur?’
‘O, die is al niet meer beschikbaar. Het kan pas vanaf elf uur, zie ik.’
‘Doe dan maar elf uur.’
‘Hebben we dan voldoende tijd om alles te zien? Het is nogal groot, zeggen ze.’
‘Tot hoe laat is het open, dan?’
‘Even kijken … o, tot laat in de avond.’
‘Tijd genoeg dus.’
‘Eh, weten we zeker dat we ernaartoe willen?’
‘Hoezo?’ vraagt De Vrouw.
‘Twee tickets: honderdzestig euro.’
‘Wat?’
‘Honderdzestig euro.’
‘Allemensen.’

De Vrouw is handig met online bestellingen. Binnen de kortste keren heeft ze de twee toegangskaarten via mail op haar telefoon.
‘Hé, dit is gek,’ zegt ze.
‘Wat is: dit?’ vraag ik.
Ze laat haar telefoon zien. ‘Dit is een ticket met een QR-code, maar de toegangsprijs erop klopt niet: €49,00.’
‘Huh? Dat is inderdaad niet goed. Hebben we de juiste tickets wel gekregen?’
‘Dat vraag ik me ook af. De tickets hebben een logo van een bedrijf dat Mytoptour heet.’
‘Dat zou kunnen,’ zeg ik terwijl ik het ticket doorkijk. ‘Dan heeft het museum Alhambra de kaartverkoop uitbesteed aan een ander bedrijf. Maar dit ticket heet ineens Granada Card en er staan ook andere zaken op, zoals de Catedral en een museum.’
We lopen de mail door. Er staat een link naar een helppagina. Die klikken we aan. Nergens een telefoonnummer of mailadres of dergelijke waar we een bericht naartoe kunnen sturen met onze vraag. Wel honderd veel gestelde vragen.
‘Hier, een knop,’ zeg ik. Ik druk. ‘Barst, een chatbot.’
‘How can I help you?’
Ik stel mijn vraag.
‘I’m sorry, I can’t answer your question. Please press this link to go to the Help-page.’
Ik druk op de link en kom weer op de Helppagina. Daar was ik al. Opnieuw de chatbox in.
‘How can I help you?’
‘I have got the wrong ticket,’ typ ik.
‘Please type in your reservation code.’
Ik typ de reserveringscode in.
‘We have sent you the tickets. Check your email.’
We kijken in de mailbox. Dezelfde tickets als die we al hadden: Granada Card à €49,00 in plaats van €80,00. Hier schieten we dus niet zo heel veel mee op.
‘Ik ben bang,’ zeg ik, ‘dat we daar ter plekke bij een balie hulp moeten vragen of we wel de juiste tickets hebben ontvangen. Als ze een balie hebben.’
‘Hier staat dat we naar een meeting point moeten waar je de audioguide krijgt.’
‘En waar is dat meeting point?’
‘Geen idee. Dat staat dan weer nergens.’
Ook op de plattegrond van het Alhambra is het niet te vinden. ‘Wat een gedoe.’ Ik heb al bijna geen zin meer in dat hele Alhambra. ’t Is dat we honderdzestig ballen hebben uitgegeven. ‘Laten we alle correspondentie bewaren, afdrukken en meenemen, dan moet het goed komen. Als we er maar op tijd zijn.’

We zijn op tijd. Half tien is het. Vanaf het Plaze de Isabel hadden we kunnen lopen naar het Alhambra, maar we zijn gekke henkie niet en namen een bus die al slingerend omhoog gaat. Hoe hoger we kwamen, hoe weidser het uitzicht werd. In de verte zagen we bergen met witte sneeuwtoppen. Het was begin juni en zo’n achtentwintig graden.
‘Oké. Zie jij ergens bordjes met Meeting point?’
‘Ik niet.’
Ik loop naar de kaartverkoopbalie. Er staat een lange rij wachtenden. Nergens iemand in een outfit of uniform waaruit we kunnen opmaken dat het een medewerker van het museum is. Ik speur rond, loop de ingang verder voorbij en zie daar een ruime parkeerplaats. Daar kan het nooit zijn. Terug maar weer.
‘Hier hangt een overzichtskaart,’ zegt De Vrouw.
Het klopt. Daarop staat het Alhambra met de verschillende onderdelen. Het Generalife, de Medina, de Alcazaba en het Palazio de Nazgul of zoiets. ‘Hier,’ zeg ik, terwijl ik op een stip buiten de muren wijs, ‘hier staat een i. Waar is dat?’ Ik probeer me te oriënteren. ‘Huh? Daar bij de parkeerplaats? Daar kom ik net vandaan.’
‘Laten we dan maar naar de kaartverkoopbalie gaan.’
‘Voor de zekerheid ga ik tóch nog even kijken daarginds,’ zeg ik. Ik loop in de richting van de parkeerplaats. Die is nog grotendeels leeg. Er staan enkele touringcars in de verte aan de andere kant. Het is inmiddels schroeiend heet op het zand en het grint. Vandaag wordt het vijfendertig graden. Ik kijk rond. De parkeerplaats wordt omzoomd door rijen bomen. Rechts achter de bomen is een weg; ik hoor ver weg auto’s voorbij rijden.

‘You need help?’ hoor ik iemand zeggen. ‘What you looking?’
Plots staat er een man voor mijn neus. Hij is klein, met een zongebruind gezicht en een wit hoedje tegen de zon op zijn hoofd. Korte broek, sportschoenen, een geruit overhemd met korte mouwen. In zijn hand heeft hij een houten kistje aan een handvat en onder zijn arm draagt hij iets wat ik niet herken.
‘You show me ticket, I can help,’ zegt hij vriendelijk. Hij wijst op het vel papier in mijn hand. Ik laat het hem zien. ‘I see.’ Met zijn wijsvinger tikt hij op het logo van het bedrijf dat het ticket heeft verzonden. Dan wijst hij naar de bomenrij en de weg erachter. ‘It’s there. Come. I show you.’
De Vrouw is er inmiddels bij komen staan en we volgen het mannetje. Hij is snel. Voor we het weten is hij bij de bomenrij. Daar moeten we een stenen trap op. Behendig vliegt hij omhoog. Als we boven aan de straat staan, zien we een rij bedrijfspandjes en verdomd, daar zit een winkel die net zo heet als het bedrijf dat onze ticket heeft verkocht.
‘Gracia!’ roep ik uit. Ik leg mijn rechterhand op borst, druk hem tegen mijn hart aan. ‘Thank you so much. Muchas gracias.’
‘If you would be so kind,’ zegt de man.
Ik kijk hem verward aan.
Hij houdt zijn hand op.
‘Je moet hem geld geven,’ zegt De Vrouw.
Dat begrijp ik nu ook. Ik graai in mijn broekzak, haal er een drietal euro’s uit en druk die in zijn hand.
Hij blijft ‘m omhoog houden en zegt: ‘I have four children.’
‘Dat zeggen ze allemaal!’ lach ik en ik doe er nog een euro bij. ‘Muchas gracias.’
‘Where you from?’
‘The Netherlands. Olanda.’
‘Football! Johan Cruyff.’ Enthousiast slaat hij me op de schouder.
Ik vertel niet dat ik niks van voetbal weet en het me geen bal interesseert. ‘Muchas gracias,’ zeg ik.
Hij knikt, draait zich om en daalt de trap weer af. Nu pas zie ik wat het is dat hij onder zijn arm draagt. Het is een krukje. Hij is schoenlapper. Ik draag teva’s.

We steken de straat over en lopen het pand van Mytoptour binnen. Achter de balie zit een jonge meid. Voor we het weten heeft ze voor ons de audiotour op onze telefoon geïnstalleerd en ingesteld. Maar hoe zit dat met de ticket?
‘Everything OK. De prijs van het ticket klopt niet, maar hiermee kun je gewoon naar binnen. En je kunt op vertoon van dit ticket ook nog enkele andere bezienswaardigheden in de stad gratis bezoeken.’
Ach zo. Muchas gracias maar weer. We verlaten het gebouwtje en steken de straat weer over. Als we de trap zijn afgedaald, hoor ik een stem. Het is de schoenpoetser die verderop loopt. Ik zwaai naar hem en roep: ‘Everything fine, muchas gracias!’

Dat hele Alhambra valt uiteindelijk nogal tegen. Het Generalife is zeer fraai; het buitenpaleis met de vijvers en het vele groen ligt net buiten het Alhambra, alsof het er eigenlijk niet bij hoort. En binnen is het natuurlijk best aardig om de Iglesia de Santa Maria, het Palacio de Carlos V en de Alcazaba te zien, maar echt opzienbarend vinden we het niet. Het is er allemaal stampensdruk, de vele ongelijke trappen zijn ware kuitenbijters en om de haverklap dien je het ticket en je ID-kaart te laten scannen. De audiotour zet ik na een paar minuten uit; de stem die zonder enig enthousiasme de gortdroge informatie opdreunt is monotoon en slaapverwekkend. De tuinen van de Medina zijn dan wel weer aardig.
‘Maar waar zijn nu die paleiskamers en de binnenplaatsen met de Arabische zuilen en de vijvers?’ vraagt De Vrouw.
Ik zoek op de kaart en raadpleeg mijn dikke reisgids over Andalusië. ‘Je wilt het niet weten,’ zeg ik.
‘Wat wil ik niet weten?’
Ik wijs op een zoveelste ingang met kaartcontrole. ‘Daar in het Palazio Nazgul of iets dergelijks en dat zit niet bij onze ticket in.’
‘Belachelijk.’
‘Wil je erin?’
‘En dan zeker weer een peperdure toegangskaart kopen?’
Dat hele Alhambra valt uiteindelijk nogal tegen.

Nee, dan het kleine Monasterio de Cartuja. De volgende dag kunnen we op vertoon van onze ticket het klooster binnen. We hebben een klein uur voordat het voor de middag gaat sluiten. De besloten binnenplaats met de overdekte wandelgangen, de zalen waar de monniken aten en studeerden en de sobere inrichting zijn slechts een voorbode van wat het mooiste van ons bezoek aan Granada blijkt. Met open mond en woorden tekort staren we rond in de kleine kerk en de kapel van het klooster: zo rijk en wonderschoon versierd hebben we zelden een gebedsruimte gezien. De toegangsprijs voor reguliere bezoekers bedraagt nog geen vier euro, maar voor ons is het de honderdzestig ballen van het combiticket meer dan waard.

Wat een avonturen weer.


Apeldoorn, juli 2025

Hier lees je ‘m op FOK!

• • •
 

31-07-2025

Heet – Lotgenoten (0073)

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2025 — bazbo @ 01:00

Lotgenoten,

Heet. Benauwd. Wie gaat er dan ook met dit weer hardlopen? Ik. Bovendien: het is nog vroeg op de ochtend. De wekker ging op de gebruikelijke tijd. Vijf uur. Drie kwartier later ben ik op weg. Het is nog redelijk koel. Mijn route gaat door het centrum van ons zo majestueuze Apeldoorn. Ik woon in het centrum van ons zo majestueuze Apeldoorn, vandaar. Al rennende kom ik langs een sprengetje en dat volg ik tot ik het centrum van ons zo majestueuze Apeldoorn uit ben, dan slingert het pad zich door een bos en door een landgoedje en uiteindelijk kom ik dan langs het kanaal. Dan volg ik het fietspad langs het kanaal weer terug naar het centrum van ons zo majestueuze nou ja nou weet u het wel, hè? Inmiddels was de temperatuur al fiks gestegen. De zon was boven de skyline van ons zo majestueuze enzovoorts uit gekomen en brandde al fel. Met dat ik bij het eindpunt van mijn hardloopronde ben aangekomen (lees: het appartementencomplex waarin ik woon), gutst het transpiratievocht van mijn voorhoofd, over mijn rug en doordrenkt het mijn hele lijf. Zeiknat ben ik.

In het entree van ons appartementencomplex is het dan weer lekker koel. De verlichting is uit, maar als ik binnen kom, springt het aan, dankzij een sensor. Aan de muur hangt een prikbord, waar het bestuur van de Vereniging van Eigenaren nieuwtjes ophangt. Wanneer we weer vergaderen, wanneer de glazenwasser komt, waar we op moeten letten bij het veilig houden van het complex en meer van die dingen. Er zijn geen bijzonderheden of nieuwtjes, zie ik.
Op de tweede verdieping woon ik. Er is een lift, maar die gebruik ik zelden of nooit. Ja, als ik mijn fiets uit het souterrain haal of als ik meubilair of zware spullen versjouw, dan wel. Zo lang ik het kan, maak ik zo veel mogelijk gebruik van de trap.

Onze woning bevindt zich aan het eind van de galerij. Niemand die dus langs onze voordeur of het raam van onze slaapkamer voorbij komt. In het portiekje trek ik mijn hardloopschoenen en sportkleren uit. De schoenen en sokken gaan in een kastje en de kleren hang ik aan een knaapje dat aan de muur hangt. Zo kan de boel uitwaaien. Op zondag gaat alles in de was.
Mijn onderbroek trek ik ook uit. Ik open de voordeur en loop naar de badkamer. Daar stop ik mijn onderbroek in de wasmand.

In de keuken drink ik driekwart liter water. Vervolgens kan ik gelijk naar het toilet om er een heleboel vocht uit te laten vloeien. Dan even uitblazen en afkoelen. Ik loop naar de woonkamer. De deur naar het balkon staat open en ik neem plaats op een van de loungestoelen.
Het is nog doodstil op straat. Ons zo majestueuze Apeldoorn moet nog wakker worden. Ik zit zonder kleren aan en met een zacht windje op mijn huid op het balkon. Het is heerlijk.

Dat balkon is met mooi weer onze tweede huiskamer. We hebben de zon ’s morgens aan de galerijkant. Het balkon bevindt zich aan de straatzijde en daar is de gehele dag tot een uur of vier of vijf schaduw. Heerlijk koel. Een vorige eigenaar heeft het balkon voorzien van glazen schuifpuien. In de winter en als het regent doen we die puien dicht. Nu staan ze wagenwijd open. Als het buiten heel warm is, zetten we ook de voordeur open en dan waait het lekker door; zo houden we het fijn koel in huis.

Gewoontegetrouw scrol ik op dit moment door de paar sociale media op mijn telefoon. Er is veel naar wereldnieuws, er zijn clips van gave muziek te bekijken en ik zie grappige berichten. Na een tijdje stuit ik op een foto die iemand ergens heeft geplaatst. Op de foto staat niet hijzelf, maar een jongedame. We zien haar van achteren, als ze een meertje in een bos of park uit loopt. Zonder kleren. Haar blonde krulharen hangen over haar rug. In de spiegeling van het water zien we haar nogmaals, maar dan op de kop: mooie dame, mooie billen. Blote billen. Ik word er een beetje heet van. Heter dan dat ik al ben. Al gauw kruipt het bloed waar het graag naar gaat.

Plots zie ik vanuit mijn rechterooghoek beweging voor het balkonraam rechts. Wat is dat? Een vogel? Een insect, een hommel of zo? Ik kijk op.
Het is de glazenwasser, in het bakje van een hoogwerker. De glazenwasser? Maar er hing geen aankondiging op het prikbord in de hal. Mooi dat hij er is hoor, die glazenwasser. Hij neemt altijd de ruiten van onze balkonpuien mee. Dat scheelt ons een link klusje. Ook al is het slechts twee hoog; mijn hoogtevrees – 
Wacht. Er valt een kwartje. Ik zit hier in mijn blootje. Enigszins verhit met een halfharde piel te staren naar de foto van een naakte madam. Barst, de glazenwasser!
Die gast kan zo naar binnen kijken. Hij is nog niet heel dichtbij en op werkhoogte voor onze balkonramen, maar hij komt er wel aan. Snel sta ik bukkend op en schuif ik de puien dicht. Dan ga ik naar binnen en doe ik vlug de inbetweens achter me dicht. Met een beetje mazzel heeft hij me niet gezien.

De douche is heerlijk verfrissend. Als ik nog geen tien minuten later volledig gekleed weer terug ben op het balkon, is die glazenwasser in geen veld of wegen meer te bekennen. De ruiten zijn wel mooi schoon.

Wat een avonturen weer.


Apeldoorn, juli 2025

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 
Volgende pagina »