bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

05-02-2009

Poepkaas

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2009 — bazbo @ 23:02

“Oooooh!” roept Vrouwlief. “Ik ken dat spul nog wel!”
Zoonlief kijkt niet-begrijpend.
“Ik ga snel nog eens pasta maken,” zeg ik.
“Doe dat,” zegt mijn zoon. Hij is zestien en nogal een koolhydratenverslinder.
“En drie keer raden wat ik er dan naast zet in plaats van die eeuwige Parmesan van mijn kaasboer van de markt?”
“Je wáágt het niet!” roept Vrouwlief. “Ik ken weinig redenen om van je te scheiden, maar …”
Ik hoor het niet, want ik denk al aan de maandagmarkt.

In het weekend maak ik de ontbijttafel klaar. ‘Ontbijttafel’ is eigenlijk geen goed woord als je eerste voedertijd om 12.00 uur is. Ik heb lekkere broodjes gehaald en van alles op tafel uitgestald. Zoonlief ziet zijn smeerkaas en salami niet en loopt naar een keukenkastje. Daar haalt hij ver-over-de-datum pindakaas uit.
“Er is wel smeerkaas en salami, hoor,” zeg ik. “Ik ben het alleen vergeten op tafel te zetten.”
“Geeft niet,” is zijn antwoord. “Eet ik weer een keer pindakaas.”
“Breng me niet op een idee,” zeg ik.
“Ja, je vader kan het ook goed eten,” vult Vrouwlief aan. “Die eet meer pindakaas dan brood.”
“Ik doe niet ruig met beleg!” roep ik. “Wat ik op mijn boterham smeer, dat gebruikt een ander voor twee boterhammen. Ik ben dus juist zuinig met brood!”
“Ja ja,” lacht Vrouwlief.
“Vroeger thuis stond er altijd pindakaas op tafel,” begin ik. “En nog wel meer.”
“O kut,” zegt Zoonlief. “Ik voel een jeugdverhaal opkomen.”
Hij heeft gelijk. Het is niet te stoppen.

Op de ontbijt- of lunchtafel stond vaak van alles. Pindakaas, chocopasta, hagelslag en gestampte muisjes. Gestampte muisjes noemden wij thuis ‘Vim’, naar het toen alom bekende schoonmaakmiddel. “Mag ik de Vim?” was aan tafel een heel normale vraag.
Mama kocht ook vaak een geel, ietwat taps toelopend kartonnen busje. Bovenop was een papieren dekseltje dat je verwijderde. Dan zag je een kartonnetje met vijf voorgestanste gaatjes. Knappe jongen die die gaatjes precies wist te openen. Wij ragden met een vork erin; had je ook gaatjes. Met groene en zwarte letters stond er ‘Zwitserse kaas’ op het busje.
Het was eigenlijk bedoeld voor in soepen en over pasta, maar bij ons stond het op tafel voor op de boterham. Je smeerde fiks wat boter op je bammetje, hield het busje Zwitserse strooikaas op de kop en klopte uitgebreid op de bodem. De pittige poederkaas sneeuwde over je bord, en eromheen was het één wolk van stuifsneeuw. En de strooikaas had een zeer eigenzinnige geur.
“Gadver,” riep mijn zusje. Ze zat naast mij aan tafel en kneep haar neus dicht. “Poepkaas!” noemde ze het.
Als ze het riep, was dat natuurlijk hét teken om nog eens extra op de bodem van het busje te meppen, zodat er nog veel meer stuifwolken over de eettafel dwarrelden. Even goed uitademen en de wolken daalden neer op het bord van mijn zus. Ze had geen fijne jeugd.

“Oooooh!” roept Vrouwlief. “Ik ken dat spul nog wel!”
Zoonlief kijkt niet-begrijpend.
“Ik ga snel nog eens pasta maken,” zeg ik.
“Doe dat,” zegt mijn zoon. Hij is zestien en nogal een koolhydratenverslinder.
“En drie keer raden wat ik er dan naast zet in plaats van die eeuwige Parmesan van mijn kaasboer van de markt?”
“Je wáágt het niet!” roept Vrouwlief. “Ik ken weinig redenen om van je te scheiden, maar …”
Ik hoor het niet, want ik denk al aan de maandagmarkt.

Had ik al verteld van mijn nieuwe werkplek? Vast wel. Zo nieuw is die werkplek al niet meer. Een maand of vijftien oud, inmiddels. Het leuke van mijn nieuwe werkplek is dat ik niet meer in die stinkende streekbus hoef, maar heerlijk op mijn fiets naar het werk kan.
Op maandagmorgen werk ik niet. Ook heerlijk. Zo tegen kwart over elf fiets ik van huis weg en rijd ik naar de markt. De Apeldoornse markt is beroemd. We hebben op maandag de grootste stoffenmarkt van heel Nederland. Verder is er in Apeldoorn geen fluit te beleven. Of je moet de Apenheul, de Julianatoren en Paleis Het Loo leuk vinden.

Ook deze maandagmorgen loop ik op de markt rond. Want naast stoffen zijn er ook groenten, fruit, vis en andere levensmiddelen te koop. Ik heb zo mijn vaste route en kramen. Eerst kaas halen en dan fruit. Mijn vaste kaaskraam wil ik hier even noemen. Het is de firma Nijenhuis uit Almelo. In weer en wind verkopen de twee kerels hun zuivelproducten. En het is niet zomaar kaas, maar weergaloos lekkere kaas!
Zoals iedereen wellicht weet, is bazbo een waar kaasmonster. Wat? Wist u dat nog niet? Nou, bij dezen dan! Ik ben een kaasmonster! Kaas is zo ongeveer mijn basisvoedsel.
Wat kan mij het verrotten: ik ga gewoon reclame maken voor deze topkraam! Ze hanteren een eenheidsprijs per kilo of pond voor de meeste kazen. En het assortiment is formidabel. Boerenkazen uit Noord-Holland, Ladyliner, 20+, Parmesan, geitenkazen, kruidenkazen, roombrie; je kunt het zo gek niet bedenken. Heel gaaf is hun ‘Pezza’, een boerenkaas gevuld met Italiaanse kruiden, tomaat en olijf. Daar maak ik op feestjes bijzonder goede sier mee. Of hun boerenkaas met chilipepers. Je stopt er een homp van in je hoofd en eerst merk je niks, maar hoe langer je kauwt, hoe beter hij wordt. HEET!
Voor eenieder die geïnteresseerd is: hier vind je meer informatie over hun assortiment en over waar ze op markten staan: www.nijenhuiskaashandel.nl

Onlangs ontdekte ik weer eens iets nieuws in de kraam. Deze heet ‘Rosso’. Het is een geitenkaas, maar niet zoals je die kent. Zacht, maar bijzonder vol van smaak. En stinken! Vrouwlief sommeert mij iedere week een nieuw stuk te halen, maar hij mag niet in de koelkast zonder dat hij in een extra plastic zak zit. Een topper.
De superstinkkaas is een succes. Ik deel hem grif uit. Zelden durf ik hem op mijn brood naar mijn werk te doen, omdat ik bang ben voor klachten.
“Hij is echt fantastisch,” zegt Vrouwlief. “Maar allemensen, wat een lucht!”
“Ja, hij doet denken aan poepkaas,” is mijn antwoord.

Een dag later ben ik in mijn supermarkt op de hoek van de straat. In het schap met zuivel ontwaar ik zowaar een ouderwets kartonnen busje. Het bestaat nog steeds! Voor de lol neem ik het mee.
Thuis laat ik het aan mijn Vrouwlief en zoon zien. Trots houd ik het busje op de kop en klop ik erop. Het stuift poederkaas in de keuken. Ik geniet. Vrouwlief niet. Die rent naar de wc. En dan naar haar advocaat.
Wat een kutleven heb ik toch.

Apeldoorn, februari 2009

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment