Prettige Hemelvaart (2)
‘Hoi, je spreekt met Bas.’
‘Wat leuk dat je weer eens belt. Dat is lang geleden. Ik dacht al: ik hoor maar niets van hem.’
‘O? Je kunt mij ook gerust bellen, hoor.’
‘Dat is waar. Maar ik ben niet zo’n beller.’
Ik wenste hem een prettige hemelvaart en hing op.
Eigenlijk is hiermee dit stukje al wel zo’n beetje klaar. Ik zou de dialoog nog wat kunnen oprekken, maar de vraag is of ik dat wel moet doen. Ik doe het niet. Voor je het weet schotel ik De Lezer een lang verhaal voor waar hij of zij helemaal niet op zit te wachten. Bovendien is er het risico dat De Lezer halverwege afhaakt en de grap mist. Eigenlijk moet De Lezer niet zo zeuren en blij zijn dat ik hem of haar niet om de oren sla met een ellenlange uiteenzetting vol ontbrekende witregels, zoals mijn trouwe lezers zich uit mijn eerdere stukjes kunnen herinneren. Ik hoop van ganser harte dat mijn trouwe lezer zich überhaupt (sowieso ins Blauwe hinein ist es kaus bausen) iets herinnert en niet lijdt aan vasculaire dementie of een andere vorm van vergeetachtigheid. Het zal je gebeuren. Zoals mijn goede vriend Hendrik. Niet hij zelf, maar zijn levensgezel Bep werd onlangs opgenomen in een verpleeghuis, omdat ze thuis niet meer te harden was. Ik ontdekte deze gebeurtenis, toen Hendrik antwoordde op mijn mail waarin ik vroeg hoe of het toch met hem en zijn levensgezel Bep ging. In zijn bericht vertelde hij over het afsterven van de hersengebieden in de kop van Bep, veroorzaakt door een verstoring in de bloedtoevoer in de hersenen, eveneens in de kop van Bep. Zo zie je maar weer hoe alles met elkaar samenhangt. Hoe die verstoring bij Bep dan weer was veroorzaakt, vertelde het bericht van Hendrik niet. Wat ik weet is dat lage of hoge bloeddruk, hart- en vaatziekten, suikerziekte, roken, lacunaire infarcten en andere ellende de oorzaak kunnen zijn, maar bij Bep was voor zover ik weet geen sprake van lage of hoge bloeddruk, hart- en vaatziekten, suikerziekte, roken, lacunaire infarcten en andere ellende. Vraag is ook wat of ik aan die informatie zou hebben, als Hendrik het wél had verteld in zijn bericht. We krijgen er de oude Bep niet mee terug. De oude Bep is weliswaar tien jaar ouder dan Hendrik en Hendrik begin zeventig en godsamme, wat raken we tegenwoordig allemaal op leeftijd. Het lijkt nog gisteren dat in mijn beeld iemand van zeventig tot een totaal andere generatie behoorde (laat staan het oude besje Bep); vandaag de dag rekenen we iemand als Hendrik – die toch alweer begin zeventig is – tot onze generatiegenoten. Het komt allemaal dichtbij. Wat ‘allemaal’ precies is, weet ik ook niet goed. Wat of ik precies wil zeggen, ook niet. De tijd vliegt, zou dat het zijn? Zeker in de huidige omstandigheden, waarin het leven veel minder spektaculair is dan voorheen, met geen dank aan dat vorte virus. Ik zit in mijn thuiswerkkamer te werken en ga alleen de deur uit voor een boodschap, een pauzewandeling of ronde hardlopen (’s morgens vroeg). De mensen met wie ik het meest contact heb zijn mijn buren met wie ik de krant deel, in plaats van mijn goede vrienden en bekenden, mijn familieleden of collega’s. (Of nee, de persoon met wie ik het meest contact heb, dat is natuurlijk De Vrouw, al hebben we niet altijd meer veel nieuws aan elkaar te vertellen omdat we de hele dag op elkaars lip zitten en weinig meemaken.) Waar was ik ook weer? Het leven is saai en de tijd gaat hard, daar was ik. Hendrik had ik al bijna een jaar niet meer in levenden lijve gezien en gesproken. De laatste keer dat we elkaar wel zagen en spraken, was Bep ook al onderwerp van gesprek. Het ging niet goed met haar. Hendrik vertelde over haar plotse geheugenproblemen, slordige spraak en andere taalproblemen, duizeligheid, slapte in ledematen, oogproblemen, gebrek aan concentratie, dwaalgedrag, incontinentie, ongepaste lachen en schreeuwen en huilen, moeite met het opvolgen van instructies en problemen met omgaan met geld. We zaten in een grand café en ik mocht de rekening betalen, omdat Hendrik platzak was. Hij hoopte nog dat het beter zou gaan. Met Bep. Nu weet hij dat het niet beter wordt met Bep. Vasculaire dementie is niet te genezen. Wat ik dan weer weet – uit de boeken en van het internet -, is dat de ziekte, net als andere hart- en vaatziekten, soms voorkomen of vertraagd kan door middel van vetarme voeding, niet roken en niet drinken. Als je niet drinkt, ga je volgens mij dood. Doch ik begrijp ook heus wel dat ‘drinken’ hier slaat op ‘alcohol nuttigen’, waarom zetten ze dat er dan niet neer? Zelf eet ik zeer vetarm, heb ik nooit gerookt en drink ik al dik zeven jaar geen alcohol meer. Waar had ik het ook weer over? Even teruglezen. Over hoe je vasculaire dementie kunt voorkomen of vertragen. Maar dat terzijde. Bep is er niet meer mee geholpen. Die zit al in een verpleeghuis. Ik hoop voor haar dat een lijdensweg haar bespaard mag blijven. Volgens mij is het niet zo erg om zelf zo dement als een deur te zijn – je merkt er niet veel van of kunt het je niet herinneren -; het proces van aftakeling daarentegen moet afgrijselijk zijn, voor zowel de getroffene als de naaste omgeving. Het zal je maar gebeuren dat je niet meer weet wat je een minuut geleden hebt gezegd en gedaan en je bent je dat bewust. Dat moet toch erg zijn. Ik heb – even een zijpaadje, hoop dat u het niet erg vindt – om een of andere hier totaal niet ter zake doende redenen nogal veel te maken met mensen die op latere leeftijd hersenletsel hebben opgelopen en een van de mogelijke gevolgen van hersenletsel is problemen met het geheugen. Zowel het lange- als kortetermijngeheugen kan aangedaan zijn. Het lijkt me zeer vermoeiend dat je niet meer weet dat je net het gas hebt uitgedraaid en dus steeds weer van de bank moet opstaan om in de keuken te controleren of je het gas wel hebt uitgedraaid. Voor je het weet heb je artrose in je knieën erbij. Of erger. Zo sprak ik laatst iemand die zei: ‘Bas, een boek lezen lukt me niet meer. Na anderhalve bladzijde ben ik vergeten wat er op de eerste pagina is gebeurd.’ Dan kan ik grappen maken van: ‘Dan is iedere keer hetzelfde boek nieuw, kun je dus met een enkel boek af en dat scheelt een hoop boeken kopen,’ maar zelf kunt u de grappen waarschijnlijk veel leuker bedenken. Vervelender is het als iemand je voor de 12.354e keer hetzelfde verhaal vertelt en zeggen: ‘Ja, dat heb je net ook al verteld’ is niet alleen confronterend, het helpt de getroffene ook geen reet. Wat je dan wel moet doen of zeggen, weet ik ook niet goed. Of heb ik dat al verteld? Om een heel lang verhaal kort te maken: ik hoop voor Bep en voor alle mensen die haar dierbaar zijn of die Bep tot een dierbare rekenen, dat Bep een lijdensweg bespaard mag blijven. En ook u, trouwe lezer die het tot hier heeft gelezen (applaus hoor, na al die ontbrekende witregels), ook u wens ik een prettige hemelvaart.
–
Apeldoorn, mei 2021
Voor wie het zich niet kan herinneren, lees ook dit verhaal. ?