bazbo 0568: Frank Zappa & The Mothers Of Invention – Roxy & Elsewhere Over meesterwerken gesproken. Ook deze behoort tot mijn meest favoriete Zappaplaten. FZ had in 1974 een geweldige band om zich heen: George Duke op toetsen, Tom en Bruce Fowler op resp. bas en trombone, Napoleon Murphy Brock op sax en vocalen, plus de drummers Ralph Humphries en Chester Thompson. Deze plaat uit 1974 is opgenomen tijdens drie avonden in de Roxy in L.A. Er was ook een cameraploeg aanwezig (en we hebben uiteindelijk meer dan veertig jaar moeten wachten tot de concertfilm verscheen). Het klinkt allemaal fantastisch, of je erbij bent, ook al zijn er nogal wat overdubs. Veel nieuw materiaal horen we, maar ook een paar oude bekenden. Pygmy Twylyte valt op, evenals de stamper Cheepnis en de Bebop Tango vol malle wendingen en improvisatie. Absoluut geniaal is de hele tweede plaatkant, die begint met het nostalgische Village Of The Sun en dan doorgaat in Echidna’s Arf (Of You) en Don’t You Ever Wash That Thing?. De loopjes, tempo- en maatwisselingen volgen elkaar in duizelingwekkend tempo op en tegelijkertijd is het bijna onmenselijk retestrak. Waanzin. Mijn exemplaar komt uit de Ankcollectie en ik heb een Duitse heruitgave uit een onbekend jaar. Had ik al gezegd dat dit een meesterwerk is?
–
bazbo 0567: Frank Zappa – Apostrophe (‘) Een alleraardigste verrassing uit de Ankcollectie. Ik heb een Italiaanse versie uit 1974, het jaar dat deze plaat verscheen. Het is een ‘klassieke’ Zappaplaat. De Yellow Snow-suite opent het album. De zin ‘Watch out where the huskies go and don’t you eat the yellow snow’ zal iedereen wel kennen. En er staan meer Zappaklassiekers op: Cosmik Debris en Stinkfoot, bijvoorbeeld. Tekstueel is het allemaal nogal geestig, al zit er ook weer flink veel venijn in. In het titelnummer wilde Zappa een keer Creampje spelen: hij nodigde Jack Bruce en Jim Gordon uit en jamde met hen een instrumentaal monument. Allerlei andere groten spelen ook weer mee: Duke, Ponty, Aynsley Dunbar en Zappa-bekenden Ray Collins, Ruth Underwood, Don Guerin en Sal Marquez. Dit is het eerste album waarop Napoleon Murphy Brock meedoet, de man met de elastieke benen en stembanden, die Zappa op Hawaii ontdekte en uit een andere band wegkaapte. Hij zou een paar jaar lang hét vocale geluid van Zappa zijn en vooral zijn stem-pel drukken op het volgende album. Meesterwerk dit, overigens.
–
bazbo 0566: Frank Zappa & The Mothers Of Invention – Over-Nite Sensation Na de Grand en Petit Wazoo tours had Zappa een beetje genoeg van de intelligente muzikanten die tijdens een tournee schaken leuker vonden dan het ruige rock&rollleven (achter de groupies aan). Hij boekte maar weer eens een studio en nam op wat een van zijn populairste platen zou worden. Waarschijnlijk omdat het op het eerste gehoor ‘gewone’ rocksongs bevat. Nadere beluistering doet anders beseffen: ze zitten geweldig goed in elkaar, zijn complex van arrangement en er komen tamelijk ingewikkelde passages voorbij. De muzikanten die meespelen zijn ook geen kleintjes: George Duke, Jean-Luc Ponty, Tina Turner en meer van dergelijke lui. Camarillo Brillo en Dirty Love zijn de bekendste stukken, maar mijn favorieten zijn I’m The Slime, Fifty-Fifty en Zomby Woof. Zappa werd later zelf een beetje moe van steeds maar weer die publiekslievelingen (Dinah-Moe-Hummm!) spelen, dat hij ze helemaal achter in het concert plaatste en dan ook nog eens op topsnelheid uitvoeren. Deze plaat is belangrijk, want het opende de poort naar nog beter werk, dat terecht kwam op het volgende en nog weer volgende album. Hoes van de plaat is van David B. McMacken en bevat allerlei verwijzingen naar bandleden, songteksten en zaken die al eens eerder aan de orde kwamen; kortom: Conceptual continuity. Over-Nite Sensation kwam uit in 1973. Mijn exemplaar uit de Ankcollectie is wederom een Duitsche heruitgave uit een onbekend jaar.
bazbo 0565: Frank Zappa & The Mothers – The Grand Wazoo Beetje onduidelijk waarom deze plaat dan weer onder de Mothersvlag is en de vorige niet. Op dit album, ook uit 1972, trekt Zappa de lijn van Waka/Jawaka met nagenoeg dezelfde sessiemuzikanten verder door. De plaat opent nogal vreemd: For Calvin (And His Next Two Hitch-Hikers) lijkt een soort nachtmerrieverhaal. Daarna volop de stijl met de grote big band. Het titelnummer is zo’n heerlijk stuk met grandioze tetterdetet. Toen de plaat op cd uit kwam, had Zappa de twee stukken van de eerste plaatkant in omgekeerde volgorde gezet. (Zo ken ik het album dan ook van oudsher; voor mij voelt deze ‘oorspronkelijke’ volgorde raar.) Op de tweede plaatkant horen we Cleetus-Awreetus-Awrightus, een kort proggy intermezzo. Eat That Question zit vol solo’s over een aanstekelijke riff en Blessed Relief is de lieflijke afsluiter met de kippenvelmelodie. Na deze plaat was Zappa weer op de been en formeerde hij een gigantische Grand Wazoo en een paar maanden later de afgeslankte Petit Wazoo band om het materiaal live uit te voeren. Er zijn opnames van die tour, maar het duurde dertig jaar voordat we daar iets van zouden horen. Ik heb hier uit de Ankcollectie een Duitsche heruitgave van The Grand Wazoo uit een onbekend jaar.
–
bazbo 0564: Frank Zappa – Waka/Jawaka Zappa goes jazz. Niet heel vreemd. Er zat al zeer veel improvisatie in zijn werk en zeker in zijn concerten. Heel 1972 zit hij in een rolstoel. Niet dat hij stilzit. Verre van dat. Hij schrijft een getikt soort sprookje Hunchentoot, ordent de concertopnames van 1970/1971 en brengt Just Another Band uit. Daarnaast schrijft hij nieuwe muziek en nodigt hij een arsenaal studiomuzikanten uit voor jams en opnames. Het resultaat is Waka/Jawaka. Tony Duran speelt slideguitar en Don Preston mag tekeer gaan op zijn Moog modular. Daarnaast heel veel koperblazers; vooral het titelnummer zit er vol mee. Your Mouth en It Just Might Be A One Shot Deal zijn de twee korte vocale stukken, die ook gelijk het minst interessant zijn. Naast het titelnummer is Big Swifty een klapper: een plaatlang stuk dat overal heen springt, vol met solo’s zit en toch swingt. Mijn versie uit de Ankcollectie is een Duitsche heruitgave uit een onbekend jaar. Klinkt uitstekend. De muziek is dan ook lekkâh.
–
bazbo 0563: Frank Zappa & The Mothers Of Invention – Just Another Band From L.A. Deze verscheen in 1972. Opnames van een concert van de Veaudevilleband uit de Pauley Pavillion in LA. We horen het bizarre verhaal Billy The Mountain op kant 1. Het is een soort soundtrack bij een tekenfilm die nooit is verschenen en het zit vol met verwijzingen naar en citaten van reclames, personen, gebeurtenissen uit die tijd en regio. Op kant twee een nieuw arrangement van Call Any Vegetable, dat aanvankelijk lekker wegrockt, maar later toch complexer blijkt. Eddie Are You Kidding? is het wat luchtiger lijkende liedje. Magdalena is tekstueel misschien wel het meest controversiële stuk van Zappa, omdat het ogenschijnlijk incest verheerlijkt. De plaat sluit af met een meesterlijke versie van Dog Breath Variations. Flo en Eddie zijn op hun top op deze plaat. Ik heb twee exemplaren: die uit de Ankcollectie is een Duitsche heruitgave uit 1976 en ik had zelf ooit eens een originele Britse uit 1972 van iemand overgekocht. Beroemde hoes door Cal Schenkel. Zitten veel ‘verborgen’ aanwijzingen in. Zappa noemde die aanwijzingen en steeds terugkerende thema’s en motiefjes ‘Conceptual continuity’: alles is onderdeel van een groter geheel. Op de hoes zien we een gipsbeen uit de auto steken. Op 4 december 1971 stak een fan tijdens het concert in Montreux een vuurpijl af, waardoor het casino in de fik vloog en de band alle instrumenten en apparatuur verloor. (Deep Purple maakte er nog een leuk liedje over.) Een week later speelde de band in het Rainbow Theatre in Londen met gehuurde spullen. Tijdens de toegift kwam er een boze fan het podium op en die duwde Zappa van het podium af. Die viel in de orkestbak, brak zijn been en een paar ribben en raakte bewusteloos. Zappa moest de rest van de tour afzeggen en zat bijna een jaar in een rolstoel. De band overleefde het niet. Tijdens zijn jaar in de rolstoel toerde Zappa niet, maar hij vond de tijd en gelegenheid om een zwik platen uit te brengen, waaronder deze. Ik vind ‘m wel weer gaaf.
–
bazbo 0562: Frank Zappa – 200 Motels Dit vind ik een van de meest intrigerende werken van Zappa. In 1970 had hij een compleet filmscript klaar. Filmopnames vonden plaats in Londen. Hoofdrolspelers: Ringo Starr, Theodore Bikel, Keith Moon en de band zelf. Het gaat allemaal over het bizarre leven van een rockmuzikant. Uiteindelijk kreeg Zappa nog niet de helft van het script op film, maar het eindresultaat is al indrukwekkend genoeg. De film is een briljante, bizarre en kaleidoscopische gewaarwording. Voor de soundtrack liet hij een compleet orkest aanrukken (dat ook in de film te zien is) en op de plaat wisselen de orkest- en bandnummers elkaar af. Veel ‘klassieke’ Zappamelodieën zijn terug te horen. Hoogtepunten zijn voor mij nauwelijks te noemen, omdat de hele plaat als een geheel klinkt. Noemenswaardig zijn de ouverture, de Sealed Tuna Sandwich-suite, Centreville (‘A real nice place to raise your kids up!’), Lonesome Cowboy Burt, Magic Fingers en vooruit: de waanzinnig mooie afsluiter Strictly Genteel! Ik heb een Franse versie, een heruitgave uit 1981. Volgens mij komt hij uit de Ankcollectie, maar ik weet het niet zeker.
–
bazbo 0561: Frank Zappa & The Mothers Of Invention – Fillmore East – June, 1971 Ik heb twee versies van deze plaat. Uit de Ankcollectie komt een Duitsche heruitgave uit 1978, die ik nu draai en weer her en der blijft hangen. Zelf had ik al een Britse heruitgave uit 1972 gekregen van een oud-collega die hij voor F16,95 kocht bij Diskorama hier in het zo majestueuze Apeldoorn. Zappa tourde in 1970 en 1971 volop met zijn nieuwe Mothers, ook bekend onder de Veaudevilleband. Hoofdrollen voor Flo&Eddie en hun ‘comedyshit’. Mudsharks, groupies, a dick that is a monster en meer van dat soort gedoe. Je moet ervan houden en ik houd ervan. De band zelf is retestrak en toch losjes. Hoogtepunten voor mij zijn opener Little House I Used To Live In, Latex Solar Beef, Happy Together (jaja) en Tears Began To Fall. Veel melodieën die op de plaat zijn te horen, komen ook weer terug in de orkestrale stukken van 200 Motels. Ook leuk om te weten: tijdens deze concerten, opgenomen in de Fillmore East in 1971, waren er twee gastmuzikanten. De opnames daarvan staan helaas niet op de plaat. Die kwamen pas veel later uit op Playground Psychotics. De gastmuzikanten zelf brachten het wel uit en wel op hun plaat Some Time in New York City. Inderdaad, het waren John en Yoko.
–
bazbo 0560: Frank Zappa – Chunga’s Revenge Deze plaat uit 1970 heb ik ook maar drie keer op vinyl. Een Italiaanse heruitgave uit 1978 uit de Ankcollectie, een Britse versie uit 1971 met de olijfkleurige hoes (was een cadeautje van Giles voor mijn vijftigste verjaardag en die op Discogs zo honderd ballen oplevert) en een Amerikaanse promoversie uit 1970 met witte labels (die ook tientallen euro’s kost) die ik voor twee tientjes kocht van een enorme fiel met groteske verzameling. Ik draai de plaat uit de Ankcollectie en laat die nou net vaak blijven hangen… Ook dit album is een collectie van opnames uit 1969/1970. Zo is er Twenty Small Cigars (een outtake van Hot Rats), Transylvania Boogie en het titelnummer, allen instrumentale gitaarnummers. Inmiddels had Zappa een andere band om zich heen, met George Duke, Ian Underwood, Ainsley Dunbar en Flo en Eddie (Howard Kaylan en Mark Volman, bekend van The Turtles). De hoes vermeldt dat de teksten en vocalen een voorbode zijn van de soundtrack voor de film 200 Motels, waarover later meer. Road Ladies is een lekker bluesje, The Nancy & Mary Music een liveopname met hoofdrol voor Dunbar en Duke, Tell Me You Love Me de schreeuwrocker en Sharleena is een gewoon een goede song. Het titelnummer is overigens nog eens gecovered door Gotan Project in tangostijl. Veel mensen vinden de bijdragen van Flo&Eddie niet zo leuk; ik kan het hoogst waarderen. Fijne plaat weer.
bazbo 0559: Frank Zappa – Hot Rats Ik zie nu dat ik een faut in de volgorde heb gemaakt. Hot Rats verscheen al in 1969 en hoewel het materiaal van Burnt en Weasels uit de jaren ervoor stamt, bracht Zappa ze pas in 1970 uit. Ik heb twee versies van Hot Rats op vinyl: een onofficiële Franse picturedisc uit 2005 en een Italiaanse heruitgave uit 1975 uit de Ankcollectie. Dit is de Zappaplaat die zelfs mensen die niet van Zappa houden goed vinden. Het staat vol met een soort aanstekelijke instrumentale jazzrock, in zijn stijl vrij ongekend in die tijd. Opener Peaches En Regalia is zo’n beetje de herkenningstune van Zappamuziek. Willie The Pimp is het enige nummer op de plaat met zang. Tenminste: als je dat wat Captain Beefheart doet ‘zang’ wilt noemen. Ik wel. Het is voor mij een van de allerbeste Zappastukken; in de gitaarsolo hoor je hem fouten maken en weer oplossen en het gaat maar door en gaat maar door en ik kan er geen genoeg van krijgen. Son Of Mr. Green Genes is een instrumentale variant van Mr. Green Genes (van Uncle Meat). Op de tweede kant de wat luchtiger lijkende Little Umbrellas en It Must Be A Camel, plus de lange jam The Gumbo Variations. Hoofdrollen voor de violen van Don ‘Sugarcane’ Harris en Jean-Luc Ponty en natuurlijk de gitaar van de meester zelf. Op de eerste cd-versie begin jaren negentig voegde Zappa veel extra partijen toe die hij destijds opgenomen had, maar die vinyl toen niet aankon. Het maakt die cd-versie tot een wat druk maar toch interessant iets; de vinylversie (die in 2012 ook op cd verscheen) is wat ruimtelijker en biedt al volop gelaagd vertier. Een van de vele hoogtepunten in het Zappaoeuvre, dit album. Uiterst verslavend.
–
bazbo 0558: Frank Zappa & The Mothers Of Invention – Weasels Ripped My Flesh Leek Burnt een wat bonte verzameling stukken en opnames van allerlei tijden, Weasels Ripped My Flesh is helemaal een allegaartje. Studio- en liveopnames, verschillende bandsamenstellingen en stijlen lopen op dit album uit 1970 in elkaar over. Zappa had in 1969 zijn Mothers Of Invention al opgedoekt en van de vele opnames die hij (nog) had, stelde hij Burnt en Weasels samen. Ik heb hier een Duitse heruitgave uit een onbekend jaar uit de Ankcollectie. De hoes van dit album is gemaakt door Neon Park, de man die ook alle covers van de eerste platen van Little Feat maakte. De plaat opent genadeloos met het grotendeels geïmproviseerde Didja Get On Ya?. ‘Geïmproviseerd’ is niet het goede woord; Zappa had een heel systeem van handgebaren ontwikkeld waarmee hij de bandleden aanwijzingen gaf wat te doen of spelen of in welke stijl. Hoe dat klonk, hoor je in dit stuk. De cover van het bluesmonster Directly From My Heart To You kent een gastoptreden van Don ‘Sugarcane’ Harris op (elektrische) viool. Prelude To The Afternoon Of A Sexually Aroused Gas Mask kent weer allerlei musique concrète. Dan is er de rocker My Guitar Wants To Kill Your Mama, het mooie Oh No en de plaat sluit af met het titelnummer: twee minuten lang lawaaifeedback. Ook een leuke plaat!
–
bazbo 0557: Frank Zappa & The Mothers Of Invention – Burnt Weeny Sandwich Ook een grote favoriet hier. Ik heb twee versies van dit album uit 1970: die uit de Ankcollectie is een Britse heruitgave uit een onbekend jaar, de andere is ook een Britse heruitgave maar uit 1971. Ik draai die uit 1971, die ik ooit eens kocht van een grote Zappafiel die een monsterlijk grote verzameling heeft. Op de plaat staat materiaal dat is opgenomen tussen augustus 1967 en juli 1969. Vooral wordt duidelijk hoe groot de inbreng van Ian Underwood is; zijn bijdragen vallen ook al op Money en Uncle Meat op. Plaatkant een heeft vooral studiomateriaal, beginnend met een cover van WPLJ (The Four Deuces), een heerlijk doowopnummer. Dan volgt een serie instrumentale stukken, waarvan vooral de melodie van Holiday In Berlin (dat Zappa later nog een paar keer zou hergebruiken op 200 Motels) en het supermooie Aybe Sea in het oor springen. Op plaatkant twee staat Little House I Used To Live In (een mix van studio- en liveopname), een lang stuk met een rustig intro, complex thema en uitgebreide solo’s. De plaat eindigt met Valerie, ook weer een cover van een doowopnummer (van Jackie & The Starlites). Ondanks het materiaal van verschillend karakter en tijdstip van opname, is dit misschien wel een van de meest consistente platen van FZ. Ik vind ‘m heerlijk.
–
bazbo 0556: Frank Zappa & The Mothers Of Invention – Uncle Meat Waren de vorige platen al ‘raar’; deze is nog bizarder. Bijna orkestrale muziek, zij het gespeeld door de band, met veel ‘opgevoerde’/versnelde blazers- en toetsenpartijen, malle koortjes, prachtige percussie- en marimbagerammel, dialoogfragmenten en vooral wonderschone melodieën. Het openingsstuk, Uncle Meat Main Title Theme is gelijk al geweldig, maar er staan meer ‘klassieke’ Zappastukken op: Pound For A Brown (On The Bus), The Dog Breath Variations, Mr. Green Genes en ga zo maar door. Het almachtige King Kong beslaat de hele vierde plaatkant. De dubbelelpee komt uit 1969 en ik heb hier een Canadese herdruk uit de Ankcollectie. Niet de klaphoes, maar twee platen in een enkele hoes, plaatkant 1+4 op de ene en 2+3 op de andere. Het bijbehorende inlegvel ontbreekt, helaas. Dit is een briljante plaat.
–
bazbo 0555: Frank Zappa & The Mothers Of Invention – Cruising With Ruben And The Jets Ank liet zich wel bedonderen, zeg. Dit is opnieuw een nepperd. Maar hij klinkt goed én hij heeft de originele bas- en drumpartijen. Ook hier liet Zappa begin jaren negentig die partijen opnieuw inspelen, omdat hij het geluid niet zo goed vond. Toegegeven, de drums klinken als kartonnen dozen en de bas is wat stoffig, maar ik vind het wel wat hebben; het is een mooi tijdsbeeld. Dit album (óók uit 1968) is Zappa’s grote ode aan de doowopmuziek. Tegelijkertijd is het een parodie: alle clichés komen voorbij: de akkoordenreeksen, het timbre van de stemmen, de koortjes, de instrumentatie en de teksten van debiel niveau. Op de voorkant van de hoes kon je niet zien dat het een Zappa/Mothersplaat was. Verhaal gaat dat er een Amerikaanse discjockey was die de plaat geweldig vond totdat hij ontdekte dat Ruben niet bestond en het Frank Zappa was, toen spoelde hij ‘m door de plee. Hij had beter kunnen weten: er staan versies op van liedjes die eerder op Freak Out! staan en af en toe hoor je achter de falsetto’s ook duidelijk de stem van Zappa. Er zitten ook allerlei (verborgen) verwijzingen in: her en der spelen instrumenten fragmenten of lijntjes van klassieke werken of andere liedjes en meer van dat soort grappen. Ik vind het een heerlijke plaat vol meebrulliederen. Aan het eind van het allerlaatste lied (Stuff Up The Cracks, waarin iemand zelfmoord pleegt) zit dan eindelijk iets dat iets van de ware identiteit van de maker verraadt: een gitaarsolo in de stijl waarmee Zappa later furore onder de fans ging maken. Leuk werk, dit.
–
bazbo 0554: Frank Zappa & The Mothers Of Invention – We’re Only In It For The Money Kijk, ik heb maar drie exemplaren van deze plaat: een originele Duitsche uit 1968, een namaak uit de Ankcollectie en een heruitgave uit 1995 (met de originele bas- en drumpartijen; op de eerste cd-uitgave begin jaren negentig meende Zappa die partijen opnieuw in te moeten laten spelen, dat is hier dus niet het geval). Voor mijn originele uit 1986 kan ik zo tientallen euro’s vragen, blijkt. Dit album nam Zappa op tegelijkertijd met Lumpy Gravy en waarschijnlijk startten de opnames voor Money nog eerder dan die van Lumpy. De plaat is vooral beroemd om het hoesontwerp: een parodie op Sgt. Pepper. Andersom gevouwen, met een enorme fotocollage binnenin en een inlegvel met uitknipzappasnor en uitkniptiet. En dan de muziek: meesterlijk. Opnieuw veel knip- en plakwerk, versnelde stemmen, psychadelische gitaren, akoestische fragmenten en hemelse melodiën.De teksten van die liedjes zijn één grote aanklacht tegen de maatschappij vol hippies, militair geweld op straat, mislukte ouders, idiote gewoontes, trotsdoenerij en meer van dat fraais. Ook horen we weer allerlei geluidscollages tussen de liedjes door, uiteindelijk leidend naar The Chrome Plated Megaphone Of Destiny. Zappa was de koning van de editing. Er staan zo veel schitterende nummers op met prachtmelodieën: Concentration Moon, Mom & Dad, The Idiot Bastard Son, Take Your Clothes Off When You Dance, noem ze maar op. Een van de allermooiste stukken is Absolutely Free (dat niet te vinden is op de elpee met die titel). Dit is een van mijn (vele) favoriete Zappaplaten: nog altijd relevant.
–
bazbo 0553: Frank Zappa – Lumpy Gravy ‘The way I see it, Barry, this should be a very dynamite show.’ In 1968 nam Zappa dit album op, zijn eerste officiële soloplaat. Hoewel, ‘solo’ is niet het goede woord. Er spelen tientallen gasten op. Een heel orkest, verschillende muzikanten en allerlei stemmen. Zappa had een microfoon in het binnenwerk van een grote piano gemonteerd en vroeg her en der willekeurige en onwillekeurige mensen om iets in het binnenwerk van de piano te zeggen, al dan niet naar aanleiding van wat onderwerpen en thema’s die hij aandroeg. Vervolgens knipte en plakte hij alle orkest-, band en stemopnamen tot een kaleidoscopisch en bizar geheel. De elpee kent officieel maar een stuk, dat in twee plaatkanten uiteenvalt. Er zijn wel verschillende secties te onderscheiden. Zo is er het openingsdeuntje Theme From Lumpy Gravy (dat later ook op 200 Motels terug te horen is), een wonderschone orkestversie van Oh No en het afsluitende Take Your Clothes Off When You Dance. Ook deze zit in de Ankcollectie. Er zitten grote deuken in het vinyl en soms blijft hij hangen. Grappig genoeg past dat prima in het bric-à-brac-karakter van de plaat. Mijn blik op Discogs bevestigt mijn vermoeden: ook dit is een ‘counterfeit’, in dit geval een Italiaanse namaak uit van een Britse heruitgave uit 1972.
bazbo 0552: Frank Zappa & The Mothers Of Invention – Absolutely Free De volgende uit de Ankcollectie. The Mothers zijn niet langer een rockkwintet, maar bestaan uit een man of zeven, acht: Zappa, Roy Estrada (bas), Jimmy Carl Black (drums), Ray Collins (zang), Billy Mundi (ook drums), Don Preston (toetsen), Bunk Gardner (saxen en klarinetten en fluiten) en Motorhead Sherwood (tamboerijn en saxofoon). Waanzinnige stukken hier, vol laagjes en orkestraties. Zappa heeft veel ervaring met opnametechnieken opgedaan voordat hij de Mothers startte: in Studio Z nam hij met allerlei artiesten wagonladingen nummers op en bracht hij tientallen singles uit. Veel van die stukken had hij zelf geschreven, gearrangeerd en geproduceerd. Plaatkant een bevat een suite van drie stukken: Plastic People, Call Any Vegetable en Duke Of Prunes. Op de tweede plaatkant een suite van een paar kortere liedjes en de fenomenale mini-opera Brown Shoes Don’t Make It. De plaatkant opent en eindigt met America Drinks en America Drinks And Goes Home, nogal vrije jazzachtige loungeimprovzooi, ware het niet dat er een magistrale melodie aan ten grondslag ligt. Op deze plaat is Zappa op zijn best en dat al zo vroeg in zijn Motherscarrière. Ank heeft F24.90 voor dit album betaald en dat doet me wederom vermoeden dat ze deze elpee niet in 1967 heeft gekocht. Even zoeken op Discogs: ha, inderdaad! Het is een Italiaanse nepperd, nagemaakt van een Britse versie op het Vervelabel.
–
bazbo 0551: Frank Zappa & The Mothers Of Invention – Freak Out! Dan zijn we nu beland bij een zeer uitgebreide en interessante sectie. Het moet ergens tussen 2010 en 2013 zijn geweest. In de kroeg kwam een mevrouw op mij af. Ik had de mevrouw wel vaker gezien en zij mij. We hadden wel eens een vriendelijke begroeting uitgewisseld, maar nooit uitgebreid met elkaar gesproken. ‘Jij bent toch een liefhebber van Zappa?’ vroeg ze nu. Ik knikte met grote ogen. Welnu, ze had een rijtje Zappaelpees en die stonden ergens in een doos in een schuur en of ik die wilde hebben? Dat wilde ik wel. Ik heb natuurlijk het complete oeuvre op cd in de kast staan en heb een paar vinyls, maar wie weet zit er in haar rijtje wat bijzonder spul: altijd leuk. Een klein tijdje later kwam ze ze bij me thuis brengen. Ik was haar zeer dankbaar en de volgende keren dat ik haar in het café zag, gaf ik haar volop te drinken. Het rijtje elpees zette ik in de platenkast. Ze zijn er sindsdien één keer uitgekomen: toen ik verhuisde naar mijn huidige woning. Dit is dus de eerste keer dat ik ze draai! Ik had al wel een paar platen op vinyl, maar lang niet alles compleet. Sommige platen heb ik dubbel, sommige drie of vier keer, we zullen nog zien. Freak Out! was de allereerste ‘officiële’ plaat van Zappa, uit 1966. Het was ook de allereerste dubbelelpee, geloof ik. De plaat staat vol parodieën op de toenmalige popcultuur en maatschappij, in combinatie met allerlei musique concrète en avant-gardegedoe. Er is veel maatschappijkritisch spul (Trouble Everyday over de Watts-riots, bijvoorbeeld) en het hoogtepunt is de vierde plaatkant, die spontaan is ontstaan toen Zappa een club halfdronken freaks van de straat plukte en loos liet gaan op een batterij aan voor honderdtallen dollars gehuurde orkestpercussie. Er valt bij iedere Zappaplaat verschrikkelijk veel te vertellen, dus dat laat ik verder na. Wat ik hier nu in mijn poten heb, blijkt goddomme een van de allereerste Amerikaanse persingen op het Verve-label te zijn. Er zit echter nog een prijsstickertje op de hoes en die zegt F34.90. Dat lijkt me wat veel geld voor 1966, dus ik vermoed dat Ank hem wat later heeft aangeschaft. Deze plaat is en blijft een klassieker.
–
bazbo 0550: Dweezil Zappa – My Guitar Wants To Kill Your Mama 19 december 2002. Er is een bestelling voor mij binnen bij Plato Apeldoorn. Deze plaat dus. Op de achterzijde van het plasticfolie zat en zit een sticker met mijn bestellingsgegevens én de prijs: €3,99. De rechterbovenhoek van de hoes is rigoureus afgeknipt. Deze komt vast uit de rams. Met dank aan Niek, de vaste medewerker van Plato destijds. Hij wist dat ik een Zappafiel was en hield me op de hoogte van wat er zoal te verkrijgen was. Het exemplaar dat ik heb is een eerste Amerikaanse versie. Dit is de eerste soloplaat van Dweezil, de zoon van. De plaat is uit 1987, toen Dweezil zeventien/achttien jaar oud was, en hij staat vol luchtige hardrocknummers, in de stijl van Van Halen en dergelijken. Niet wereldschokkend, niet erg. Interessant is het titelnummer, een cover van een lied van zijn vader uit 1969. Het lied was de single destijds en er is een heuse videoclip van. Toen ik op 19 december thuis kwam, heb ik de elpee een keer gedraaid. Verder niet meer. Leuk om weer te horen dus!
–
bazbo 0549: Yes – Love Will Find A Way (12″ single) Tweede single van Big Generator uit 1987. Ik heb de Britse versie en ik kocht ‘m op 9 oktober van dat jaar. Geen idee waarom, want de extended mix van kant A is totaal overbodig, de ‘rise and fall mix’ op kant B is ronduit belachelijk en het studionummer Holy Lamb – Song For Harmonic Convergence staat ook al op Big Generator. Hierna kocht ik mijn Yesplaten alleen nog maar op cd, dus hiermede is deze Yessectie afgelopen.
–
bazbo 0548: Yes – Rhythm Of Love (12″ single) Twee compleet overbodige remixen op de eerste kant van deze maxisingle uit 1987. Toch kocht ik ‘m, een Europese versie, op 2 februari 1988, omdat er op de tweede kant, naast nóg een belachelijke remix van het titelnummer, een live versie staat van City Of Love. U is liefhebber of niet, hè.
–
bazbo 0547: Yes – Big Generator Vanaf 1986 bezocht ik wekelijks de plaatselijke Plato om te vragen of de nieuwe Yes al uit was. Halverwege 1987 vroeg ik er niet meer naar; die plaat leek er nooit meer te komen. Tot 1 oktober van dat jaar. In de bakken ‘nieuw binnen’ stond-ie. Hebbes! Anderson-Kaye-Rabin-Squire-White hadden er lang over gedaan. De plaat ligt in het verlengde van voorganger 90125, maar klinkt nog wat moderner. Rabin heeft duidelijk een nóg dikkere vinger in de pap. Mijn favoriete stukken zijn Shoot High Aim Low, Final Eyes en I’m Running. Hitjes zijn er ook. Alles bij elkaar klinkt het allemaal erg gelikt en gepolijst en laten we wel wezen: hij valt tegen. Ondertussen drukte Rabin een zo grote stempel op de muziek en het geluid, dat Anderson het welletjes vond. Hij stapte uit de band en begon een nieuwe, met Bruford, Howe en Wakeman. De Yessoap was nog lang niet afgelopen. Mijn versie van deze elpee is een originele eerste Britse.
–
bazbo 0546: Yes – Domino Een illegale, die ik kocht op 11 februari 1986. Duitsche makelij en verscheen in 1984. Opgenomen ergens in Duitschland, onbekend wanneer in 1984 en waar precies. Of wacht: ergens zingt Anderson: ‘Thank you, Dortmund’. Op de eerste plaatkant staat de eerste plaatkant van 90125, op de tweede plaatkant een goede versie van City Of Love (ook van 90125), dat overgaat in Starship Trooper. Vooral in dit laatste stuk gaat Trevor Rabin helemaal over de top met zijn gitaar. De geluidskwaliteit van deze plaat is mono en prut met een rietstengel, maar dat zijn we wel gewend van publieksopnames. Paar keer gedraaid, daarna nooit meer.
bazbo 0545: Yes – 9012Live – The Solos Na 90125 kwam er natuurlijk een wereldtour. En daarna werd het stil. De band werkte aan een opvolger, maar die deed lang op zich wachten. In 1985 kwam dit tussendoortje, duidelijk een poging om de fans stil te houden. Een mini-album, godbetert. Waarom niet gewoon een compleet liveconcert? In 1984 kwam nog wel de video van een concert uit en deze miniplaat laat slechts een heel klein stukje horen, waaronder de solos die men tijdens concerten speelde en die solos staan dan weer niet op de video 9012Live. Verwarrend, allemaal. De plaat opent met Hold On (mooie versie), daarna drie solostukjes. Een wazig toetsenstukje van Kaye (die duidelijk helemaal niet zo’n goede toetsenist is, al vind ik zijn Hammondspel op de eerste drie Yesplaten prima), het akoestische gitaarfiedelsstuk Solly’s Beard van Rabin en een korte liedversie van Soon door Anderson. De tweede kant start met Changes dat live duidelijk wat iel is, vervolgens horen we de bassolo Amazing Grace en daarna komt een lange bas- en drumjam onder de titel Whitefish, waarin we fragmenten horen van The Fish, Sound Chaser en Tempus Fugit. Leuk om te horen allemaal, maar ik zat er niet op te wachten. Want waar bleef de nieuwe plaat die ons beloofd was? Toch kocht ik ‘m toen hij verscheen: op 9 december 1985, een van de eerste Europese versies.
–
bazbo 0544: Yes – Leave It (12″ single) En op 16 augustus 1985 vond ik bij Free Record Shop in de uitverkoop deze maxisingle, een Duitsche uit 1983. Op de voorzijde een vervelende ‘Hello-Goodbye-mix’ van het titelnummer. Op de tweede zijde een singleversie en een acapella versie. Die laatste is dan wel zeer geinig. De clip ook wel. Voor die tijd, dan.
–
bazbo 0543: Yes – Owner Of A Lonely Heart (12″ single) Zoals gezegd: dit is de wereldhit. Met superclip. Dit is een maxisingle met daarop een ronduit stuitende ‘Red & Blue mix’. Op de tweede zijde een singleversie van OOALH en het albumnummer Our Song. Ik kocht een Amerikaanse versie van deze maxi pas op 1 maart 1986, toen ik hem vond in de uitverkoopbakken.
–
bazbo 0542: Yes – 90125 Het is het najaar van 1983. Op de radio hoor ik iets. Een hip nummer, pakkend, met duizelingwekkende gitaar en tetterdetetuitbarstingen. Maar wat me het meest opvalt: de stem! Jon Anderson! Eind van het nummer noemt de discjockey de naam van de band. Yes! In de week dat de elpee uitkomt, koop ik hem: 11 november 1983. Een Europese versie is het. Wat was er met de band gebeurd? Eind 1981 willen Squire en White een band beginnen met Jimmy Page, onder de naam XYZ (eX-Yes-Zeppelin). De drie heren willen graag samenwerken, maar de verschillende managementbedrijven niet. Dan schuift iemand van de platenmaatschappij een cassette onder Squire’s neus. Het zijn demo-opnames van ene meneer Trevor Rabin, een van origine Zuid-Afrikaanse gitarist die in dat land furore maakte met zijn band Rabitt. Op de cassette staat de basis van drie nummers, waaronder Changes en Owner Of A Lonely Heart. Squire vindt het materiaal goed en vraagt zijn oude vriend Tony Kaye (van de eerste drie Yeselpees uit 1969-1971) om toetsen te komen spelen. Geruime tijd speelt de band in de studio onder de naam Cinema, maar de opnames willen maar niet naar ieders tevredenheid worden. Dan komt producer Trevor Horn om de hoek kijken. Hij doet de suggestie eens contact op te nemen met Jon Anderson. Die hoort de stukken en besluit dat hij erop wil zingen. Hij brengt allerlei veranderingen aan en zegt dat deze muziek alleen naar buiten mag onder de naam Yes. Zulks geschiedt en de rest is geschiedenis. OOALH is de hit van formaat, maar er staat meer prachtspul op. De productie van Horn is zoals de wereld van hem gewend gaat zijn. Rabin blijkt de nieuwe impuls die de band nodig heeft en Anderson zorgt voor die zo kenmerkende zangmelodieën. Voor mij zijn It Can Happen, Changes en Hearts de hoogtepunten van de plaat. Ondanks het wat typische jaren tachtiggeluid vind ik het album toch veel tijdloos’ in zich hebben.
bazbo 0541: Yes – Yesshows In 1980 toert Yes met de ingelijfde Buggles. Een groot succes is die tour niet; tijdens meerdere gelegenheden jouwt het publiek de nieuwelingen uit. Begrijpelijk: Downes is geen Wakeman en Horn klinkt niet als Anderson. De poging om ook de oudere stukken te vertolken is moedig, maar mislukt. En dus besluit de band in 1981 dat het zo niet langer kan. Howe en Downes starten de band Asia (met John Wetton en Carl Palmer) en Horn wordt producer van wereldformaat. Squire en White blijven hopeloos achter. In 1981 nemen ze nog een kerstsingle op (Run With The Fox) en Squire buigt zich over het archief. Er verschijnt een verzamelaartje (Classic Yes, die ik niet op vinyl heb) en in 1980 een livealbum. Squire heeft dubbelaar Yesshows gevuld met opnames uit 1974 (met Moraz) en 1977/1978 (met Wakeman) en er staat debiel goed spul op. De opener is vreemd genoeg Parallells, een Squirenummer, dat heel wat beter en feller uitpakt dan het origineel (met een fenomenale moogsolo van Wakeman) en is opgenomen in Ahoy, Rotterdam. Daarna volgt Time And A Word, dat tijdens concerten deel uitmaakte van wat later bekend werd als The Big Medley. Going For The One rockt de bocht uit en Don’t Kill The Whale klinkt puntig en beter dan het origineel. In de uitgesponnen versie van Ritual (van Tales From Topographic Oceans) is de bassolo van Squire heel lekker en het afsluitende Wonderous Stories voegt weinig toe, zij het dat het ook weer afkomstig is van het 1977-concert in Ahoy. Maar het absolute hoogtepunt is de agressieve versie van The Gates Of Delirium. Allemensen, wat een energie, wat een kracht; de gitaar giert waar hij moet gieren, de toetsensolo’s knallen door de kamer en de apotheose Soon met de coda is een van de grotere Yeskippenvelmomenten. Dit was overigens de eerste Yesplaat die ik kocht, op 13 augustus 1982, tweedehands in Concerto, Amsterdam. Het is een Duitsche versie uit 1980. Compleet grijsgedraaid, deze. Hoewel, eigenlijk klinkt hij nog heel goed.
–
bazbo 0540: Yes – Drama En dus zaten Howe, Squire en White eind 1979 zonder zanger en toetsenist. Nogal moedeloos gingen ze de studio in om wat opnames proberen te maken. Manager Brian Lane liet de drie kennismaken met het tweetal dat in de studio ernaast bezig was. Voor iedereen het zelf goed doorhad, waren Trevor Horn en Geoffrey Downs (beter bekend als The Buggles en van hun monsterhit Video Killed The Radio Star) volwaardig lid van de groep. In 1980 kwam Drama uit. Toen ik de plaat voor het eerst (in 1981 op een geleende voorbespeelde cassette) hoorde, vond ik dat de titel aardig weergaf hoe hij klonk; ik was dan ook een echte Anderson-en-Wakeman-adept. Tegenwoordig denk ik er heel anders over. Ik kocht de plaat zelf op 17 juli 1983, een Europese versie uit 1980. Nu vind ik opener Machine Messiah een almachtig hoogtepunt: scherp, punky, vol onverwachte wendingen en ja, zelfs de zang van Horn is krachtig. Does It Really Happen? vind ik ook nu nog een fijne stamper en ik baal nu nog steeds van de fade-out. Kant twee kent Into The Lens, een springerig progstuk, dat ook een plek kreeg op de tweede Bugglesplaat (zij het zonder alle Yesgefiedel erin). De overige stukken zijn aardig, maar mijns inziens niet wereldschokkend. Achteraf een fijne plaat, dit. In 2016 tourde Yes met een show waarin ze deze hele plaat van voor naar achteren speelden; ik zag ze in Utrecht en het was niet al te best: invaller Billy Sherwood wist beter hoe de deunen gingen dan de originele uitvoerenden en moest hen aanwijzingen geven. Vorig jaar rond deze tijd zag ik Yes in The Palladium in London en wie kwam daar Tempus Fugit meezingen? Precies: Horn. En het was nog goed ook.
–
bazbo 0539: Yes – The Affirmative – The Great Lost Yes Tapes Dit is een illegale, die ik kocht op 4 april 1986, bij een goede platenzaak ergens in het centrum van Enschede. Het is een rete-interessante. Want wat gebeurde er in 1978, na Tormato en de daarop volgende In The Round-tour? Yes stapte in 1979 een studio in Parijs binnen met een zwik demo’s onder de arm. Roy Thomas Baker zou de nieuwe plaat gaan produceren. De stemming was echter niet goed, de producer viel uit de gratie en tot overmaat van ramp brak drummer Alan White zijn enkel bij een rondje rolschaatsen. Anderson en Wakeman zaten zich te bezatten in een Parijse kroeg en besloten ermee te kappen. Zij hadden (zo te horen) het meeste demomateriaal aangeleverd en stapten uit de band. De Parijsplaat is er nooit gekomen. Op deze bootleg (die verscheen in 1984) staan de demo’s, aangevuld met een liveversie van Awaken opgenomen in 1978 tijdens de Tormatotour. En het demomateriaal is schitterend. Ik weet zeker dat als de opnames wel gelukt waren, dat het een geweldige plaat geworden was. Opener Dancing Through Light kwam later terug op Drama (de volgende Yesplaat), Everybody Loves You en elementen van The Golden Age zijn terug te horen op de tweede soloplaat van Anderson (Song Of Seven uit 1980). The Golden Age bevat ook zo’n typische Wakemanstampmelodie. Tango is een lang nummer vol malle wendingen en met een bizar Middeleeuws verhaal. ‘Opvuller’ Awaken laat nog eens horen wat een grandioos stuk het is, hoe goed het live uit de verf kwam en wat een gigantisch gave liveband Yes destijds was. Geluidskwaliteit is natuurlijk prut, maar wat dondert het? Mij niet. Ik heb deze al meer dan twintig jaar niet meer gehoord en zit hier te genieten.
–
bazbo 0538: Yes – Tormato 1978. Onder invloed van de opkomende punk besluit de band om meer kortere stukken op te nemen. Resultaat is deze plaat, niet de allerbeste van de band, al staat er veel goed spul op. De openingssuite Future Times / Rejoice is alleraardigst, Squire’s Don’t Kill The Whale een rechttoerechtaanrocker, Madrigal het prachtige klassiekerige Howe/Wakemankunststukje, Release Release de stadionrocker (al hebben ze het nooit live in een stadion gespeeld). Op de tweede kant vinden we het wazige Arriving UFO, het zweverige Circus Of Heaven, de iets te stemmige ballad Onward en de afsluitende klapper On The Silent Wings Of Freedom. Opvallend zijn de voor die tijd hypermoderne toetsengeluiden (weg piano en Hammond). Bespeur ik ook een gebrek aan inspiratie en bevlogenheid? Alles uit zich in het hoesontwerp en dan vooral de fotomontage op de achterkant. De bandleden willen niet gezien worden en krijgen een boel viezigheid over zich heen. Nee, de allerbeste Yesplaat is het niet. Toch kocht ik hem. Op 15 februari 1983, welteverstaan, en ik heb een Amerikaanse versie uit 1978.
–
bazbo 0537: Yes – Going For The One Eind 1976, na allerlei soloalbums en veel lange tours met Moraz, gaat de Zwitserse toetseneur toch weg. De band heeft dan allerlei demo’s gemaakt en manager Brian Lane laat deze aan Wakeman horen. Die is enthousiast en wil graag meewerken. Eerst als sessiemuzikant, maar al snel is hij weer voltijds bandlid. Het resultaat is dit album uit 1977, opgenomen in Zwitserland (!), waar Wakeman op dat moment woont (ivm zijn werk voor de soundtrack van de officiële documentaire over de Olympische Winterspelen aldaar). Wat we horen zijn vijf prachtstukken. Opener is het titelnummer, een Andersonlied dat binnenkomt als een moker: gierende gitaar (pedalsteel van Howe) en scherpe zang. Turn Of The Century is een klein klankschilderij, met een nogal Renaissance-achtig verhaal en instrumentatie (akoestische gitaar en piano). Parallells is Squire’s lied, waarin vooral het kerkorgel bepalend is. Wonderous Stories het schitterende kleine klassieke lied. En de absolute klapper is Awaken, een soort ultiem Yessymfonietje, bestaande uit meerdere delen, waarin de band alles uit de kast trekt wat er maar in de kast kan staan. Meanderend, fel, melodieus, hectisch, ruimtelijk, vol: alles, zei ik toch? Opnieuw veel kerkorgel, de gierende pedal steel en de prachtstem. Ik kocht deze plaat op 31 oktober 1983 en heb een Duitse heruitgave uit een onbekend jaar, wel met de prachtige driepaneelsuitklaphoes. Mooi album, dit.
–
bazbo 0536: Yes – Relayer Daar is-ie! Dit is misschien wel mijn favoriete Yesplaat. In 1974 heeft Yes nogal een probleem: hun toetsenist Rick Wakeman is ermee gestopt uit onvrede met de richting die de band op wil en kiest voor een solocarrière. Eerste poging om ene Vangelis bij de band te voegen mislukt (Vangelis is nogal een vreemde einzelgänger, maar gaat uiteindelijk wel veel samenwerken met Anderson onder de naam Jon & Vangelis) en uiteindelijk vindt de band Patrick Moraz. Zijn levendige toetsenwerk geeft de band een heel ander geluid. Tijdens de eerste repetities samen knutselen ze al Sound Chaser in elkaar en het pianointro daarvan is tamelijk verbluffend. Howe zit in een waanzinnige gitaarperiode, zijn instrument giert werkelijk alle kanten op. Daartegenover staat To Be Over, een bijna lieflijk lied vol prachtmelodieën; het is een rustpunt, maar bevat toch een boel verrassende wendingen. Hoogtepunt is het plaatkantlange The Gates Of Delirium. Verhaal gaat dat Anderson de studio binnenkwam, achter de piano ging zitten en alle ideeën die hij voor dit nummer in zijn hoofd had van zich af hengstte en zong. Anderson kan geen piano spelen, dus ik bedoel maar. Het stuk is gebaseerd op Tolstoj’s Oorlog en vrede en halverwege is er dan ook een complete oorlog aan de gang, inclusief geluidseffecten (die de band op allerlei percussie, metaal, afval en dergelijke ramde). De gitaar- en toetsensolo’s wisselen elkaar af. Aan het eind volgt dan de ‘oplossing’ in de vorm van het deel Soon. Enige minpunt van dit album vind ik wederom de volgorde. Als de twee plaatkanten omgewisseld waren, was de opbouw van het album echt werkelijk super geweest. Ik gaf de plaat mijzelf cadeau voor Sinterklaas op 1983. Ik heb potdomme een originele Duitsche versie uit 1974, met gecensureerde (zwart doorgehaalde) credits aan de binnenzijde van de klaphoes, die op Discogs tientallen neuros oplevert. Die klaphoes, ontworpen door huiskunstenaar Roger Dean is overigens waanzinnig. Meesterwerk, dit.
–
bazbo 0535: Yes – Yesterdays Vreemde verzamelaar uit 1974. Zes stukken van de eerste twee platen (1969/1970), één outtake (B-kant single) van Time And A Word (1970) en America, een cover van het Paul Simonnummer, gespeeld in de bezetting met Howe en Wakeman ten tijde van Fragile, die eerder verscheen op een Atlanticverzamelaar. Voor die tijd een mooi hebbeding, later zijn Dear Father en America in volle glorie verschenen op diverse cd-heruitgaven van Time And A Word en Fragile. Ik kocht deze op 15 december 1983, een Duitsche versie uit 1974!
bazbo 0534: Yes – Tales From Topographic Oceans Jawel. Het kon nóg gekker in 1973. Wat dacht je van een dubbelelpee met slechts één stuk erop, onderverdeeld in vier delen, ieder op een plaatkant? Anderson vond de inspiratie in een voetnoot (!) van het boek Autobiography Of A Yogi (Paramahansa Yogananda) en prepareerde tijdens de wereldtour van 1973 in hotelkamers samen met Howe de basis van dit monstrueuze werk. Je houdt ervan of je haat het. Ik houd ervan. Het is niet mijn favoriete Yesplaat, maar er staat veel prachtigs op. De eerste plaatkant, The Revealing Science Of God (Dance Of The Dawn) is in zijn geheel redelijk representatief. Wakeman komt vooral aan bod op plaatkant 2 (al is zijn moogsolo op 1 legendarisch), Howe op 3 en de ritmetandem Squire en White op 4. Wakeman vond het allemaal niet zo sterk, saboteerde de opnamesessies nogal en verveelde zich te pletter. Probleem was dat hij tijdens de tour wel aan de bak moest en het weinige werk dat hij had (de band speelde de gehele dubbelelpee van voren naar achteren) ergerde hem dusdanig, dat hij besloot de band vaarwel te zeggen. Oei. Ik kocht de plaat tweedehands op 17 mei 1983 (ik was op mijn achttiende verjaardag in Concerto), een tweedehands originele Duitsche versie uit 1973.
–
bazbo 0533: Yes – Yessongs Legendarisch livealbum dat bekend staat als een van de beste liveplaten aller tijden. Driedubbelaar. Gekker moest het toch niet worden in 1973. Anderson, Howe, Squire en Wakeman hadden kort voor de tour een nogal groot probleem: drummer Bruford stapte uit de band om zich aan te sluiten bij Fripp en King Crimson. Alan White bleek snel gevonden en had nog sneller het hele oeuvre onder de knie. Bruford is hier nog slechts op drie stukken te horen, waaronder een fenomenale versie van Perpetual Change (met drumsolo); verder dwingt White respect af met zijn wat rockier manier van spelen. Opener Siberian Khatru is representatief voor wat gaat komen: niet de allerbeste geluidskwaliteit en wat rauw, maar eerlijk en recht-voor-z’n-raap. Heart Of The Sunrise is hemels, vooral de hoge uithalen van Anderson. De toetsensolo van Wakeman is meesterlijk, de meebrulversie van I’ve Seen All Good People is heerlijk aanstekelijk, Squire’s bassolo’s in The Fish zijn indrukwekkend, het plaatkantlange Close To The Edge laat horen dat het stuk live ook heel goed uit de verf kwam, Howe ragt er fijn op los in het geluidstechnisch belabberde Yours Is No Disgrace en het absolute hoogtepunt is afsluiter Starship Trooper, met de snijdende moogsolo als ultraklapper. Het zou nog drie jaar duren voordat de gelijknamige filmregistratie van deze tour uitkwam. Ik kocht deze zware jongen op 7 september 1983, een Europese heruitgave uit een onbekend jaar. Het is niet de 4-panelen-uitklapper, maar de ‘simpele’ 3-paneelshoes. Grijsgedraaid.
–
bazbo 0532: Yes – Close To The Edge Nog geen jaar later, in 1972, gaat de band nog een stapje verder. Slechts drie composities op deze plaat, die velen zien als het ultieme Yesalbum. Wakeman is volledig geïntegreerd in de groep en mag al zijn kunde en kennis uit de kast halen. Anderson weet zijn stem en zweefteksten uit te buiten en onderdeel van het instrumentarium te maken (want waar gáát het allemaal eigenlijk over? geen idee!). Het titelnummer beslaat de hele eerste plaatkant en is met zijn vier delen een soort progsymfonie. And You And I start als het rustpunt van de plaat, maar blijkt toch complexer uit te vallen. Een van mijn persoonlijk favoriete Yesstukken. Rocker Siberian Khatru (zeg het maar, waar gáát het allemaal eigenlijk over?) kent gave riffs en een legendarische solo van Howe. Wat Squire op zijn bas doet op deze plaat, doet niemand hem na en drukt, samen met de ragfijne drumpartijen van Bruford, een geweldige stempel op het groepsgeluid. Meesterwerk. Misschien ook wel mijn favoriete Yesplaat. Onlangs kwam ik erachter dat er echter een ding zo gruwelijk fout is aan dit album en dat is: de volgorde. Stonden de drie stukken in omgekeerde volgorde, dan was het waarschijnlijk een van de allerbeste platen aller tijden. Met een cd programmeer je dat zo, maar ondertussen ben ik zo verknocht aan de ‘oude’ volgorde, dat ik niet langer zeik. Ik kocht mijn plaat op 9 mei 1983, een Canadese heruitgave uit 1977.
–
bazbo 0531: Yes – Fragile In 1971 staat de band onder druk om snel een opvolger van The Yes Album te maken. Probleempje: toetsenist Tony Kaye was net uit de band gezet en ene meneer Rick Wakeman repeteerde nog maar pas mee. Oplossinkje: we nemen de vier stukken die we hebben op en vullen die aan met vijf solostukjes, voor ieder bandlid één. Wakeman komt met Cans And Brahms (een deel uit Brahms’ vierde symfonie, waarin ieder toetsenapparaat een partij speelt), Anderson zingt alles uit het veelstemmige We Have Heaven, Bruford levert het korte maar krachtige Five Percent For Nothing aan, Squire dubt allerlei baspartijen over elkaar in The Fish en Howe speelt zijn solostuk Mood For A Day. De vier groepsstukken zijn stuk voor stuk krachtig en zeer goed. Opener Roundabout is de grote hit van de band, South Side Of The Sky de rocker (met het mooie piano-interlude in het midden), Long Distance Runaround het zo typische Andersonliedje en afsluiter Heart Of The Sunrise is een van de sterkste stukken van de band. Het resultaat is een wat fragmentarische en gespleten plaat, maar behoort tot een van de vele hoogtepunten in het Yesoeuvre. Ik kocht ‘m op 4 augustus 1983, een Nederlandse heruitgave uit een onbekend jaar. En ik heb nog een tweede exemplaar. Geen idee meer hoe ik eraan kom, maar het is een Spaanse heruitgave uit 1982 met de titels van de nummers in het Spaans.
–
bazbo 0530: Yes – The Yes Album Kijk, dit lijkt er veel meer op! Dit was de eerste Yeselpee die ik ooit hoorde. In 1981 probeerde ik mijn vriendjes ervan te overtuigen hoe goed Emerson Lake & Palmer zijn. Het lukt niet. Als ik bij Ruud ben, neemt hij me mee naar de slaapkamer van zijn broer. Hij zet een elpee op en zegt: ‘Moet je dít eens horen.’ Ik hoor de virtuositeit van ELP, de mooie melodieën en samenzang van Electric Light Orchestra, de hoge stem van Roger Hodgson in Supertramp. En ik hoor iets nieuws: gitaarsolo’s die me wél iets doen. Wat hoor ik in hemelsnaam? Ik hoor The Yes Album. Ruud zet hem op een cassettebandje. Omdat het een C60 is krijg ik alleen de eerste vier stukken; op de andere tig bandjes staan meer Yesalbums. Zelf koop ik The Yes Album op 2 oktober 1983, een tweedehands Amerikaanse versie. In 1971 heeft gitarist Peter Banks plaats gemaakt voor ene Steve Howe. Howe is van wat meer markten thuis en heeft een veel diverser geluid dan Banks. De band sluit zichzelf op in een landhuis ergens in de Britse weilanden en komt op de proppen met dit album. Slechts zes nummers staan erop. Opener Yours Is No Disgrace zet de toon: afwisselend, melodieus, meerdere lagen en veel ruimte voor de solo’s van Howe. Howe krijgt een soloplekje en mag zijn indrukwekkende Clap spelen. Starship Trooper is de voorbode van de lange stukken die nog gaan komen; het valt in drie delen uiteen. Op de tweede plaatkant publiekslieveling I’ve Seen All Good People (dat als studioversie lang niet zo spectaculair is als tijdens concerten), het niemendalletje A Venture en het indrukwekkende Perpetual Change. Velen zien het als de eerste echte Yesplaat, maar dat vind ik oneerlijk. Het is wel een heel goede. Dat wel.
–
bazbo 0529: Yes – Time And A Word Tweede album, uit 1970. De groep zoekt naar een verbreding van het geluid en schakelt een heus orkest in. Dat levert geweldig materiaal op. Van de Big Country-achtige cowboyriedel in opener No Opportunity Necessary, No Experience Needed (een cover van Ritchie Havens) tot de tetterdetetriffs in het fenomenale Then. Ook interessant: de cover van Steven Stills Everydays en het proggy The Prophet. Rockers zijn er ook: Sweet Dreams en Astral Traveller. Clear Day is het lieflijke liedje en het titelnummer is het titelnummer. Verder valt vooral het baswerk weer op: loeihard in de mix. Fijn! Kortom: goede plaat. Nog altijd is hét geluid er nog nét niet, maar het scheelt niet veel. Ik kocht deze heruitgave uit een onbekend jaar op 29 augustus 1983, vrij kort voor Owner Of A Lonely Heart uitkwam.
bazbo 0528: Yes – Yes Een interessante sectie in de platenkast breekt aan. Nogal een grote sectie ook. Debuutplaat van deze band uit 1969. Het zo karakteristieke geluid moet zich nog ontwikkelen, maar toch zijn er al heel wat elementen: de samenzang, de ronkende bas, het ragfijne drumwerk, de kenmerkende zangmelodiën, noem het maar op. Ik vind het ruwe Hammondgeluid van Tony Kaye ook erg aardig. De composities zijn evenzo aardig, maar moeten nog wat groeien. Toch staat er goed spul op. Naast de twee covers (I See You van The Byrds en Every Little Thing van The Beatles) zes eigen composities. Opener Beyond And Before is oorspronkelijk nog ouder, Squire schreef het toen hij nog in Mabel Greer’s Toy Shop zat, Looking Around is een speelse rocker, Harold Land heeft dat leuke Hammondin- en outro, Sweetness was het eerste liedje dat Jon Anderson en Chris Squire samen schreven en waardoor ze besloten samen een band te beginnen en het hoogtepunt van de plaat is het afsluitende Survival. Kortom: zeer aardige plaat die al heel wat laat horen van wat voor groots er later nog staat te gebeuren. Het is niet mijn eerste Yesplaat; ik kocht deze op 29 augustus 1983 en toen had ik na een jaar verzamelen de Yescollectie tot dan toe compleet. Het is een Nederlandse heruitgave uit 1981. Niet erg. De Amerikaanse versie had destijds in 1969 een heel andere hoes met een bandfoto erop in plaats van dit eerste Yeslogo.
–
bazbo 0527: Yellow Magic Orchestra (Y.M.O.) – Naughty Boys YMO! Die had ik ook. Slechts één elpee op vinyl. Dit is een leuke, maar niet echt een representatieve plaat van Ryuichi Sakamoto en zijn twee medespleetogen. Deze komt uit 1983 en ik heb een Europese versie, die pas een jaar later verscheen. Ik kocht hem op 27 augustus 1990. Heerlijk dansbare faute Japanse elektropop. Toch verbaas ik me iedere keer weer hoe geweldig het eigenlijk in elkaar zit en hoe ver ze hun tijd vooruit waren. Het haalt het allemaal niet bij de klassieker Firecracker en dergelijke, maar toch een leuke plaat dit.
–
bazbo 0526: Erik van der Wurff – Heimwee Naar De Herfst Geen idee wanneer ik hieraan ben gekomen. Ook deze heb ik afgepakt van iemand die de hele platencollectie weg wilde mieteren. Van der Wurff was jarenlang de vaste componist van Herman van Veen en deze soloplaat verscheen dan ook op Veenlabel Harlekijn. In 1976. Ik zie dat er maar één persing van is. Dat maakt deze plaat bijzonder. Wat is er te horen? Beeldende composities, mooi gearrangeerd en georkestreerd. Filmmuziek van de betere soort, zeg maar. Klein pareltje. Van der Wurff is overigens al meer dan vier jaar overleden, dat wist ik geeneens.
–
bazbo 0525: Steve Winwood – Roll With It In 1988 verfijnde Winwood het geluid van Back In The High Life. Weg elektronische drums en het Hammond krijgt weer een prominentere rol. Probleem met deze plaat is dat de composities niet zo heel sterk zijn. Tenminste, wat mij betreft springt er niet echt iets uit. Sowieso spettert het niet zo. Het lijkt allemaal wat vlakker, lijkt het wel. Ondanks dat scoort hij twee hits. Het titelnummer is best aanstekelijk en ik koop de elpee op 9 december 1988. Ik heb een Europese versie. Geen spektakel. Hierna (in 1991) kwam Refugees Of The Heart en die is weer heel goed te pruimen. Maar die heb ik op cd. Alle andere Winwood ook.
–
bazbo 0524: Steve Winwood – Freedom Overspill (12″ single) De Europese versie van deze maxisingle kocht ik op 18 oktober 1989, ergens in de uitverkoopbakken. Dit is een nummer van Back In The High Life en kant één bevat een belachelijke en dus overbodige dansmix. Op kant twee de albumversie plús een geremixte versie van Spanish Dancer, een nummer van Arc Of A Diver zes jaar eerder. Juist dat nummer vond ik op die plaat niet zo veel aan, maar hier klinkt het dieper, met meer laagjes en andere accenten en gaat het een heel ander en interessanter leven leiden. Leuk hebbedingetje, dus.
–
bazbo 0523: Steve Winwood – Back In The High Life Metamorfose in 1986. Plots klinkt Winwood uitbundig, jong, energiek. Wat is er met hem gebeurd? Hij zit in Amerika. En zo klinkt zijn nieuwe plaat ook. Hij doet ook niet langer alles alleen; nee, in plaats daarvan huurt hij vele grootheden in. Joe Walsh, bijvoorbeeld. En, niet onbelangrijk: Winwood scoort hits. Megahits. Ik koop de plaat op 13 maart 1987, een Europese versie. Nu, bijna tweeëndertig jaar later, vind ik het allemaal wat gladjes, maar gelukkig zijn er de uitstekende composities en is er nog altijd die stem.
bazbo 0522: Steve Winwood – Arc Of A Diver De tweede soloplaat van Steve Winwood mag echt een soloplaat genoemd worden. Alles, maar dan ook alles deed Winwood zelf. Hij sloot zichzelf een fikse tijd op in zijn thuisstudio, speelde alle instrumenten in, zong alle partijen, mixte de boel af en leverde in 1980 een compleet werkstuk af bij de platenmaatschappij. Alleen het hoesontwerp moet hij aan een ander overlaten. Wat we te horen krijgen, zijn zeven pareltjes van muziekvakmanschap. Zeven fantastische composities, mooi gearrangeerd, vol rijke laagjes en het is die wonderschone stem die alles bijeen houdt. Doordat Winwood alles zelf heeft gedaan, is er een risico van eenvormigheid en ik moet zeggen dat ik eigenlijk alleen Spanish Dancer iets minder vind. Voor de rest: topplaat. Van opener en hit While You See A Chance tot afsluiter Dust. Zelf vind ik Night Train er uitspringen. Ik kocht hem op 19 mei 1987. Precies, twee dagen na de vorige plaat. Het is een Duitse variant uit 1980.
–
bazbo 0521: Steve Winwood – Steve Winwood In 1974 was het echt gedaan met Traffic. Winwood was moe, ziek en wilde het liefst de hele muziekbusiness de rug toe keren. Pauze, dus. Pas in 1977 verscheen dit album, zijn eerste echte soloplaat. Niet dat hij het helemaal alleen deed, verre van dat. Allerlei muzikanten zijn er te horen: natuurlijk is er zijn Trafficmaatje Jim Capaldi, maar ook Willy Weeks en Andy Newmark. Toch klinkt de plaat opvallen intiem. Landelijk, ruimtelijk, organisch. Bij vlagen is het zelfs swingend. Winwood doet zelf alle toetsen en gitaren en gelukkig horen we heel veel zijn almachtige stem. De hele eerste plaatkant is heeeerlijk! Hold On is een fijne opener, daarna komt het reteswingende Time Is Running Out en de plaatkant eindigt met het intieme Vacant Chair, waarin Winwood alle instrumenten bespeelt (een beetje een voorproefje van wat we op zijn volgende plaat te horen zouden krijgen). Ik kreeg deze op 17 mei 1987 van twee vrienden voor mijn tweeëntwintigste verjaardag, een Amerikaanse persing uit 1977. Heb de plaat nooit op cd gevonden en ik hoor hem nu na meer dan twintig jaar weer eens terug. Wat een geweldig album is dit!
–
bazbo 0520: Steven Wilson – How Big The Space (12″ single) Record Store Day 2018 koop ik deze maxisingle. Blauw vinyl. Ziet er niet uit, klink niet heel goed, maar toch heel leuk om te hebben. Twee versies van het titelnummer (een outtake van Wilson’s 2017 album To The Bone) op kant A, op kant B een versie van People Who Eat Darkness (ook van To The Bone), hier gezongen samen met Ninet Tayeb. Nog geen twee weken geleden zag ik Wilson spelen in Cirque Royal in Brussel, maar dit rauwe nummer was uit de setlist verdwenen. Het moge duidelijk zijn: er is maar één versie van deze RSD-uitgave, slechts 2500 van gedrukt. Ben blij dat ik er eentje heb.
–
bazbo 0519: Steven Wilson – Transcience Kijk, een gesigneerd exemplaar van de enige versie van dit verzamelalbum uit 2015. Ik kocht hem op maandag 28 september 2015 bij de merchandise stand van Wilson’s tweedaagse in de Royal Albert Hall. Waanzinnige shows ter ere van de Hand.Cannot.Erase.-tour, overigens. Er zit een downloadcode bij het album. Ik heb de plaat nog nooit gedraaid! Vandaag dus de ontmaagding. Twee jaar terug of zo verscheen de plaat alsnog op cd en die kocht ik wel gelijk; er staat nog wat extra’s op. Deze dubbelelpee heeft drie kanten; op kant vier staat een ets. Leuk, maar wat heb je eraan? Toch een mooi hebbeding. Deze verzamelplaat richt zich op het wat toegankelijkere werk van Steven Wilson en er staat prachtig materiaal op. Drie stukken van zijn debuutsoloplaat, drie van zijn (in mijn ogen) meesterwerk Grace For Drowning, twee van The Raven That Refused To Sing And Other Stories, drie van Hand.Cannot.Erase. en eentje van Cover Version (Alanis Morisette’s Thank You). Voor de die-hard-verzamelaars is er een opnieuw opgenomen versie van Lazarus (oorspronkelijk een Porcupine Treenummer). Mooi werk!
–
bazbo 0518: Steven Wilson – Unreleased Electronic Music Ik heb hier een heruitgave uit 2014 op het ToneFloat-label van dit dubbelalbum uit 2005. Eerder verscheen het op een cdr in 2004. Het is bijzonder werk: zoals de titel doet vermoeden horen we elektronische muziek die Wilson maakte ergens tussen 1990 en 2003. Weird shit, wel. En lekker. Gigantisch dik vinyl, ik heb bijna een heftruck nodig om de plaat van de kast naar de draaitafel te vervoeren. Ik kocht deze op 10 april 2017 bij Record Palace aan de Weteringschans in Amsterdam. Monsterlijk fijne plaat; ideaal om je woonkamer dusdanig mee te terroriseren, zodat je hem helemaal voor jezelf hebt.
–
bazbo 0517: The Who – Quadrophenia Weer zo’n plaat die ik afpakte van iemand die zijn gehele collectie wilde weggooien. Het is een nogal afgeragd exemplaar, die de vorige eigenaar met plakband bij elkaar probeerde te houden; om de tweede plaat van deze dubbelaar zit niet eens een binnenhoes, zie ik nu. Ik heb de elpee ook nog nooit gedraaid. Hij blijft her en der hangen, merk ik nu. Het is overigens een Duitsche versie uit het jaar van verschijnen 1973, nog op Track Records, en de hoes bevat het megadikke fotoboek. Leuk hebbeding dus. Wat erop te horen is, is geweldig. Mijn oudste broer was helemaal lijp van The Who, dus toen ik zelf muziek ging luisteren, nam ik wat van zijn platen op. Pas heel veel later ging ik het zelf kopen (op cd). Dit is dus mijn enige Who op vinyl. Het is ook het laatste écht goede album van The Who. The Real Me en Doctor Jimmy zijn prachtstukken, maar afsluiter Love Reign O’er Me is wat mij betreft de klapper.
–
bazbo 0516: Roger Whittaker – In Concert Goedezondagmorgen. Met deze Keniaans-Britse bard. Deze plaat is van De Vrouw. Het betreft een Nederlandse versie uit 1980 van een plaat die al in 1976 verscheen. Alle grote bekende liederen van deze pief komen voorbij, van covers tot zijn bekende I Don’t Believe In If Anymore. Anderhalf uur duurt deze plaat. Doorbijten, dus.
bazbo 0515: Alan White – Ramshackled Alan White is de drummer van Yes en deze plaat komt uit 1976, het jaar dat alle leden van de band een soloplaat uitbrengen. Die van Howe (Beginnings) viel wat tegen of daarvan had ik hogere verwachtingen; die van Anderson (Olias Of Sunhillow), Moraz (The Story Of I) en Squire (Fish Out Of Water) zijn zeer de moeite waard, zo niet fenomenaal (Anderson, Squire). Dit is dan die van White. Ik had hem tot 18 april 2009 nooit gehoord. Op die dag kocht ik hem ergens voor tien Britse ponden. Althans, er zit een prijsstickertje op met dat bedrag erop. Die dag was ik op de platenbeurs in Utrecht en daar kocht ik dus dit album. (Ik heb mijn fotoarchief erop na moeten slaan.) Het blijkt een originele Britse persing uit 1976 te zijn, compleet met de fotobinnenhoes en het kleurrijke inlegvel en de dikke buitenhoes met embossing erin. Op zich is de plaat niet zo zeldzaam, maar in vrij ongeschonden staat (zoals die ik hier heb) levert hij toch enkele tientallen euro’s op. Verkopen doe ik hem toch niet, want ook al klinkt de plaat totaal niet als een van die van White’s Yescollega’s of van Yes zelf, hij valt me niet tegen. Het zijn meer liederen in de rhythm & blues stijl en de drums spelen niet eens de hoofdrol, ook al is er veel percussie te horen en die bespeelt White niet eens zelf. De composities zijn stuk voor stuk van de andere muzikanten op deze plaat. Geinige liedjes, leuk om af en toe eens te horen. Echte uitschieter is Spring – Song Of Innocence, dat dan wel wat atmosferischer of proggy lijkt; het is het enige nummer waarop we de stem van ene Jon Anderson horen. Kortom: geen hoogvlieger, maar heul aardig. Paar jaar geleden vond ik hem op cd (in de merchandisestand tijdens een nogal slecht Yes-concert in Tivoli Vredenburg Utrecht) en naderhand heb ik hem door meneer White laten signeren.
–
bazbo 0514: Roger Waters – The Tide Is Turning (After Live Aid) (12″ single) Tweede single van het album Radio K.A.O.S.. Dit is een meer gedragen lied, mooie melodie, toch wat cynische tekst. Ik kocht deze op 4 februari 1988. Ik zie op Discogs dat het nogal een unieke 12″ is. Er is er maar eentje van verschenen en ik schijn er tientallen pleuro’s voor te kunnen vragen. Gaan we niet doen; ik houd hem lekker zelf. Op kant 1 het titelnummer, op kant 2 nog een demo van een lied dat niet op het album verscheen (Get Back To Radio) én een geweldige liveversie van Money, uitgevoerd door ‘Roger Waters and The Bleeding Heart Band’ met ene Paul Carrack die zingt. Mooie versie!
–
bazbo 0513: Roger Waters – Radio Waves (12″ single) Eerste single van de Radio K.O.A.S.-plaat. Naast een remix en een 7″-versie staat er een demo op van Going To Live In LA, een song die niet op de elpee terecht kwam. Ik heb een Franse versie, die ik kocht op 4 februari 1988.
–
bazbo 0512: Roger Waters – Radio K.A.O.S. Het onderliggende verhaal van deze opvolger (van Pros) is heel wat minder vaag, eerder geniaal. ‘The album follows Billy, a mentally and physically disabled man from Wales, forced to live with his uncle David in Los Angeles after his brother Benny was sent to prison after an act intended to support striking coal miners results in the death of a taxi driver, following his dismissal from his mining job due to “market forces.” The album explores Billy’s mind and view on the world through an on-air conversation between him and Jim, a disc jockey at a local fictitious radio station named Radio KAOS.’ Een echte Waters dus, vol cynisme en duistere achterdocht. De muzikale uitwerking is helaas een stuk minder. Niet dat het slecht is, maar niet veel van de acht nummers blijft lekker hangen. Er spelen geweldige muzikanten, maar ik hoor het er niet aan af. Het is ook geen plaat die ik eens fijn opzet en waarbij ik ondertussen wat anders ga doen; het vraagt de nodige aandacht om het verhaal en de verschillende dialogen te volgen. Dan is-ie ook wel intrigerend. Nou ja. Ik kocht de Nederlandse versie van de plaat op 25 januari 1988, toen hij net uit was. Destijds was ik er nogal gek mee; nu vind ik hem zelfs wat vlak.
–
bazbo 0511: Roger Waters – The Pros And Cons Of Hitch Hiking Deze (de Europese versie uit 1984) koop ik op 8 juni 1988 en dat terwijl de plaat dan al vier jaar uit is. In 1978 bood Waters zijn band Pink Floyd twee concepten aan om een volgende plaat mee te vullen. De band koos de ene en dat werd The Wall. Waters stopte het andere concept in een laatje, om het een paar jaar later eruit te halen voor deze debuutsoloplaat. Hij klinkt helemaal Pink Floyd, alleen het gitaargeluid is heel anders. Dat kan ook niet anders, want voor de gitaar had Waters ene meneer Clapton gevraagd. Het onderliggende verhaal is wat vaag, maar klinkt als een echte nachtmerrie. Aan het eind lijkt het wat luchtiger te worden met het titelnummer. Mooie plaat, heel lang niet gehoord.
–
bazbo 0510: Joe Walsh – Got Any Gum? Een nog leukere verrassing is deze plaat uit 1987. Ik koop hem op 11 november 1988, toen de Europese versie net in Nederland uit was. De plaat staat vol aanstekelijke deunen in een heerlijke ragcontext. Opener The Radio Song is nog wat luchtig, Fun zit al vol fijne riffs, In My Car brul je zo mee en ga zo maar door! In Half Of The Time trekt meneer zowaar zijn talkboxgitaar weer eens onder de mottenballen vandaan. Halverwege de tweede plaatkant neemt Walsh wat gas terug. Fijn werk, dit. ’t Is dat ik geen auto heb, anders: keihard draaien terwijl ik met open ramen over de boulevard van Malibu rijd.
–
bazbo 0509: Joe Walsh – The Confessor In 1985 komt Walsh met een verrassend sterke plaat, vol stevige rocksongs. Ik kocht hem overigens pas op 8 juni 1989, een Europese versie. Problems, 15 Years, Good Man Down: prachtstukken. Rosewood Bitters is dan weer een vreemde eend in de bijt, want nogal huppelig niemendalletje. Absolute top is het titelnummer, dat dreigend begint en uitmondt in een geweldige gitaarriff. Monsterlijk.