Regensburg aflevering VIII – ‘(titelloos)’
Vorige keer in Regensburg:
Jaques zit in een lastig parket. In aflevering vier komt hij een duister figuur uit het verleden tegen. Een evenbeeld van hemzelf die alleen maar slechte bedoelingen heeft, en een fileermes…
Hier is Regensburg VIII
Het fileermes had hem verlost van de jeuk, zonder hem pijn te doen. Voor hij het wist lag Jaques op de vloer van het schuurtje. Zijn keel bloedde. Cazador Del Sol had geen woord gezegd. Jaques voelde dat hij langzaam weg dreef van de werkelijkheid. Het was alsof er langzaam een alles overweldigende lading psilocybine door zijn keel naar de rest van zijn lichaam stroomde. Was het een hallucinatie dat Cazador Del Sol zijn kleding aan het uitdoen was? En was het werkelijk dat ook Jaques naakt was? Bibberend lag Jaques op de grond. Hij had het idee dat de trip het leven uit zijn keel zoog. Hij probeerde de vloed te keren met zijn handen. Het duurde even voor hij zich realiseerde dat er bloed tussen zijn handen liep.
Zo lag Jaques te wachten op wat hij aanzag voor de zekere dood. Hij begreep het niet, want in een van zijn ontdekkingtrips was hem zijn dood heel anders voorspeld. De geur en de kleur kwamen hem wel bekend voor. Er was een tunnel van licht, en een bekend gezicht. De poeplucht drong zijn neusgaten in. Poeplucht? Dat was geen onderdeel van zijn visioen! Jaques keek op naar de hemel, maar zijn zicht werd geblokkeerd door een vage gestalte in een lange jas, met hoed. De man boog zich over Jaques heen en bracht zijn handen naar de gehavende keel van de kerkleider. “Déjà-vu,” dacht Jaques vlak voor hij het bewustzijn verloor.
Een moment later voelde Jaques een scherpe pijn in zijn keel. Hij probeerde te praten, maar dat ging niet. Toen hij zijn helderheid had herwonnen, zag hij de gestalte het huisje uit gaan.
“Ik moet die man bedanken!” Jaques kroop achter de figuur aan. Buiten bleek hij alleen. Of nee, hij zag zichzelf lopen richting het Marktplein van Regensburg. Strompelend toog hij dezelfde richting in. Hij volgde zichzelf op een afstand om niet ontdekt te worden. Dit was niet de man die hem gered heeft, maar zijn moordenaar. Jaques twijfelde of hij dood was of niet.
“Wacht even. Ik kan niet dood zijn, en tegelijkertijd mijzelf ook achtervolgen. Dit moet mijn evenbeeld zijn dat ik achtervolg.”
Cazador Del Sol ging verkleed als Jaques het stadje in. En de naakte kerkleider zat hem op de hielen.
Bij de Regensbrug hield Cazador Del Sol halt. Snel verborg Jaques zich in de bosjes. Dat was nog een heel gedoe, want hij gleed bijna uit. Toen hij keek wat er onder zijn blote voeten lag, ontdekte hij dat het gebruikte condooms en lege breezerflessen waren. Even verderop hoorde hij stemmen. Voetje voor voetje schuifelde hij dichterbij. Hij verstopte zich achter een dikke boom. Niet ver weg zag hij drie mannen. Het duurde niet lang voor hij ze alledrie herkende. Het waren Rahmi en Dirk-Hein, die stonden te praten met Cazador.
“Shit, ik kan ze niet horen.” Voorzichtig sloop Jaques binnen gehoorsafstand.
“Jongens,” hoorde Jaques zijn moordenaar zeggen, “pas op voor Jooscht Paul Bak ’n Ei!”
“Hoezo?” Rahmi keek verwonderd. “Die eikel doet ons niks hoor!”
Jaques was benieuwd wat Cazadors antwoord zou zijn. Maar die zei niets. Hij liep door. Ineens kreeg Jaques de behoefte om de jongens iets toe te fluisteren, maar daar was geen tijd voor. De jongens liepen weg, en Jaques volgde Cazador op zijn verdere pad.
Het leek wel of Cazador rechtstreeks terugliep naar het Grand Café. Jaques was opnieuw in het steegje waar hij Rahmi en de zwerver op de avond van de opening had gade geslagen. Cazador liep nog altijd voor hem uit. Jaques klom op het platte dak om via de bovenverdieping het café binnen te kunnen. Met moeite lukte het hem een raampje te forceren. Vanaf de balustrade zou hij goed zicht hebben op wat zijn moordenaar allemaal uit zou vreten in zijn naam.
Ineens hoorde Jaques gestommel op de trap. Snel verborg hij zich achter een gordijn. Hij hoorde een stem en herkende die van Johhny Il Linguetta.
“Godverdomme, Jaques,” klonk de cafévaas nijdig, “je praat niet over die dingen in een volle kroeg!”
“Ik zou dit niet doen als ik het niet belangrijk vond.”
“Verdorie,” bedacht Jaques, “de stem van Cazador Del Sol lijkt wel op die van mij.”
“Ik weet welk vuil spel jij en Falco hier spelen,” zei Cazador met de stem van Jaques.
Er ging een deur open en dicht. Jaques glipte even uit zijn schuilplek om niets van de conversatie te missen.
“Het kost me niet alleen geld om hier in mijn eigen kroeg te kunnen neuken; het levert me ook geen cent op!”
“Luister, Jaques,” zei Johnny, “ik heb het je voorgelegd en je wilde er verdomme niks van weten!”
“Allemensen,” fluisterde Jaques in zichzelf, “Johnny laat ineens een heel andere kant van hemzelf zien, zeg. Wat is hij lomp en woest!”
“Ik wilde niet dat het gebeurde,” ging Cazador verder, “maar nu er toch geld verdiend wordt, wil ik meedelen. Ieder een derde of ik ga met wat spannende informatie naar Bak ’n Ei. Die zal zeer geïnteresseerd zijn in dit handeltje. En hij zal het niet leuk vinden om er achter te komen wat jouw lieve zoontje met zijn dochter doet!”
Jaques kon zijn nieuwschierigheid niet bedwingen en duwde de deur op een kier. Hij zag zichzelf met zijn rug naar de deur staan. Het fileermes glinsterde vervaarlijk in het gezicht van Johnny, die witjes achteruit deinsde.
Toen ging alles ineens heel snel. Johnny wachtte niet op wat er gaat komen, maar pakte een pook uit de bak die bij de haard stond. Met één ferme zwaai sloeg hij de schedel van Cazador Del Sol in. Bloed spetterde alle kanten op.
“Vuile kutmongool, een beetje fucken met een Il Linguetta. Dat krijg je er van!”
Jaques wachtte niet af om te zien hoe zijn tweede dood die avond afliep. Hij vluchtte naar zijn kerk.
“Later zal ik wel zien hoe ik dit naar mijn hand kan zetten,” dacht hij.
Twee keer dood in een aflevering, hoeveel levens heeft Jaques?
Wat is dat toch met die hoeren is die kroeg?
Waar gaan al die lijken naar toe zo laat op de avond?
Lees het volgende week in ‘Regensburg’!
(Opnieuw een ongepubliceerde aflevering van Regensburg, geschreven door tuvokki en bazbo, juni 2007)