De avonturen van Freek Torso 5
Freek Torso stond op. Toen hij naar het bed keek, zag hij dat zijn vrouw Trees ook wakker was geworden.
“Wat een nacht weer, Freek,” zei ze hijgerig. “Je bent echt een beest in bed. Vier keer, tsjongejonge!”
“Weer vier keer?” vroeg Freek. “Het wordt saai.”
“Met jou in bed wordt het nooit saai,” zei Trees. “Ik zou nu wel weer kunnen. Verdomme, ik word weer geiltjes.”
“Ik moet nu even met andere dingen in mijn kop bezig,” zei Freek kortaf.
“Zou je mij eigenlijk niet eens losmaken, Freek?” vroeg ze. “Ik lig hier nu al sinds gisterenavond met mijn polsen aan het bed vastgebonden.” Ze stak haar dikke kont nog eens omhoog.
“Jij hield toch van pijn?” was Freeks reactie. “Kijk dan maar eens hoe lang je het volhoudt.” Vervolgens liep hij de slaapkamer uit.
Beneden nam Freek Torso een bescheiden zondagsontbijt van fruit en eieren. De kat Kots kwam bedelen. “Pleurt op, pokkenpoes,” beet Freek het beest toe. “Gaat jagen op koikarpers uit de vijver van buurvrouw Van der Staaf.”
Toen Freek alles op had, liep hij zonder de tafel af te ruimen het huis uit. Hij stapte in zijn fonkelnieuwe BMW en reed naar de dure buitenwijk van de stad.
“Eens kijken hoe de stand van zaken is,” mijmerde Freek Torso in zichzelf. “Twee dagen geleden heb ik een agent per ongeluk overhoop gereden met mijn oude wagen. Die auto heb ik verstopt in de vijver aan het Scheurbuikplantsoen. Op de terugweg speelde ik wurgseks met een heet mokkel dat ik in de kroeg ‘De Tochtige Koe’ heb ontmoet. Een dag later, gisteren dus, vertelde buurvrouw Van der Staaf dat de gemeenteraad iets nieuws wil gaan doen met de vijver aan het Scheurbuikplantsoen. Haar gehandicapte zoontje is diezelfde middag plotseling overleden, heel treurig. Jammer dat ze er niet bij kon zijn. Gelukkig hielp mijn jeugdvriend Eddie de Rimmer me aan een nieuwe auto en wist ik een afspraak te maken met de burgemeester. Die afspraak is vanmiddag. Tussendoor heb ik ook nog een lastige SUV-bestuurder van me afgeschud en een ambtenares getietfuckt. Ben ik nog iets vergeten?”
Freek haalde een oudere man op een fiets in. Toen hij vlak naast hem was, drukte hij hard op de toeter. In zijn achteruitkijkspiegel zag hij dat de man zich een hoedje was geschrokken en al slingerend tegen een lantaarnpaal botste. “Hahahaha, loser!” lachte Freek.
“Het allerbelangrijkste is,” gingen Freeks gedachten verder, “dat die vijver onaangeroerd blijft. Wat ik van die Jennifer met de joekeltoeters begreep, is dat de hele gemeenteraad de vijver wil behouden. Alleen burgemeester Van Zwans is weer eens zogenaamd progressief. En hij heeft het voor het zeggen. Nou, we zullen zien.”
Inmiddels was Freek in de rijke buurt van de stad beland. “Mooi rijk is niet lelijk,” fluisterde hij voor zich uit, toen hij de gigantische landhuizen zag. “Waar woont die Van Zwans?”
Niet veel later parkeerde Freek Torso zijn BMW voor de riante villa van burgemeester Van Zwans. Juist toen hij uitstapte, kwam er een oud dametje voorbij. Ze had een heel klein hondje aan de lijn.
“Zo mensje, ben je je ongedierte aan het luchten?” vroeg hij.
“Wat bedoelt u, meneer?” vroeg het dametje. “Ik heb geen ongedierte. Ik was mijzelf dagelijks bij het lavet.”
“Dan zal ik u even van dit beest ontdoen,” zei Freek en hij trapte het minuscule hondje met zijn schoen tegen de stoeptegels.
“Fifi!” gilde het besje. “Je hebt mijn hondje vermoord!”
“Zeik niet, oud lijk,” zei Freek. “Je zei dat je geen ongedierte hebt.” Hij gaf het mens een duw, zodat ze op straat viel. Huilend bleef ze liggen. Dat had ze beter niet kunnen doen. Enkele kakjongeren waren net bezig met een wedstrijdje buurtcross met de terreinwagens van hun ouders. Ze hadden niet eens door dat ze het stuk bejaardheid tot pap reden.
Grinnikend liep Freek naar de voordeur van de burgemeesterswoning.
“Freek!” riep de jonge vrouw die open deed. “Je bent te vroeg! Egbert is er nog niet!”
“En jij bent nog niet volledig aangekleed,” zei Freek Torso, terwijl hij haar doorschijnende nachtgewaad bekeek. “Je hebt trouwens een lijf dat gezien mag worden.”
“Kijk maar goed,” zei ze. “Egbert heeft er geen aandacht meer voor.”
“Zonde,” zei Freek en hij deed de deur achter zich dicht. “Maar hoe heette jij ook weer?”
“Esmee,” zei de vrouw. “Wil je iets drinken?”
“Nee,” zei Freek. “Ik wil liever dat je me niet tutoyeert. Meneer Torso volstaat.”
“Goed, meneer Torso. Wat kan ik voor u doen?”
“Dat hebben er meer gevraagd en dat mondde uit in een hete pot seks.”
“Geen bezwaar. Ik kom genoeg tekort.”
Dat liet Freek Torso zich geen twee keer zeggen. Veel gedoe maakte hij er trouwens niet van. Hij nam Esmee in de hal op de trap.
“Vier keer,” hijgde Esmee. “Dat heeft Egbert nog nooit voor elkaar gekregen.”
“Vier keer?” herhaalde Freek. “Jij ook al? Het wordt echt saai.”
“Saai?” zei Esmee. “Mijn huwelijk is saai.”
“Vier keer. Dat is geen vijf.”
Freek had inmiddels zijn broek weer dichtgedaan. Dat was net op tijd ook, want de voordeur ging open en burgemeester Van Zwans kwam binnen.
“Esmee!” riep hij. “Smerig stuk sloerie! Kleed je eens aan! Wat moet meneer Torso wel niet van je denken?”
“Dat jij eens wat aandacht aan je wijf moet besteden, Zwans,” zei Freek. “Ze komt volgens mij een hoop tekort.”
“Zou je denken?” zei burgemeester Van Zwans, terwijl hij Freek naar de salon begeleidde. “Ze is de laatste tijd wat ongeïnteresseerd.”
“Met de juiste techniek laat je haar vier keer achter elkaar genieten,” zei Freek.
“Vier keer?” vroeg de burgemeester verbaasd. “Waarom vier keer? Heb ze aan een keer niet genoeg?”
Freek Torso zuchtte. “Maar goed,” zei hij. “Ik heb geen tijd voor jullie halfzachte huwelijksellende. Waar kwam ik ook weer voor?”
“Een tenniswedstrijd,” zei Van Zwans.
“Esmee!” riep Van Zwans vanaf zijn tennisbaan naar binnen. “Ga eten koken!”
“Goed, Egbert,” klonk de mokkende stem van zijn vrouw. Onmiddellijk sloeg er een deur dicht.
“In de keuken doet ze het minst kwaad,” zei Van Zwans.
“Geldt dat niet voor alle vrouwen?” filosofeerde Freek Torso hardop.
“Ik serveer,” zei de burgemeester. Hij sloeg de bal op. Freek mepte hem handig terug.
“Pak aan, burgervadertje,” zei hij.
“Je bent het nog niet verleerd,” sprak Van Zwans.
“Een Torso verleert nooit iets, onthoud dat goed.” Hij gaf hem de beruchte Freek Torsoblik.
“Sorry, ik wist niet dat je boos werd.”
“Jij weet niet veel voor een burgemeester. Maar zeg eens …”
Van Zwans hield op met de bal terug slaan en kwam naar Freek toegelopen. “Waar kwam je voor, Freek?”
“Hoe vaak moet ik je nog zeggen dat ik niet wil dat je me tutoyeert?”
“Excuus. Wat is de reden van uw bezoek?”
“Het Scheurbuikplantsoen.”
“Wat is daarmee?”
“Wat ben jij ermee van plan, Zwans?”
“Het wordt een geweldig prestige-object. Een nieuw plein met schitterend vormgegeven hoogbouw. Een huzarenstukje architectuur! Natuurlijk moet die ouwe bedompte poel van een vijver wijken.”
Freek keek om zich heen. “Kom eens dichterbij,” fluisterde hij tegen Van Zwans.
De burgemeester boog zich over het net naar Freek toe. “Een levensles,” zei Freek.
“Levensles? Nu? Wat heeft dat met die vijver te maken?”
Freek haalde uit en mepte zijn tennisracket vol op de linkerslaap van Van Zwans. Die viel onmiddellijk neer.
“Precies, van Zwans. Een wijze levensles,” zei Freek Torso tegen de doodbloedende magistraat. “Laat je niet uit het veld slaan.”
Apeldoorn, februari 2008