De rechercheur grijpt in
Zonder al te veel moeite tilde Harrie de fiets op en zette hem met een zachte plof in de grote vrachtwagen.
Schichtig keek hij om zich heen. Het was donker in het smalle straatje. De sombere herenhuizen klommen vanaf de stoep omhoog. Er was geen mens te zien. Onder de straatlantaarns stond hier en daar een auto. Het regende zachtjes.
Harrie kon niet zien dat er in de auto, die maar een twintigtal meters van hem vandaan stond, iemand zat.
Rechercheur Van der Poch hield Harrie nauwlettend vanuit zijn auto in de gaten. Bij de eerste de beste verdachte beweging zou-ie hem grijpen.
Het was vandaag een saaie dag geweest. Er was helemaal niets bijzonders gebeurd. Dat zinde Van der Poch helemaal niet. Hij was juist bij de politie gegaan om veel mee te maken en om zich te manifesteren. Hij hield ervan een zaak tot een goed einde te brengen. Gretig ontving hij dan de complimenten. Tot nu toe was het hem voor de wind gegaan in zijn carrière. Hij had diverse zaken op weten te lossen. Trots vertelde hij zijn successen aan zijn collega’s en vrienden. Hij wist dat ze hem waardeerden. Gisteren nog had hij een spoor gevonden in die vreemde drugsaffaire. Iedereen was weer zeer onder de indruk. Zelfs de commissaris was naar hem toe gekomen en had hem een schouderklopje gegeven.
Nou, vandaag was dat allemaal anders geweest. De hele dag had hij zitten zweten boven dikke muffe en grijze ordners en hij had niets gevonden. Hij was dan ook blij dat hij naar huis toe mocht.
En onderweg naar huis was het gebeurd.
Zijn auto werd ineens afgesneden door een grote rode Mercedes vrachtwagen. Van der Poch herkende de bestuurder onmiddellijk: Harrie.
Harrie was bepaald geen onbekende voor de politie en ook Van der Poch had hem regelmatig tijdens onderzoektochten ontmoet. En nu sneed die lepe gozer hem zomaar de pas af!
Van der Poch voelde dat Harrie bezig was met duistere zaakjes.
“Wat moet die onderwereldfiguur anders met zo’n grote vrachtwagen in de stad zo laat op de avond?” dacht hij. “En zou hij een nieuw baantje hebben?”
Op de zijkant van de vrachtwagen stond in grote zwarte letters geschilderd: VAN DAM VERHUIZINGEN B.V.
Hij besloot de achtervolging in te zetten.
“Wie weet sla ik een mooie slag en maak ik er toch nog een spannende dag van,” dacht hij bij zichzelf.
Harries route ging dwars door de binnenstad. Onderweg probeerde de rechercheur het kenteken van de vrachtwagen te ontcijferen: AB-47-11.
Uiteindelijk stopte de grote rode Mercedes in het donkere smalle straatje. Snel zette Van der Poch zijn auto aan de kant en doofde de lichten.
Harrie sprong uit de vrachtwagen en liep naar een fiets die tegen een lantaarnpaal aan stond.
“Allemachtig!” siste Van der Poch in zichzelf. “Hij zou toch niet…?”
Harrie pakte de fiets beet en boog eroverheen. Hij liet de fiets tegen zich aan leunen en morrelde ondertussen aan het slot.
“Harrie is een fietsendief geworden!” zei de rechercheur bijna hardop. “Dat verklaart die grote vrachtwagen. Hij pakt de zaken wel groots aan! Er gaan heel wat fietsen in die enorme bak.”
Toen gebeurde er wat hij verwachtte: Harrie pakte de fiets op en sleepte hem naar de rode vrachtwagen.
Op het moment dat Harrie de fiets erin had gezet en de klep dicht wilde doen, kwam Van der Poch in actie. Hij sprong uit zijn auto en sprintte naar Harrie, die bezig was de klep op slot te doen.
“Nee maar! Als dat Handige Harrie niet is!” begroette de rechercheur hem op spottende toon. “Wat zijn we hier aan het doen?”
Harrie keek betrapt om.
“Eh…ik…eh..,’ stamelde hij.
Hij had een boei van een hoofd en zweetdruppeltjes begonnen langs zijn voorhoofd omlaag te parelen.
“Doe maar niet zo onschuldig, ellendige rat,” sprak Van der Poch zelfverzekerd. “Ik heb je op heterdaad betrapt bij het stelen van een fiets.”
Harrie zette grote ogen op en begon wat nerveus te glimlachen.
“Fiets stelen, zei u?”
“Jaja, doe maar niet zo onnozel,” genoot de rechercheur. “Open die klep, en vlug!”
“O goed,” antwoordde Harrie verrassend nonchalant.
Hij opende de klep. Tot de stomme verbazing van de politieman bleek de laadbak leeg te zijn, op een fiets na.
“Dat is ‘m,” zei hij. “Deze heb je zojuist bij die lantarenpaal weggepikt!”
“Die?” vroeg Harrie onschuldig, “da’s me eige fiets!”
“Ja ja, maak dat de kat maar wijs. Dat zullen we wel eens even controleren.”
De rechercheur greep de fiets uit de laadbak en zocht het framenummer op. Toen liep hij naar zijn eigen wagen en pakte de mobilofoon. Harrie volgde hem met verende tred.
Nog geen vijf minuten later zei een stem door de mobilofoon: “Nummer BK7322 hebben we gecheckt. Hij behoort toe aan ene Harrie Boersma en zijn adres is…”
“Ja stop maar, ik weet genoeg,” onderbrak Van der Poch. Witjes ging hij op de bestuurdersstoel zitten.
“Ziet u nou wel?” glunderde Harrie.
“Ja ja, ’t is in orde!” riep de rechercheur geïrriteerd. “Je kunt gaan!”
Harrie draaide zich grijnzend om en liep fluitend naar de vrachtwagen. Het duurde niet lang of deze was om de hoek van de straat verdwenen.
Van der Poch zat nog wat verbouwereerd achter het stuur van zijn auto. Hij wilde net starten, toen er een stem uit de mobilofoon klonk.
“Attentie! Mededeling voor alle wagens. Er is zojuist een melding binnengekomen van een vrachtwagen, die vanmiddag is gestolen. Het gaat om een rode Mercedes, type B.A. Hij is eigendom van de firma van Dam en het kenteken is AB-47-11.”
Apeldoorn, 1989