Fotograferen verboden – muziekcolumn
Potjandosie, ik zit in Tilburg in het straatje dat ‘Heuvel’ heet, op het terras van ‘Stoffel’ samen met mijn vrouwlief. Het is dinsdagmiddag 27 mei, het heeft net wat geregend, maar nu is het zonnig en we drinken Erdinger witbier.
“Ik heb er zin in,” zegt vrouwlief.
“Hier? Nu?” vraag ik met mijn tong uit mijn mondhoek.
“Nee joh, in het concert van vanavond.”
We gaan straks naar de zaal 013. De band Asia speelt er vanavond. Vier van mijn jeugdhelden op één podium. In 1982 ontstond deze groep. Vier bandleden die beroemd waren uit andere bands. Geoffrey Downes was de toetsen spelende helft van The Buggles en speelde op een Yes-plaat mee, Steve Howe was de gitarist van Yes, Carl Palmer was de drummer van Emerson Lake & Palmer, en John Wetton speelde bas en hij zong in onder andere King Crimson. Twee platen hebben de heren samen gemaakt en daarna verliet de een na de ander de band. Nu, vijfentwintig jaar na hun debuut als supergroep, toert de band in de originele bezetting de wereld rond en ze zijn vandaag in Tilburg!
“Hee, kijk daar eens!” roep ik bij mijn tweede halve liter Erdinger. “Daar loopt Steve Howe.” En inderdaad. De meestergitarist komt voorbijlopen met een klein tasje over zijn schouder. Naast hem loopt een dikke crewmedewerker die de overige tassen en koffers met zich meesleept. “Leuk, die helden die zo voorbij komen lopen.”
“Jij zit hier gewoon te soppen als een klein jongetje,” zegt vrouwlief lachend.
“Daar! John Wetton!” Hij ziet er goed uit na twee open hart operaties. Opvallend hoeveel hij afgevallen is. De laatste keer dat ik hem zag, gaf ik hem de bijnaam ‘John Vetton’.
“Waarom maak je geen foto’s, schat?” vraagt vrouwlief. Ik zoek in het kleine buideltje dat voor mijn buik hangt.
“Te laat!” roep ik. “Daar gaat Geoffrey Downes al!”
“Nog een te gaan,” zegt vrouwlief. “Hoe heette die drummer ook weer?”
“Daar!” ga ik uit mijn dak.
“Is het hem?” vraagt vrouwlief.
“Jaaaaa!” brul ik buiten zinnen. “Het is TheGrandWazoo!”
We schudden handen, we zoenen, we kletsen, we lachen en we drinken Erdinger. Dan gaan we naar 013.
Bij de ingang mag ik gewoon doorlopen, maar ik zie vanuit een ooghoek dat vrouwlief haar tasje moet laten zien. Ik lach, want ik weet dat ik er veel ruiger uitzie met mijn lange krulhaar en mijn t-shirtje met de bandnaam ‘Yes’ erop.
We droppen jassen en tassen bij de garderobe, kopen munten en halen bier. Dan gaan we de zaal in.
Het is niet uitverkocht. Hoop ruimte om ons heen. En een boel bekenden die we tegenkomen en die ons gedag komen zeggen.
Dan gaat het zaallicht uit en begint de openingsmuziek. Vier jeugdhelden betreden het podium. Ik ril.
Als ik in het rond kijk, zie ik overal telefoontjes en camera’s. Iedereen maakt foto’s. Ik open het buideltje dat om mijn middel hangt en haal mijn fototoestel tevoorschijn. Enthousiast begin ik te knippen.
Ik heb een gaaf cameraatje. Als het licht op het podium goed is, maak ik de mooiste foto’s. Het licht is niet altijd goed op het podium, dus blijf ik mijn wijsvinger op de knop houden. Mislukkingen gooi ik later wel weg. Duizend foto’s op een avond zijn geen uitzondering.
Met mijn camera kan ik ook filmpjes maken. Wat een uitkomst. En de kwaliteit is nog redelijk goed ook. Ik heb al een boel mensen blij gemaakt met mijn beelden van optredens.
Nu maak ik al wel drie filmpjes. Tijdens de opnames houd ik mijn hand op het grote beeldschermpje van de camera. Het display geeft erg veel licht af, en dat kan storend zijn voor de mensen die naar het podium staan te kijken.
Het concert is fenomenaal. Oké, het zijn oude mannen op het podium, maar het plezier, de toewijding en het vakmanschap spetteren ervan af. Veel stukken van de eerste Asia plaat uit 1982, maar ook aandacht voor de muziek die de vier mannen daarvóór maakten.
Ik kijk naar vrouwlief en TheGrandWazoo. Wat een lol hebben we. Ik wil me even goed concentreren op de muziek en stop mijn camera weg in het buideltje dat om mijn middel hangt.
Ineens klopt er iemand op mijn schouder. Ik kijk. Het is een dame gekleed in een kostuum, een pak. Ze ziet eruit als van de bewaking of zoiets.
“Wilt u de zaal verlaten?” zegt ze in mijn oor. Heb ik dat goed verstaan?
“Wat zegt u?” buig ik me naar haar toe.
“Wilt u de zaal verlaten?” herhaalt ze streng.
Ik haal mijn schouders op en laat haar mijn lege handen zien. “Waarom?”
Ze legt een hand op mijn schouder en duwt me in de richting van de uitgang. Ik ga haar voor. We dringen ons door het publiek. Men gaat opzij.
“Wat is er aan de hand?” vraag ik vriendelijk als we de zaal uit zijn.
“Het is niet toegestaan om foto’s te maken.”
“O?” reageer ik verbaasd. “Dat wist ik niet.”
“Meneer, er hangen bij de ingang vier posters dat het niet mag. En een collega heeft u gevraagd of u een camera bij u heeft.”
“O? Ik heb geen poster gezien. Serieus,” zeg ik. “En werkelijk waar: mij is niets gevraagd, bij binnenkomst.”
“Iedereen is gevraagd. Loop mee, dan laat ik het u zien.” Ze gaat me voor naar de ingang. “Daar, wijst ze me op allerlei gekopieerde A4’tjes aan de binnenkant van de deur. “En hier hebben allerlei collega’s gestaan om u te controleren.”
“Echt, ik ben niet gevraagd. Ik moet er dan tussendoor zijn geglipt.”
“U moet alle foto’s wissen,” zegt ze streng.
“Oké. Ik wist echt van niets. Maar oké.”
Ze kijkt op mijn schermpje. Ik laat een foto zien en klik op ‘delete’.
“Kunt u ze niet allemaal tegelijk wissen?”
“Er staan ook nogal wat foto’s van de tuin op,” zeg ik naar waarheid. “Die wil ik graag houden.”
“Dat begrijp ik.”
Ik begin druk op allerlei knopjes te drukken. De mevrouw blijft op mijn schermpje kijken.
“Waarom mogen er eigenlijk geen foto’s gemaakt worden?” vraag ik.
“Policy van de band. Die willen niet dat er foto’s genomen worden.” Ze is afgeleid en kijkt even niet op mijn schermpje. Er komt net een goede foto voorbij. Die wis ik niet.
“Ach zo, als ik dat geweten had, had ik het ook niet gedaan.”
“U had het kunnen zien op de site van 013.”
“Alsof ik daar iedere dag naar kijk.”
“Ik kan er ook niets aan doen,” zegt ze, terwijl ik allerlei foto’s laat staan en verder skip. “Ik moet uitvoeren wat ik moet doen.”
“Ik kan ook wel begrijpen dat een band liever niet heeft dat er foto’s gemaakt worden,” zeg ik. Ondertussen laat ik nog een heleboel foto’s staan en ook mijn eerste filmpje. “Als ik van tevoren had geweten dat de band het liever niet heeft, dan had ik mijn camera helemaal niet meegenomen.”
“Ik begrijp ook niet precies waarom zo’n band het niet wil,” zegt ze. “Het is toch juist mooie reclame voor hun concerten en cd’s?” Ineens lijkt ze minder streng. Ik kijk haar aan en zie dat het eigenlijk een heel mooie vrouw is. “Ik snap ook niet wat ertegen is.”
Terwijl ze praat, zie ik dat ze helemaal niet meer in het schermpje van mijn camera kijkt. Ik zie dat er nog twee filmpjes passeren en klik op het knopje ‘verder’. Ze zei immers dat ik mijn foto’s moest verwijderen, niet mijn filmpjes.
“Je hebt nogal wat foto’s gemaakt,” zegt ze met een glimlach.
“Ja joh,” lach ik terug. “Ik heb een gave camera, maar als het licht niet zo goed is, dan worden die foto’s niks. Dus lig ik voortdurend op de knop te drukken in de hoop dat er een mooie bij zit. Dat maakt dat ik nu al zo’n honderd foto’s heb gemaakt.”
“Je bent een echte liefhebber.”
“Vier jeugdhelden op één podium,” grinnik ik.
“Zo, dat was het,” zeg ik. Ze heeft niet gezien dat ik alle filmpjes en een zwikkie foto’s heb laten staan. Ik laat haar een foto van mijn tuin zien.
“Breng je de camera naar de garderobe?” vraagt ze.
“Oké,” zeg ik. “Sorry voor de verwarring.”
“Het is goed. Geniet van de rest van het concert.”
“Dat zal ik zeker doen.”
Ik stop mijn camera bij de garderobe in onze tas. Dan haal ik bier en ga ik terug naar de zaal. Ik passeer de strenge dame en hef mijn drie bieren. Ze lacht en roept: “Proost.”
Bij vrouwlief en TheGrandWazoo moet ik natuurlijk het hele verhaal vertellen, maar ik wil naar het concert luisteren. Ik heb zo’n kwartier gemist. Waaronder een lied van de nieuwe cd en het hemelsmooie stuk ‘The Court Of The Crimson King’.
Ik kijk, ik luister, en voel me bloot zonder camera. Maar het concert is fantastisch.
Als het afgelopen is, gaan we naar de foyer. Ik koop merchandise: een t-shirt, een cd en de DVD van het concert van de tour van vorig jaar.
We praten. Ik leg uit. We ontmoeten bekenden. Ik vertel. We noteren adressen. We drinken bier. TheGrandWazoo moet een trein halen. Ik ga met mijn vrouwlief terug naar het hotel.
In onze hotelkamer heb ik een wilde nacht met vrouwlief. Dit verhaal gaat over muziek, dus het gedeelte van de wilde nacht moet ik hier helaas overslaan. Jammer, mensen, maar schrijven is schrappen.
De volgende morgen staan we op tijd op. We moeten die middag allebei nog werken. Om half negen betreden we de ontbijtzaal.
Ik wil koffie pakken. Er staat een meneer bij de koffiemachine. Het is Steve Howe, de gitarist.
“Goodmorning,” zeg ik. “That was a lovely concert last night. I really enjoyed it.”
“Thanks, man. Hey, it’s you!”
“Huh?”
“Yeah, you recognize me, but I recognize you! Are you member of the Yesfocus group?”
“I am!”
“You were at my acoustic concert three years ago!”
“I was!”
We praten even verder. Dan zie ik iemand de trap af komen. Het is een man met sportschoenen, een driekwart broek en een groen shirtje. Ineens besef ik wie het is. Het is Carl Palmer. Lieve help, mijn jeugdhelden in hetzelfde hotel.
Ik wil me niet verder opdringen. Deze mensen willen ook gewoon even rustig ontbijten. Net als ik.
Toch draait meneer Howe zich halverwege zijn maaltijd om en begint een gesprek met ons. Meneer Palmer vraagt: “Is breakfast included?”
“No idea,” zegt Howe, “but it’s good.”
We lachen allemaal.
Een half uur later moeten we gaan. We staan op.
“Hey mate,” draait meneer Howe zich nogmaals naar ons om, “see you around.”
“Nice to meet you two, misters Howe and Palmer,” glunder ik. “Hope to meet you soon in concert again.”
Dan moeten we echt gaan.
Een paar dagen later kijken vrouwlief en ik de DVD van het Asia optreden van iets meer dan een jaar geleden.
“Nou, eens kijken hoeveel mensen er hier foto’s maken,” zeg ik.
Vrouwlief zegt na enige tijd: “Kijk, toen dit nummer tijdens ons concert begon, werd je eruit geplukt.”
“Ik heb nog geluk gehad,” is mijn reactie, “want ik hoefde niet bij Steve Howe en Carl Palmer op het podium te komen zodat ze mijn camera aan barrels konden gooien.”
–
Apeldoorn, mei 2008