bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

01-07-2008

Tranen

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2008 — bazbo @ 07:30

Billy en ik in Duitschland. Altijd lachen. Twee vrienden die alles en tegelijkertijd niets serieus nemen. Een jonge knul (Billy) en een oude vent (ik) die zich overal misdragen. In een supermarkt, bijvoorbeeld.
De doos met shampooflessen was opengescheurd en de inhoud lag nu over de vloer in het gangpad. Ernaast zat een winkelmeisje op haar knieën de flessen weer op te rapen om ze in de schappen te zetten. Billy en ik keken elkaar aan en bedachten ons geen moment. Luid kletsend liepen we dwars door het bergje, de flacons flink van ons af trappend.
Even later stonden we bij de kassa om af te rekenen. Er zat een aardig wichtje aan de andere kant van de band. Ze keek ons met belangstelling aan. “Ja, kassameisje,” zei ik hardop en gewoon in het Nederlands, “nu kun jij wel zo vriendelijk naar ons zitten lachen, maar wij zijn het nog niet vergeten, hoor!”
Buikkrampen en tranen van het lachen. Om de meest misplaatste grappen.

Ik bevind mij in het noordoosten van Duitsland op een heel klein muziekfestival. In het nog geen duizend koppen tellende publiek is Billy ook ergens. Het is al wat later op de zaterdagavond van een zomerse dag in 2002. Om mij heen wordt het langzaam steeds een beetje donkerder. De zon staat op het punt om onder te gaan en de lucht achter het podium is oranjerood. Het is nog steeds mooi weer. Lekker warm; ik loop nog in mijn t-shirt. De voorlaatste act van vanavond staat op het podium. Hoe heten ze ook weer? O ja, ‘The Lewinskys’. Leuke naam.
Ik heb zojuist bier gehaald voor Billy en mijzelf. Ik wring mij naar voren om nog dichter bij het podium te komen. Daar staat mijn held. Hij is te gast bij de band. Mijn held heet Mike Keneally en hij speelt de sterren van de hemel. Allahmachtig, wat een gitaarvirtuoos. Het bandje maakt malle folkpop; liedjes die je meebrult zonder dat je ze ooit eerder gehoord hoeft te hebben.
Ik ben niet zo’n dans- en swingtype. Meestal sta ik bij een concert met mijn voet mee te tikken, of met mijn hoofd op de maat licht op en neer te bewegen. Tenzij het iets is waar ik helemaal in opga. Zoals nu. Er beweegt iets vanuit mijn knieën en heupen. Mijn hoofd begint heen en weer te schudden op het ritme van de muziek. Ik doe mijn ogen dicht en denk aan niets.

Een enorme Hell’s Angel staat schuin voor me. Hij is helemaal gekleed in zwart leer. Zelfs de lap die hij om zin hoofd heeft gebonden, is van donker leder. Hij heeft lang grijzend haar en een pluizige lange baard. Samen met wat andere mensen staat hij te dansen en te headbangen. Af en toe draait hij zich om en kijkt hij lachend het publiek rond. Zijn blik zegt: “Wat een lekkere muziek! Ik ga helemaal uit mijn dak!” Hij kijkt mij in de ogen en heft zijn plastic beker die halfvol bier zit. Ik lach terug en houd mijn beker ook omhoog. Dat is nog best lastig. Hij zit tot de rand vol en er kan een halve liter in. Waarom maken ze geen hengsels aan die dingen?
Een meisje verschijnt van achteren. Ze dringt zich door de kleine mensenmassa heen en duwt ook mij opzij. Dan vliegt ze de Hell’s Angel om de nek. Die draait zich naar haar om, zoent haar en neemt haar in de armen. Ik sta er naar te kijken, terwijl de muziek lekker doordendert. Het meisje is een mooi meisje. Een jaar of twintig oud. Ze heeft lang donkerblond haar, dat slordig krullend tot halverwege haar rug hangt. Twee blauwe ogen in een fris gezichtje. Ze draagt een bruin hemdje en een wijdvallende legergroene broek. Haar blote voeten in teenslippers zijn zwart van het zand. Aan haar polsen hangen armbanden en om haar hals een stuk of wat kettingen. En ze lacht. Vaak en veel. Ik vind het leuk om naar haar te kijken. Ze staat met de Hell’s Angel te dansen en te lachen. De Hell’s Angel draait zich weer om naar mij. In zijn hand heeft hij zijn plastic beker, die nu leeg is. Hij lacht weer naar mij en komt op mij af.
“Das ist meine Tochter!” brult hij in mijn oor.
“Ein hübsches Mädchen!” roep ik naar hem. Hij blijft lachen.
Het meisje komt naar mij toe en slaat een arm om mijn nek. “Ich bin besoffen!” gilt ze.
“Das macht nichts,” zeg ik, maar ik ben bang dat het te zacht is. Mijn Duits is niet best. Ik kan het goed verstaan, maar spreken lukt me maar moeizaam. Vier jaren Duits aan de middelbare school: veel is er niet van blijven hangen.
Ze wijst naar mijn bier. Wat bedoelt ze? Ineens pakt ze de beker uit mijn hand en brengt die naar haar mond.
“Oké?” vraagt ze. Ik knik vriendelijk. Ze neemt een fikse teug en geeft mij mijn beker weer terug. Dan komt ze dichterbij en geeft me een kusje op mijn wang. Ik bloos. Ze lacht en gaat weer bij haar vader staan. Ik kijk haar na. Ze ziet er leuk uit. Dan richt ik mijn aandacht weer op het podium. Billy komt langs.
“Goed hè?” roept hij. “Wat een pretband!”
Ik knik met wijd open ogen. “Jaaaaa! Fantastische feestmuziek!”
We staan een minuut of wat samen te headbangen.
“Ik ga nog even wat meer daarginds staan!” zegt Billy. Ik vind het oké en hij is weg. De muziek op het podium gaat nog lekker door.
Ineens tikt er naast mij iemand op mijn schouder. Het is het meisje weer. Ze wijst weer op mijn beker bier. Ik vind het best. Ze neemt opnieuw een ferme slok en geeft de beker weer terug. Ik krijg weer een kus. Ze blijft even naast mij staan. Ik lach naar haar. Ze heeft een lief lachje en mooie ogen.
Ik kijk weer naar het podium en neem een slokje. Mijn zicht is niet helemaal helder. Toch heb ik niet zoveel gedronken. Het zullen al deze indrukken wel zijn.
Opnieuw een arm om me heen en een hand die mijn beker pakt. Daarna weer twee lippen op mijn wang. Ze lacht opnieuw en blijft naast me staan. Ik wil haar niet steeds staan aangapen en kijk naar Mike Keneally die een zoveelste uit-je-dak-partij staat te gieren.

Ineens denk ik aan thuis. Aan mijn gezin. Aan mijn fantastische vrouw die nu alleen thuis zit met mijn zoon. Aan mijn zoon die ondertussen zo groot wordt, en die ondanks zijn ontwikkelingsstoornis uitgroeit tot een geweldig leuke knul. Aan de beste vriendin van mijn vrouw, die een afschuwelijke ziekte heeft en binnenkort zal doodgaan. Aan mijn eigen moeder, die ook al een tijd ziek is en veel dingen niet meer kan. Aan mijn vader, die er alles aan doet om haar goed te verzorgen.
Ik knijp mijn ogen even stijf dicht, in een poging om dit alles ook weer te vergeten. Dan doe ik ze weer open en ik kijk.

Ik kijk naar het podium, waarachter de mooiste zonsondergang gaande is die ik ooit heb gezien. Óp het podium staat mijn grote held een waanzinnige gitaarsolo te spelen. Ik kijk om mij heen en zie zoveel plezier. Zoveel mensen die in zomerse kleren staan te swingen en te lachen. Ik kijk naar Billy, die iets verderop staat. Ook hij heeft het naar zijn zin. Hij ziet mij en heft zijn plastic beker; ik zie hem en doe hetzelfde. Ik kijk voor mij en zie de Hell’s Angel die met allerlei mensen om zich heen staat te dansen. Ik kijk naast mij en zie het mooie meisje dat mijn beker weer heeft gepakt en die met een grote slok leegdrinkt. Ze legt haar arm om mijn nek en ik krijg weer een kusje op mijn wang.
En ineens komen de tranen.
Het meisje kijkt mij aan en moet lachen. Ze zegt iets dat ik niet hoor. Met een hand veegt ze het vocht van mijn wangen. Dan slaat ze beide armen om mijn nek en ze drukt zich tegen mij aan. Ze ruikt lekker. Haar lichaam is warm en haar lippen op mijn wang zijn zacht.

Ik heb kippenvel en ik ben volmaakt gelukkig.

Apeldoorn, september 2007

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment