Donderdag 5 juni 2025
Donderdag 5 juni 2025. Mij zegt die datum zo even niks. O, het is vandaag? Even kijken of ik iets bijzonders op de planning heb. Nee. Ja, ik mag een stuk tekst publiceren op FOK!. Dat heb ik enige tijd geleden al gedaan. Het is het stuk tekst dat je nu leest. Verder niets bijzonders. Ik sta vanmorgen op tijd op. Als ik werk is dat om vijf uur en als ik niet werk word ik voor zessen wakker en dan sta ik ook voor zessen op. Vandaag werk ik, dus gaat de wekker om vijf uur. ‘PIEP! PIEP! PIEP! PIEP! PIEP! PIEP! PIEP! PIEP!’ Na acht luide pieptonen ben ik wakker, heb ik me omgedraaid en druk ik op een knopje op de wekker. Het gepiep stopt. Ik haal diep adem, sla het dekbed van me af, trek mijn benen op en draai mijn bekken zodanig, dat mijn benen buiten het bed komen. Ik sta op, maar dat had je misschien al begrepen. Verder geen details over dagelijkse dingen. Ook niet dat ik naar het werk ga, daar allerlei werkzaamheden doe en aan het eind van de dag weer thuis kom. Dat en wat ik eet ga ik ook niet uit de doeken doen. Vandaag ook geen bijzondere zaken in de avond. Op tijd lig ik weer in bed. Dat was het voor vandaag. Dat was donderdag 5 juni 2025. Voorbij. Eénzoveelste van een mensenleven. Ik ben net zestig jaar geworden, heb dus al – even rekenen: zestig maal driehonderdvijfenzestig – dik 21.900 dagen erop zitten. Die gingen niet allemaal zoals hiervoor beschreven. Zó saai is mijn leven nou ook weer niet. Maar vandaag dus wel. Een saaie dag is het op donderdag 5 juni 2025.
Zal ik weer eens een depressief stuk schrijven? Ik heb er zin in en mijn hoofd staat ernaar, maar in dit soort toestanden lukt het doorgaans niet. Net als veel andere zaken. Daar ga ik nu niet op in. Sorry. Dat is al het tweede waarover ik niet wil vertellen. Maar ik moet oppassen; verontschuldigen doe ik liever niet. Waarom zou ik? Wat kan mij het schelen dat ik een lezer mogelijk teleurstel? Dat zou ik ook kunnen doen als ik wél een samenhangend stuk tekst had geschreven; als het de lezer niet aanstaat, dan heb ik hem (of haar, heb ik lezeressen onder u?) evenzogoed teleurgesteld. Daarom: het kan me niet schelen. Er kan me sowieso niet zo veel schelen.
Apathie ontlast je volgelopen brein, las ik ergens. Alsof apathie iets oplost. Dat doet het niet. Apathie lost niets op. Maar ja, wat wel? Ik weet het niet. Mijn liefste lief ook niet; ik vroeg het net aan haar en ze haalde haar schouders op. Aan haar heb ik ook niets, behalve dan dat ik bij haar kan schuilen in buien van apathie.
Wordt dit al een beetje een depressief stuk?
De zon schijnt, zul je zeggen. Alsof dat helpt. Ik schrijf dit stuk terwijl ik binnen zit. Ik kan buiten gaan zitten, op het balkon of op de galerij in de zon, maar het vervelende is dat ik dan geen klap zie op mijn beeldscherm. Zo is er altijd wat. En van dát idee word ik ook niet vrolijk.
Er is wel meer waar ik niet vrolijk van word. De toestand in de wereld. De honderden, duizenden, tienduizenden onschuldige slachtoffers van oorlog, honger en geweld, de natuur en de planeet die naar de knoppen gaat, de beestachtige wijze waarop we met dieren omgaan, de dubbele moraal, het oprukkend racisme en fascisme in ons land, in Europa, in de wereld, de krapte in mijn portemonnee.
Maar goed, waar zat ik? Bijna aan het eind van dit stuk tekst, denk ik zo. En hopelijk nog lang niet aan het eind van dit leven, dat niet zo saai is als ik bij aanvang misschien deed vermoeden. Met een beetje mazzel heb ik nog even. Stel dat ik op tweederde ben, dan heb ik dus nog zo’n 10.950 dagen te gaan. Maar zeker weet ik het niet. Het heeft dus niet veel zin om ze te tellen. Laat ik daarom op deze donderdag 5 juni 2025 maar beter gaan tellen hoe veel dagen ik tot nu toe al heb gehad, want van die dagen weet ik zeker dat ze er waren, ook al kan ik ze me niet allemaal tot in detail herinneren. Ik begin. Eén. Twee. Drie. Vier. Vijf. Zes. Zev
–
Apeldoorn, mei 2025
[Excuus. De schrijver is momenteel op vakantie. Hij is niet in de gelegenheid om iets actueels te schrijven. Vandaar dus een stuk uit de verzameling teksten voor het geval dat.]
Hier lees je ‘m op FOK!.