De omhoog gevallen suïcidaal
Gerrit is een oude bekende van me die er regelmatig in slaagt paniek te zaaien onder diegenen die hem zo lief hebben. De kloothommel staat minstens eenmaal per kwartaal met een flink stuk touw klaar om zich op te hangen. Maar niet voordat hij zijn hele kennissenkring heeft afgebeld met de mededeling dat het einde voor hem in zicht is. Het probleem met Gerrit is dat hij het nogal hoog in de bol heeft zitten. Eigenlijk was het maar een megalomane en omhoog gevallen suïcidaal. De grap was echter dat, toen Gerrit op een dag zich weer van het leven wilde beroven, hij geen beltegoed meer had. Meneer kwam nu van deur tot deur zijn beklag doen. Al moest-ie daar de halve aardbol voor afreizen, Gerrit zou en moest aan iedereen die het maar wilde horen vertellen hoe klote zijn leven wel was en dat het tijd werd voor hem om te gaan. Hij vertelde het ookaan iedereen die het niet wilde horen trouwens.
Je kon gerust doorgaan met stofzuigen als Gerrit op bezoek kwam. Je hoefde niet eens te luisteren, dat was Gerrit wel gewend. Dat was zelfs vaak z’n aanleiding om er een eind aan te maken. En zo kon het gebeuren dat Gerrit weer eens geen beltegoed had en dus bij mij op bezoek kwam. Ik was net begonnen aan een boek van John Irving toen de deurbel ging. Ik zag door de gordijnen het gebogen gestalte van Gerrit. Ik had er onderhand schoon genoeg van. Het was misschien beter om de deur niet open te doen, maar hij had me al gezien. Een flauw lachje kon er bij hem nog net vanaf. Ik had geen andere keus dan de deur te openen. Binnen tien minuten had ik z’n hele armzalige leven in sneltreinvaart voorbij horen komen, waarbij het me opviel dat hij ook nog een hoogst vervelend zenuwtrekje had. Telkens als hij het woord’gordelroos’ in de mond nam, rolde hij een beetje met z’n ogen en stak-ie heel vluchtig, een halve seconde, zijn tong uit. Overigens was het woord ‘gordelroos’ an sich ook al een afwijking van hem, daar hij het woord te pas maar vooral te onpas op neurotische wijze plaatste in een willekeurige zin. Zo sprak hij: “Dat Jolanda bij me weg is komt ook door mijn gordelroos.” Tot dusver niets aan de hand. Het woord gorldelroos past hier prima, al dient opgemerkt te worden dat een vrouw die vanwege gordelroos bij zo’n man weg gaat een totaal van de pot gepleurde muts is. Maar neem nu deze uitspraak van Gerrit: “Ook bij het boodschappen doen eergisteren verstuikte ik mijn voet gordelroos.” Het woord gordelroos is hier niet op z’n plaats en mist elke vorm van functionaliteit. Het zag er allemaal niet best uit voor Gerrit en het mooie was dat-ie dat zelf ook door had. De enige uitweg was dan ook de dood. Ik kon niet anders dan het met hem eens zijn.
Hoe het precies kwam weet ik niet, maar na zo’n uur met Gerrit te hebben gesproken stonden we opeens op zolder. Ik legde hem uit dat we vrij stevige balken hebben en dat zelfs, o hoe ironisch, de vorige bewoner zich hier aan heeft opgehangen. Gerrit was zichtbaar ontroerd. Ik stelde voor er meteen werk van te maken. Doch, geen touw was sterk genoeg om Gerrit aan op te hangen. ‘Zelfs mijn zelfmoord wil maar niet lukken,’ sprak hij langzaam uit. Volgende halte werd de badkamer. Gerrit begreep wat de bedoeling was en draaide meteen de warme badkraan open. Hij begon zich al uit te kleden terwijl ik me rot zocht naar scherpe scheermesjes. Het probleem is dat ik altijd met van die stompjes scheer. Ik heb een pesthekel aan scherpe scheermesjes. Gerrit was al in bad gaan liggen toen ik hem zo’n afgestompt scheermesje in z’n poten stopte. ‘En nou flink heen en weer raggen, Gerrit! Want het kan anders nog wel eens gaan duren,’ sprak ik koeltjes. Ondertussen ging ik maar thee zetten en z’n familie inlichten. Met een beetje geluk zouden ze Gerrit dan nog aan het werk zien en was zijn dood niet helemaal voor niks geweest. Maar toen ik weer naar boven ging om te kijken hoe het er voor stond zat Gerrit zonder water in bad voor zicht uit te staren. Hij verweet me de meest vreselijke dingen omdat ik z’n zelfmoord in de weg stond. Toen ik hem weer wat gekalmeerd had zaten we beiden op de badrand met onze handen in het haar na te denken hoe we Gerrit zo snel mogelijk van de wereld kregen. Ik zou over hem heen kunnen rijden, maar bij gebrek aan auto en rijbewijs was dat geen geldige optie. Een verstikkingsdood wilde Gerrit dan weer niet. Het moest wel met enige klasse. En bovendien moest het wel op zelfmoord lijken en niet op moord. Anders zou ik na z’n dood ook nog eens gezeik kunnen krijgen. Sociaal was-ie op sommige momenten wel, moet ik zeggen. We besloten er een nachtje over te slapen. Hij bedankte me voor alles wat ik voor hem deed. Er kon zelfs een warme omhelzing vanaf. Dag Gerrit! Dag Tim! Alweer gebogen liep hij naar buiten, stak zonder te kijken de straat over waarna een vrachtwagen hem tot moes reed.
Juni 2008