bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

02-07-2008

Winterverhalen (4)

Filed under: Publicaties voor FOK! - Tim's corner — bazbo @ 21:28

Ze moest lachen. Eindelijk, ze lachte! Dit had allemaal veel te lang geduurd. Al dat getreur, daar komt een mens niet veel verder mee. Het was de hoogste tijd voor wat actie. Lang genoeg had ik met haar in dit bed gelegen. Ze wist op de een of andere manier precies wat de bedoeling was en griste al haar kleren bij elkaar.

“Heb je een auto?”, vroeg ik, daar ik nog steeds geen rijbewijs op zak had. Allemaal veel te duur heden ten dage. Zeker voor een bohemien als ik. Normaliter maakte ik ook een checklist alvorens ik een dame aan haak sla. Op nummer een staat nog altijd de vraag of ze een rijbewijs heeft. Een meisje met een rijbewijs is de wereld in een notendop. Het leven in je handpalm en het vlot waarop je wordt meegevoerd naar plekken waar de ziel alleen maar naar kan verlangen. Op nummer twee staat of ze tegen een zwerfachtig bestaan kan. Ik weet meestal ’s ochtends niet waar ik ’s middags zal uithangen, daar moet ze rekening mee houden. Geen lunchpakket voor mijn neus om half acht in de ochtend. Ik zou zomaar twee uur later strontlazerus kunnen zijn. En tot slot op nummer drie: ze moet overal met me meegaan en me niet in de steek laten. Oja, en mijn kleine slippertjes vergeven en vergeten. Maar deze keer was ík vergeten haar het lijstje voor te leggen alvorens ik met haar dit huis betrad en het bed in dook. Ach, verandering van spijs doet eten. En bovendien kon ik haar altijd nog verlaten als het me echt te benauwend zou worden.

“Ha! Ik heb toevallig eergisteren een auto gekocht. Pap vindt het maar niks dat ik al een eigen auto heb. Hij vindt het voor kleine meisjes veel te gevaarlijk op de weg.”

Fantastisch. Ze had dus een rijbewijs en een auto. Ik heb wel eens met een meisje in een auto gezeten zonder dat ze een rijbewijs in haar bezit had. Een ware hel! Wat zeg ik; een dodenrit! We hadden nog maar net de oprit verlaten of ze reed al het eerste verkeersbord aan gort. En met een duivelse snelheid reed ze over de snelweg maar liefst drie katten dood. Uiteindelijk heb ik zelf maar op de rem getrapt en de wagen gestopt. Gestoord wijf. Maar wacht eens… wat zei ze nou? Pap vindt het veel te gevaarlijk op de weg voor kleine meisjes?

“Lieverd… hoe oud ben je eigenlijk?”
“O… dat wist je nog niet? In januari word ik achttien.”

Wel, wel. Nog niet meerderjarig dus. Dat zou straks bij stap twee, die ik met dit meisje zal uitvoeren, nog eens lastig kunnen worden. Maar dat was later en over later heb ik me nog nooit zorgen gemaakt. Tot dusver geen grote problemen.

“Okay, stop alle kleren die je kunt dragen in een grote plastic zak. Let op: een zak. Geen twee, da’s veel te veel gesjouw. Het liefst zou ik willen dat je helemaal geen tas meedraagt en enkel wat slipjes over elkaar heen trekt, maar ik weet hoe vrouwen zijn. Ik ben in een milde bui vandaag.”

Ze reageerde amper op mijn bevelen. Ze deed gewoon wat er van haar verlangd werd zonder te morren of iets terug te snauwen. Dit had ik werkelijk nog nooit meegemaakt. De manier waarop ze haar beenwarmers weer aantrok, haar jas van de grond raapte en afklopte… het deed me bijna iets. Dit meisje was er klaar voor. Zonder dat ze precies wist wat er zou gaan gebeuren. Wist ze maar wat er ging gebeuren…

“Nou, waar wacht jij nog op?”, vroeg ze nogal uitdagend. Ze trok haar jas aan en speurde snel haar klerenkast af. Ik moest stiekem grinniken. Ze had een grote vuilniszak gevonden waar ze al haar nodige kleren in flikkerde. Ik schoot in mijn trui, boxer en broek, maar liet m’n natte, stinkende schoenen en sokken onder het bed staan. Dan maar met blote voeten het koude asfalt op zo dadelijk. Ik zal morgenvroeg onderweg wel nieuwe schoenen kopen. Buiten was het weer al een stuk rustiger geworden. Stilte voor de storm. Je kon het aan alles merken. De muren leken het je te vertellen…

Tien minuten staarden we samen in de auto naar buiten. De honkbalknuppel, een ijzeren staaf, een zak met kleren en een sixpack Schultenbrau dat ik nog uit de koelkast van haar ouders kon vissen, was onze buit en lag mooi uitgestald op de achterbank. De autoradio lieten we maar uitstaan. We hoorden genoeg geluiden om ons heen. In ons hoofd vooral.

” Mijn ouders denken dat ik totaal gek ben geworden als ze het briefje op de keukentafel lezen,” sprak ze met een kleine trilling in haar stem. ” Je kunt nu nog terug,” zei ik snel. “Als je zo laf wilt zijn, tenminste. En als jij je vader in de steek wilt laten, want dat doe je dan in feite.”

Wederom walgde ik van mezelf. Hoe kon ik nu zoiets lomps zeggen? Ik dacht gewoon niet meer na. Het had ook geen zin om na te denken. Ik volgde mijn hart, of wat daar nog voor door kon gaan. Maar aan de andere kant was het ook wel weer zo dat mevrouw hier opeens dreigde terug te krabbelen. Dat ze me zogezegd toch in de steek zou laten en weer veilig haar bedje in wilde stappen en alles vergeten en me nooit meer zou bellen en nooit opzoeken en zich nooit afvragen hoe het met me zou gaan. Ik moest wel op deze manier aan haar duidelijk maken dat dít niet de wijze is waarop met mij omgegaan dient te worden.

“Het café is twee dorpen verder. Ongeveer vijf minuten rijden met de auto. Als we klaar zijn, moeten we echt plankgas geven want iedereen kent elkaar hier,” zei ze snel, alsof er niets aan de hand was. Ze leek mijn lompigheid zo langzamerhand te accepteren. Hoefde ik me daar ook geen zorgen meer over te maken. Ik begon me nogal op mijn gemak te voelen.

“Dat is geen probleem, meisje. We doen ons ding en zijn weg voor jij de schade ook maar kunt overzien.” Ik maakte een blikje Schultenbrau open en klokte flink wat bier naar binnen. Op het dashboard lag ‘Protection’ van Massive Attack. Prachtig album. Uit 1994 alweer. Ze stopte de sleutel in het contact en ik de Massive Attack-plaat in de cd-speler van de auto. Ze liet de lichten van de auto uit om haar ouders niet te wekken. Uit de autoradio-boxen klonk zacht het geluid van het titelnummer. Het waren goedkope boxen. Het geluid was krakerig. Een zwoele vrouwenstem zong:

This girl I know needs some shelter
She don’t believe anyone can help her
She’s doing so much harm, doing so much damage

Ze draaide rustig aan het stuur, reed zeer beheerst de oprit af, nam een flauwe bocht richting het noorden en haalde diep adem bij het stoplicht. Het leek wel alsof ze nog steeds zat te twijfelen. Ik zette de muziek iets harder.

I stand in front of you
I’ll take the force of the blow
Protection

Ik nam nog een slok bier. Het smaakte me goed, deze Schultenbrau. Niet voor niets het allerbeste bier op aarde, als je het mij vraagt. Goedkoop edoch smakelijk. Jaren geleden had ik de trappist afgezworen. Die lag zwaar op de maag en ik kreeg er een verschrikkelijke kater van. Bovendien wist ik na tien glazen niet meer wat ik deed. Ik was toen nog een avond- en nachtdrinker. Dat is thans wel anders. Schultenbrau kan er elk moment van de dag in. Zo ook nu dronk ik dit heerlijke bier. In een kleine auto naast een angstig maar toch vastberaden meisje. En alweer zette ik de muziek een klein stukje harder.

You’re a boy and I’m a girl
But you know you can lean on me
And I don’t have no fear
I’ll take on any man here
Who says that’s not the way it should be

We stopten bij café ‘Ons Genoegen’. Ik verzin het niet. De vijf minuten waren ruimschoots om; ze had langzamer gereden om zo haar gedachten op een rij te krijgen. “Misschien,” probeerde ze zacht, “misschien is het toch niet zo’n goed idee.” Ik krijg er wat van als wijven opeens gaan twijfelen aan mijn goede bedoelingen. Er is nooit iemand geweest die daadwerkelijk mijn hart helemaal begreep en met mij door het lint ging!

“Je hebt geen keus,” snauwde ik haar grimmig toe. “Als je nu niet meedoet, dan verlaat ik je en zie je me nooit meer terug.”

Ze begon alweer te snikken. Ik had er genoeg van, stapte uit de auto, sloeg met mijn vlakke rechterhand op de motorkap en keek door de voorruit recht in haar betraande ogen. “Laat me godverdomme nou niet zitten en kom mee! Ik doe het voor jou, ja!” Ik vloekte en brulde uit alle macht. Dat moet haar aangetrokken hebben, want plots stond ze naast me. Ze gaf me de ijzeren staaf. Zelf had ze de knuppel ter hand. Ze zoende me op mijn ongeschoren wang en duwde met haar kont de deur van de kroeg open…

December 2007

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment