bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

12-07-2008

Muziekcolumn – Emerson Lake & Palmer / Peter Gunn

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2007 — bazbo @ 01:23

Hoe die ene slag op een snare drum in één klap mijn leven veranderde.

“Neem je wel wat van jouw singles en elpees mee?” vroeg Sjoerd.
De zomer van 1980 was een dolle vakantieperiode. Eerst ging ik met mijn ouders en broers en zus een week naar Engelberg in Zwitserland. Aansluitend zaten we twee weken in een huisje in Nieuwe Niedorp in Noord-Holland. Een huisje aan het water. We hadden een roeibootje voor de deur. Twee weken lang voer ik dagelijks langs andere huisjes en haalde zoveel mogelijk kinderen op om met mij mee te varen.
“Wat doe je allemaal, Bas?” riep mama vanaf de kant. “Zoveel mensen kunnen er niet in dat bootje!”
“We spelen bootvluchtelingetje!” brulde ik terug. Het moge duidelijk zijn wat er op dat moment actueel in het nieuws was.
Ik was vijftien jaar oud en mocht ook nog een week logeren bij mijn neef Sjoerd uit Nijmegen. Of ik wat singles en elpees meenam. Ik had maar een paar discosingles. Die had ik in de twee voorgaande jaren gekocht. De meeste niet eens omdat ik ze echt mooi vond, maar omdat alle andere kinderen uit de klas ze ook kochten.
Nee, ik koos meer voor elpees. Ik had een paar platen van Electric Light Orchestra en Supertramp. Dat vond ik mooie muziek en ik luisterde er veel naar.
Sjoerd was een singletjesjongen. Hij had er een heleboel. In de dagen dat ik bij hem was, luisterden we elkaars platen. Daarnaast liet hij me Nijmegen en omgeving zien.

Iedere ochtend stond de wekker op tien voor acht. Zodat we om acht uur op de wekkerradio konden luisteren naar het nieuws en de grote hit van die dag. Die draaiden ze ieder uur na het journaal.
Het was mijn laatste ochtend bij mijn neef Sjoerd. We hadden het journaal gehad en wachtten op de hit van de dag. Er klonk gejuich uit de radio. Het was een live opname. Toen hoorden we een diepe bastoon, die secondenlang aanhield. Vervolgens speelde een trompet-achtig instrument een fanfare-achtig deuntje. Het wás geen trompet, dat hoorde ik wel, maar ik kon niet bedenken welk instrument het dan wel was. De spanning bouwde op en een mannenstem zei: “Ladies and Gentlemen,” waarna hij de naam van de band noemde. Ineens sloeg iemand heel hard op een snare drum. (Die klap op die snare drum veranderde mijn hele leven op slag.) Onmiddellijk daarna klonk een baslick, ondersteund door drums, die mijn hart sneller deed kloppen. Wat ik hoorde was een compositie van Henry Mancini, maar dat wist ik toen nog niet. Het thema van een televisieserie genaamd ‘Peter Gunn’. Hier werd het gespeeld door een band met de naam Emerson Lake & Palmer. En ik vond het fantastisch! In het midden van het nummer hoorde ik een solo, gespeeld op een in mijn oren vreemd klinkend instrument. Later bleek het een synthesizer.
Nog geen uur later zaten we aan de ontbijttafel. Het was negen uur. Weer het nieuws. Maar dat journaal kon mij niet zoveel schelen. Ik wachtte op de plaat van de dag. Daar was-ie weer! Wat een geweldig nummer!
“Sjoerd,” begon ik. “Ik ga zo weer terug naar huis. Jij zou me toch even met de bus naar het treinstation brengen? Kunnen we nog even onderweg langs de platenwinkel, want deze single móét ik hebben.”
Het lukte. Onderweg stapten we uit de bus. In de platenwinkel hadden ze zowaar het door mij fel begeerde singletje. Ik betaalde hem van mijn allerlaatste zakcenten.
Thuisgekomen zei ik gedag tegen iedereen en na een tijdje verdween ik naar mijn zolderkamer. Ik legde het plaatje op de draaitafel en daar ging ik. Helemaal uit mijn dak. Ik draaide ‘Peter Gunn’ een keer of zes. De b-kant was ook goed.

De zomer van 1980 was nog niet voorbij. Ik zat bij de scouting en het jaarlijkse zomerkamp vond plaats. Deze keer ging de reis naar Drenthe, naar een klein plaatsje nabij Grollo. Tot mijn grote schrik bleek het dorpje Elp te heten. Alles is toeval.
De week erop volgend ging ik op zoek naar een hele ELP-elpee en ik kwam er in de platenwinkel achter dat er een hele langspeelplaat was van het concert met ‘Peter Gunn’. Ik had inmiddels mijn zakgeld opgestreken en kon die plaat kopen.
Uren besteedde ik aan het uitpluizen van de platenhoes op zoek naar alle informatie die ik maar kon vinden. In gedachten speelde ik alle orgel- en pianopartijen mee. De vensterbank van mijn zolderkamer werd mijn toetsenbord. Ik was de beste ELP-playbacker. Nog geen half jaar later had ik alle ELP-platen. En toen moest ik op zoek naar nog meer symfonische rock of progrock. Na ELP kwamen bands als The Nice, Camel, Yes en King Crimson.

Vijftien jaar en toen al bedorven. Op school durfde ik niemand te vertellen van die gave muziek die ik had ontdekt. Ik liet het wel aan vriendjes horen, maar die snapten niets van Hammond orgels en Moog synthesizers die over het podium stuiterden. De zolderkamer bleef de enige plek waar ik kon luisteren naar die ingewikkelde muziek. Ikzelf vond het allemaal niet zo ingewikkeld. Ik kende maar twee soorten muziek: de muziek die ik mooi vond en de muziek die ik niet zo mooi vond. Emerson Lake & Palmer was de eerste band waar ik echt helemaal gek van was.

Toen ik drie jaar later besloot om zelf ook toetsen te gaan spelen, en ik een elektronisch orgel had gekocht, was de eerste lick die ik mij aanleerde, niet moeilijk te kiezen…

Apeldoorn, augustus 2007

‘Peter Gunn’ staat op het album ‘Emerson Lake & Palmer in Concert’. Deze plaat is een paar jaar geleden op cd heruitgegeven onder de naam ‘Works Live’.
En ik had graag wat songteksten ingevoegd, maar ’t is een instrumentaaltje, hè?

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment