Geen jongensdroom
Al vanaf mijn vijftiende levensjaar is mijn absolute muziekheld Keith Emerson. In de zomer van 1980 hoorde ik een plaatje op de radio. Vóór die tijd luisterde ik naar Saturday Night Fever, Electric Light Orchestra en Supertramp. Ook leuk. Maar de ware openbaring kwam toen ik op de radio hoorde: “Ladies and gentlemen: Emerson Lake & Palmer!” gevolgd door een hengst op een snaredrum en een baslick waar ik helemaal kippenvel van kreeg. Die slag op die trommel veranderde mijn leven.
Onlangs veranderde mijn leven opnieuw. Ik heb namelijk een nieuwe werkplek! En dan niet de nieuwe werkplek waarover ik jullie anderhalf jaar lang aan de kop heb gezeurd. Nee, dit is een heel nieuwe werkplek. Leuk, hoor. Hier komen mijn talenten en kwaliteiten pas goed tot hun recht. Ik kan veel werkzaamheden zelf inplannen. Het geeft me veel vrijheid, ook al heb ik veel klussen. Dat ik er representatief uit moet zien, neem ik graag op de koop toe. Tjonge, wie had dat ooit gedacht? Ik zie er verrekte goed uit in dat jasje met dat streepje. En een roze overhemd staat mij heel mooi. Oude collega’s moeten lachen, maar dat deert mij niet zoveel.
‘Peter Gunn’, zo heette het plaatje. Diezelfde dag kocht ik het singletje. Kort daarop had ik zakgeld genoeg voor de hele elpee en binnen een jaar had ik alle elpees van ELP. Toen moest ik op zoek naar andere bands waarin Emerson had gespeeld en naar zijn soloplaten.
“Sjesus, wat is dit voor kutherrie?” zeiden mijn vrienden die bij mij op bezoek kwamen in mijn zolderkamer.
“Maar luister dan toch!” riep ik uit. “Hoe die synthesizer giert! En hoe hij tekeer gaat op dat Hammond orgel! Dood en verderf spat ervan af! Prachtig!”
“Ik vind de tieten van Blondie veel prachtiger.”
Met die gasten viel niet te praten. Met mijn moeder ook niet.
“Dat je daar je zakgeld aan uitgeeft! Wat een lawaai. Dat is toch geen muziek!”
Puber als ik was, was dat dus júíst een reden om nog meer van dat soort lawaai in de platenwinkel te zoeken.
Het eerste dat ik op mijn nieuwe werkplek deed, was het regelen van muziek. Ik heb een kantoor bijna helemaal voor mijzelf, compleet met keuken en vergadertafel. Mooi, hoor. In mijn pc zit echter geen geluidskaart, dus moest ik even op zoek naar iets anders. Toevallig had ik thuis nog een disc-man werkeloos in een stofbende liggen. Even de pc-boxjes van mijn oude werkplek erop aansluiten en voilá! De eerste cd die ik draaide was er vanzelfsprekend een van Emerson Lake & Palmer. ‘Brain Salad Surgery’, welteverstaan. Woehoe! Headbangen!
In de loop van de jaren vond ik nog veel meer muziek die ik geweldig vond. Gretig kocht ik elpees en later cd’s. Nu nog. Ik heb een mooie verzameling met allerlei muziek. Je kunt het zo gek niet bedenken of ik heb het. Er zijn mensen die beweren dat ik meer geluidsdragers heb dan dat er in mijn plaatselijke PLATO-filiaal te vinden zijn. Het zou nog wel eens kunnen kloppen ook.
Het werk van Emerson ben ik altijd blijven volgen. ELP klapte eind jaren zeventig uiteen en na wat solowerk kwamen de heren in 1993 weer eens bij elkaar. Twee jaar later kwam er niet zo goed bericht over mijn held. Hij moest zich laten opereren aan de zenuwbanen van zijn rechterhand en arm. Het maakte dat hij de ringvinger en pink van zijn rechterhand wat moeilijk kan gebruiken. Op latere videobeelden zie je hoe hij die virtuoze stukken opnieuw heeft moeten leren spelen; voortdurend staan die twee vingers gekromd. Hij kan wel een volledig octaaf pakken met pink en al, maar het kost hem zichtbaar moeite en pijn.
Ik miste de Europese tour van 1998. Sindsdien heeft hij wel getourd, maar kwam hij niet in de buurt van waar ik woon.
Begin dit jaar komt dan het bericht. Mijn jongensdroom komt uit. Ik schreef erover in mijn column van 26 februari. Keith Emerson en zijn band spelen op 14 juli in De Boerderij in Zoetermeer. Mijn geluk kan niet op. Ik heb als eerste kaarten voor het evenement. De man is inmiddels bijna 65 jaar oud en dit is de kans van mijn leven.
De gedachte aan het komende concert doet me trillen van spanning. Eindelijk dan ga ik mijn held in levende lijve zien spelen.
“En wat mag je zoal doen op die nieuwe werkplek van je?” hoor ik je vragen. Het gaat jullie geen fluit aan, eigenlijk. Wat een nieuwsgierig stelletje zijn jullie toch! Vooruit, een tipje. Voor het grootste gedeelte zit ik te werken aan een computer. Ik regel en plan en schrijf allerlei stukken. Mijn zelfontwikkelde typvaardigheid komt goed van pas.
“Au, wat krijg ik nou?” zei ik gisterenavond hardop.
“Wat heb je?” vroeg Vrouwlief.
Ik hield op met het intypen van dit verhaal. “Dit heb ik de laatste tijd wel vaker,” zei ik.
“Wat dan?”
“Spierpijn of zo. Hier,” ik wees op de ringvinger en pink van mijn rechterhand. De pijn straalde uit naar mijn onderarm. “Weet je wanneer ik er geen last van heb? Als ik mijn twee vingers wat gekromd hou.”
“Oei, als het maar geen RSI is.” Vrouwlief was bezorgd. “Kijk je wel uit dat je je hand en arm niet forceert bij al dat schrijfwerk van je? Op je nieuwe werkplek moet je veel typen en ’s avonds zit je voor FOK! ook nog eens lappen tekst te produceren.”
“Potdomme. Ik lijk mijn held wel! Straks kan ik ook nog maar met drie vingers van mijn rechterhand werken en moet ik helemaal opnieuw leren ‘spelen’.”
En dan zie ik het nieuws op internet. Keith Emerson moet dit jaar opnieuw geopereerd aan zijn rechterarm. Hij heeft dezelfde klachten als veertien jaar geleden. Zijn behandelend arts heeft hem dringend geadviseerd om de komende tour af te zeggen. “Als ik ooit nog wil kunnen spelen, dan moet ik dat wel doen,” schrijft Keith vol spijt en verdriet ergens op zijn website. Ik geef hem gelijk, ook al stort mijn jongensdroomwereld ineen. Iets verderop meldt hij dat ook de tour met zijn oude maten Lake & Palmer niet door kan gaan.
“Waaaaaat?” roep ik uit. “Zou hij ook nog met ELP gaan spelen?”
Shit. Wel een nieuwe werkplek, maar ook pijn aan mijn klauw en geen jongensdroom die uitkomt.
Het leven is kut, dat zie je dan maar weer.
Apeldoorn, mei 2009
(foto: Luuk – May 12, 2009)