bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

14-04-2010

Slaaplucht

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2010 — bazbo @ 21:06

“Goedemorgen,” zeg ik op rustige en lage toon.
In de hoogslaper zie ik beweging. Een hoofd komt omhoog.
“Het is kwart voor zeven,” zeg ik. “Word je wakker?”
Er klinkt een geluid.
“Hé, ik ga. Veel succes vandaag op school. Ik zie je vanavond.”
Er klinkt een geluid.
Ik draai me om en stap de overloop op. Iets verderop is onze eigen slaapkamer. Zal ik haar gedag zoenen?

De wekker gaat. Het is al de tweede keer. Ik had hem de eerste keer op ‘snooze’ gedrukt. ‘Snooze’, dat vind ik een raar woord. Ik kijk naast mij. Daar ligt de ware snoes. ‘Snoes’ vind ik ook een raar woord. De associatie met ‘snoeshaan’ is snel gemaakt en dat woord is veel minder positief dan ‘snoes’. Veel tijd om hierover te piekeren gun ik mijzelf niet.
Ik sta op, neem een douche en kleed mij aan. Ik stop mijn nette overhemd nog niet in mijn broek. Dat overhemd en een chique jasje draag ik op mijn werk; thuis loop ik het liefst in T-shirt en spijkerbroek. Thuis moet kleding vooral lekker zitten. Ik sluip de trap af.

De trap komt uit in de woonkamer. We hebben een bijzonder huis, dat is gebouwd in de beginjaren zeventig. Het is een heel sociale woning; als je op een bepaald punt in de woonkamer gaat staan, kun je alle kamers in kijken. Een ‘hippiehuis’ noem ik het wel eens.
Allemaal heel gezellig, maar het heeft ook nadelen. In de winter is het lastig om de woonkamer behaaglijk te stoken, omdat veel warmte naar boven verdwijnt. Daarom hebben we in het trapgat een luik gemonteerd. Met behulp van een katrol en een tegengewicht kun je het makkelijk openen en sluiten. Het houdt veel warmte beneden. Ook werkt het geluidsdempend, zodat ik ’s morgens vroeg een muziekje kan draaien, zonder dat de rest van mijn gezin er wakker van wordt.
Voorzichtig sluit ik het luik achter mij.

Op het display van de combi-oven zie ik de tijd. Het is nog geen zes uur. Ik doe het licht boven het aanrecht aan. Al snel loopt de koffie. Ik loop naar de grote boeken- en platenkast in de woonkamer. Wat zal ik ’s draaien? Ik kijk op een willekeurige plank. Hier staat de letter F. Ha, dat wordt weer iets van Fripp. Eén van zijn vele soundscapeplaten haal ik tevoorschijn. Al snel klinken er zachte, lange en warme tonen.
De koffie is klaar. Ik schenk mijn oude vertrouwde mok vol en loop ermee naar de computer. Die doet dag en nacht trouw zijn werk en ik hoef dus alleen maar het beeldscherm aan te doen. Kijk, daar verschijnt het IRC-kanaal waarin ik veel te vinden ben. Ik wijzig de naam ‘baZZZbo’ in ‘bazbo’ en typ: ‘bom dia’. Vervolgens laat ik weten dat ik aan het headbangen ben op Robert Fripp. Headbangen op zijn soundscapes; als je dát kan, ben je wel héél bijzonder. Ik kan het niet.
Dan schakel ik naar FOK! en druk op F5. Zie, mijn nieuwe column is net online. Ik klik hem aan en lees hem nog maar een keertje door. Alle zinnen lopen goed. In het columnistenforum zijn sinds gisterenavond geen belangrijke ontwikkelingen. Mooi.

Uit het halletje haal ik mijn tas. Die zet ik op de bank. Uit de boeken- en platenkast pak ik wat cd’s. Wat zal ik vandaag in mijn kantoor eens draaien? Het wordt iets van Porcupine Tree, van Ozric Tentacles, Nils Petter Molvaer, Uzva en die laatste plaat van Sven Hammond Soul. Ik stop de cd’s in mijn tas en haal mijn broodtrommeltje eruit. Met het trommeltje ga ik naar de keuken. Als het schoon is, maak ik de lunch van vandaag klaar. Met welke kaas zal ik mijzelf eens verrassen? Morbier en kijk, hier is nog een laatste restje van die Corsendonk abdijkaas. Ik doe ook een boel jonge bladsla ertussen. Dat wordt genieten! De vier boterhammen passen maar net in het trommeltje. Het is het trommeltje dat ik een paar jaar geleden van mijn Zoon heb afgepakt. Of nee, hij gebruikte het niet meer; zo zat dat. Hij ging liever plastic zakjes gebruiken; dat staat op school stoerder dan een knalgeel broodtrommeltje. Ik stop mijn lunch in mijn tas. Ondertussen heb ik de koffie opgedronken. Ik spoel mijn mok om.

Zou de krant er al zijn? Buiten is het koud. Ik haal het AD uit de brievenbus. Binnen leg ik hem op de eettafel. Aan het aanrecht besmeer ik twee crackers met roomkaas. Het is roomkaas uit een pot die ik in de Turkse supermarkt heb gekocht. Met één cracker in de hand ga ik aan de eettafel zitten om de krant te lezen. Bij de meeste stukken heb ik genoeg aan alleen de kop. Enkele artikelen lees ik vluchtig door. De cracker is lekker. Dat rijmt. Het enige dat ik van voor naar achteren tot mij neem is de column van Vincent Bijlo. Even de kunst afkijken. Ik pak de tweede cracker en bekijk de strips op de achterpagina. Vooral Dirkjan vind ik leuk. Vandaag komt hij de boekwinkel uit met een boek over geheugentraining in zijn hand. Thuisgekomen staat hij voor zijn boekenkast waarin alleen maar tientallen exemplaren van datzelfde boek over geheugentraining staan. Haha, lekker melig. Daar houd ik wel van, zo vroeg op de ochtend.

Ik ga naar het toilet. Daar breng ik enige minuten door en raak ik een pondje poep kwijt. Als ik mijn broek dicht doe, stop ik mijn overhemd bij mijn broek in. In de keuken was ik zorgvuldig mijn handen. Dan haal ik een pak fruitsap uit de koelkast en schenk mijn koffiemok vol tomatensap. Met twee teugen is hij half leeg.
Hoe laat is het? Het is bijna kwart voor zeven. Ik ga naar de computer. In het IRC-kanaal verander ik mijn bijnaam ‘bazbo’ in ‘bazbout’. Vervolgens doe ik het beeldscherm uit. De cd is nog niet afgelopen, maar ik haal hem toch uit de lade en stop hem zorgvuldig terug in het doosje. Morgen verder. Ik doe de speler en de versterker uit.

Ik probeer heel zachtjes te doen op de trap. Langzaam open ik het luik. Het katrol piept een beetje. Warmte komt me tegemoet. Ik open de deur van de slaapkamer van mijn Zoon.
“Goedemorgen,” zeg ik op rustige en lage toon.
In de hoogslaper zie ik beweging. Een hoofd komt omhoog.
“Het is kwart voor zeven,” zeg ik. “Word je wakker?”
Er klinkt een geluid.
“Hé, ik ga. Veel succes vandaag op school. Ik zie je vanavond.”
Er klinkt een geluid.
Ik draai me om en stap de overloop op. Iets verderop is onze eigen slaapkamer. Zal ik haar gedag zoenen?

De knalrode vloeistof was via de slang haar lichaam in gelopen. Op dat moment voelde ze er nog niets van. Dat kwam later pas. Haar huid werd kwetsbaar. Neus, oren, ogen; alles leek dicht te gaan zitten. Zelfs haar darmen waren verstopt. Ze plaste roze. Onvast stond ze op de benen. Zag ze troebel? Ze zag troebel. Verwardheid maakte zich van haar meester. De medicijnen tegen misselijkheid deden goed werk. Een wijkverpleegkundige was een injectie komen geven; de bedoeling was om bloedplaatjes versneld aan te maken. Eén injectie kost meer dan vijftienhonderd euro. Het leverde botpijn op. Ze had voortdurend koude voeten en handen. Om haar heen hing een chemische lucht. Die stemmingswisselingen maakten haar onzeker. “Ben ik heel vervelend, Bas? Alsjeblieft, wees eerlijk tegen me. Als ik écht niet meer te genieten ben, moet je het zeggen, hoor.” Ik wuifde haar bezwaardheid weg. Later zou het allemaal nog veel erger worden.

Ik doe het niet en daal de trap weer af. De kille lucht van de woonkamer overvalt me. In de hal trek ik mijn chique colbertjasje aan. Ook draai ik mijn sjaal om mijn hals. Vervolgens gaat mijn dikke winterjas er nog overheen. Het kan ’s morgens vroeg nog flink koud zijn buiten.
In de keuken drink ik de tweede helft van mijn mok vol tomatensap. Zo. Lekker. Dan pak ik mijn tas van de bank. Op het kleine kastje ligt mijn sleutelbos. Die gaat in mijn linkerbroekzak. Uit het laatje haal ik mijn strippenkaart; die doe ik in de rechterzak van mijn jas. Ik ben er klaar voor.
Buiten trek ik de voordeur zachtjes achter me dicht. Wat een gemene kou.

Ik verlang terug naar haar warme slaaplucht.

Apeldoorn, april 2010

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment