Kijk, daar zit ze
Kijk, daar zit ze. Als zij er is, dan is het altijd gezellig.
Het mooiste van een vrouw is haar lach. Zeg dat ik het gezegd heb. Ik heb dat al heel vaak gezegd. En geschreven. Neem het nou eens van mij aan! Als ze lacht, dan is ze er.
Kijk, daar zit ze. Als zij er is, dan is het altijd gezellig.
Het mooiste van een vrouw is haar lach. Zeg dat ik het gezegd heb. Ik heb dat al heel vaak gezegd. En geschreven. Neem het nou eens van mij aan! Als ze lacht, dan is ze er.
Ze is vaak veel te bescheiden en onzeker over hoe ze is en wat ze kan. Het zal door vroeger komen. Ze is opgegroeid in een druk gezin, in een tijd waarin het belangrijk was om te voldoen aan verwachtingen. Vanaf haar zestiende is ze haar eigen gang gegaan, maar toch worstelt ze nog wel met haar verleden. Hoe vaak ik ook zeg dat er maar twee manieren zijn waarop ze iets in het leven kan aanpakken: haar eigen manier en de verkeerde manier.
Aan de andere kant kiest ze ook echt haar eigen weg. Ze vindt steun en kracht in bepaalde alternatieve behandelmethodes waar ik niets van begrijp. Haar collectie zelfgemaakte sieraden groeit gestaag; iedereen in haar omgeving heeft bewondering voor haar creativiteit.
Kijk, daar zit ze. Zij die altijd midden in het leven staat. Haar werk is een van haar vele passies. Ze kan er gedreven over vertellen. Ze werkt in de gehandicaptenzorg, in een dynamische tak van sport. Het belang van haar cliënten staat altijd voorop. Voortdurend is ze op zoek naar de hulpvraag en hoe de cliënt het doel wil bereiken.
Moet je eens zien hoe boos ze zich maakt over onrechtvaardigheden in de samenleving. Over mensen die minder kansen krijgen, dat die tegenwoordig nóg minder kansen krijgen. Over de uitholling van het sociale verzekeringsstelsel. Over van alles.
Kijk daar zit ze. Ze is het middelpunt van haar gezin. Ze zorgt ervoor dat alles geregeld is in huis. Van een bloemetje op tafel tot de vervanging van lampen en van het regelen van een wasmachinereparateur tot aan het winterklaar maken van de tuin. Ook de financiën heeft ze goed op orde. Dagenlang zit ze te googlen naar de best dekkende en goedkoopste ziektekostenverzekering. Hotelletje of vliegreis boeken? Zij doet het. Ook voor anderen. Als geen ander heeft ze overzicht over hoe het met de banksaldi staat. Je zou haar ervan verdenken dat ze het stiekem allemaal nog leuk vindt om te doen ook.
Je zou d’r eens moeten zien als ze een feestje te vieren heeft. Dagenlang is ze dan bezig met de voorbereidingen van de hapjes en gerechten die ze op tafel wil zetten. Daar kan mijn raapstelenstamppot niet tegenop.
Ze is een sterke vrouw.
Kijk, daar zit ze. De moeder van ons kind. Aanvankelijk wilde ze niet aan kinderen beginnen. Haar man wilde er een heleboel en wist haar over te halen. Wat betreft de aantallen hebben we een compromis weten te bereiken. We hebben er één. En wat voor een! Van het begin af aan heeft ze de Zoon opgevoed met een portie liefde die mij wel eens jaloers maakte.
Na een heftige periode dat de Zoon als peuter ziek was, wist ze heel goed dat hij veel veiligheid nodig had. Ze koos er bewust voor dat hij niet naar peuterspeelzalen of buitenschoolse opvang ging. In plaats daarvan organiseerde ze een gastgezin. Toen ze uiteindelijk bevestigd kreeg dat hij een aandoening binnen het autistisch spectrum had, toen had ze snel duidelijk wat hij nodig had. Een rugzakje, een PGB, een manier van benaderen. Zo gesloten als hij is, zo open kan zij met hem praten.
Nu is hij zeventien. Ondanks zijn beperking kan ze hem loslaten. Zij wel. Wat een goede moeder is ze.
Kijk, daar zit ze. Die vrouw met wie ik nu al meer dan twintig jaar lief, leed en het bed deel.
Ik zei al dat ze zo mooi lacht. Zo is het ooit begonnen. Ik zat op een groot feest en vertelde die eindeloze mop over de Belg, de geldwolf en de homo. Wat moest ze lachen. Zo kwamen we aan de praat. We spraken af voor een avondje bij haar thuis. Zóveel hadden we te bespreken. Binnen een jaar woonden we samen, anderhalf jaar later trouwden we en na nog eens twee jaar werd onze Zoon geboren.
In de loop van de jaren zijn we steeds meer naar elkaar gegroeid en van elkaar gaan begrijpen. Hoe zij kan leven met zo’n structopaat als ik, is me een raadsel. Als ik weer eens mopper dat de vaatwasser verkeerd is ingeruimd, dan hoeft ze me maar aan te kijken en weet ik weer dat het allemaal nergens over gaat. Zolang de enige onenigheid gaat over de afwas, is het goed.
Ook zijn we steeds meer passies gaan delen. Eerder draaide ik de takkeherrie van Yes, Frank Zappa en het Scandinavische gejengel als zij de deur uit was; tegenwoordig gaan we samen naar concerten en festivals in binnen- én buitenland. “Ik heb de kaartjes voor het Zappanale-festival in Noordoost Duitsland alvast besteld, hoor!” zei ze, toen de voorverkoop net begonnen was. Of twee weken geleden: “We gaan naar Peter Gabriel.” Omgekeerd infecteerde zij mij met het saunavirus en de kookkoorts.
Hoe ze me onvoorwaardelijk steunt, heb ik dat al eens gezegd? Als ik twijfel over mijn capaciteiten in mijn carrière, dan zegt zij dat ik het zat kan. Toen ik mijn zoveelste boek af had en terzijde had geschoven om er ooit nog wel eens iets mee te gaan doen, was zij het die zei: “Aan deze heb je nu zó lang gewerkt; nu ga je het uitgeven ook!” Ik kon er niet meer onderuit.
Ze praat graag. Maar vaak hebben we geen woorden nodig; dan begrijpen we elkaar in stilte. Een blik, een gebaar, een zucht, een glimlach is dan voldoende. Niemand die mij zo goed kent als zij. Niemand die zo goed weet wat ik nodig heb als zij. Zij is de rust in mijn bliksem. Zij is de adem in mijn longen. Zij is het hart in mijn lijf.
Kijk, daar zit ze. Het gaat niet goed met haar. Ze is zo ziek. Wat wil je ook? De tumor is uit haar lijf gesneden en de nabehandeling is zwaar. Zeven weken lang iedere dag bestralen maakte haar doodmoe. De achttien weken chemotherapie zijn een ware uitputtingsslag. Wat is ze zwak geworden, die sterke vrouw van mij. Haar huid is dun en kwetsbaar. Haar botten doen pijn. Ze voelt zich misselijk. Eten smaakt haar niet meer. Er zitten blaasjes en wondjes in haar mond. Haar conditie is schrikbarend achteruitgegaan. Liters vocht houdt ze vast. Ze schrikt van de toename in gewicht, waar ze geen controle over heeft. Wankel staat ze op haar benen. Ze ziet wazig en troebel. Haar voeten en handen voelen koud aan; de rest van haar lijf lijkt in brand te staan. Al haar haren is ze kwijt. Ze is warrig en vergeetachtig. De stemmingswisselingen doen haar inwendig zeer. Alles kost haar heel veel energie. Volkomen kapot is ze; voortdurend heeft ze behoefte aan slaap. Vrolijk wordt ze er niet van.
Kijk, daar zit ze. Daar zit mijn vrouw. Ik ben zo blij dat zij mijn Vrouwlief is.
Mijn mooie, sterke, lieve vrouw. Als zij er is, wordt alles beter. En als het aan mij ligt: het liefst zijzelf.
Apeldoorn, juni 2010