bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

09-05-2011

SOA:p (47) – ‘Kleffe boel’

Filed under: Publicaties voor FOK! - overig — bazbo @ 04:58

Vorige keer in ‘SOA:p’ :
Astrid heeft haar tenenkaas laten verwijderen, terwijl Tineke snode plannen maakt. Daarnaast blijkt Leopold de vader te zijn van het nog ongeboren kind van Nicolien. Tevens zoekt Sjaak naar het geluk des levens. Zomaar. Een stinkend zaakje, dat is wel duidelijk. Dat belooft wat.

Langzaam wordt het regenachtige marktplein licht. Een fel ochtendzonnetje schijnt op het bord van ‘Van de Tong visspecialiteiten’. De kraam is nog dicht. Een krantenjongen rijdt langs de huizen en levert bij elk gezin een editie van ‘De Regenboog’ af. Op de markt is het stil. In een van de panden langs de markt branden lampen. ‘De Uitgeverij’, lezen we op een bord naast de voordeur. De camera pant naar binnen. In een kantoor zit een man, druk aan het werk met een computer. Zijn kamer is klein. Er staan twee bureaus in en een aantal kasten met kabeltjes, dozen met stekkers, tapes en afgedankte rommel, diskettes, cd’s met back-ups en oude harde schijven. De deur gaat open. Er komt een andere man binnen.
“Willy!” roept de man van achter de computer. “Wat zie jij eruit? Te veel gintonic gezopen, gisterenavond?”
“Praat me er niet van, Leopold Pilzer, en bemoei je gewoon met je systeembeheerderij. Je bent er trouwens vroeg bij.”
“Ja, ik doe een aantal klussen waarmee ik de andere werknemers niet wil storen overdag.”
“Dan ga je toch naar een ander pand?”
“Grappig, Willy. De baas heeft al een paar keer aangeboden om mijn ongebruikte spullen naar een opslagruimte te verhuizen.”
“Waarom doe je dat dan niet?”
“Het klinkt misschien gek, maar ik vind het wel fijn om tussen de troep te zitten. Noem het historie.”
“Het klinkt niet alleen gek,” zegt Willy. “Het ís ook gek.”
“Dank je. Ik zal het maar als compliment beschouwen. Laat je me nu weer lekker werken?”
“Lekker werken. Jij bent écht gek.”
Willy verlaat de kamer. We zien Leopold naar zijn scherm turen. Er staat een voorgangsindicator op iets meer dan 50%. Dan zien we een berichtje op MSN verschijnen. De camera draait naar het rode, pafferige hoofd van Leopold. Je kan zien dat hij schrikt. Hij begint te typen.

Plots zijn we in een groentetuin. Sjaak staat te schoffelen tussen de schorseneren. De zon is al wat meer op. Sjaak draagt geen sokken in zijn sandalen. Wel een roze broek en een wijde gebreide trui. Zijn lange haar is grijs en wappert in de wind. Verbeten knijpt hij met zijn knuisten in de steel van de schoffel.
“Kuthoer,” sist hij. “Alles had ik voor je over. Ik verliet er zelfs mijn vrouw en zoon voor. Bo heeft zijn pokkenpuberteit zonder vader moeten doen. Zoals je daar voor me stond in het café ‘De Kast’, zoals je me betoverde met je mascaraogen en je lieve lach en je godverdomde leugens. Afslachten, zal ik je.”
De camera registreert de maniakale blik in de ogen van Sjaak.

“Tinus, wat zeg je nou?”
Het blijft even stil op het scherm van Leopold. De camera zoomt uit en we zien het gezicht van Leopold weer. “Sorry, duurde even maar ik moest even koffie hebben. Je weet best waar ik het over heb,” flitst er over het scherm.
“Tinus, ouwe studiemakker van me. Hoe is het in de Fabriek? Leeft die oude Oswald Sitas nog?”
“Goed. Hij leeft nog, al gaat er volgens mij heel wat mis in de directiekamers. Ik zie zijn hoofd elke dag roder worden. Jij, dan? Jammer dat we elkaar nooit zien.”
“Ik leef ook nog. MSN-contact is toch genoeg? Ik kom liever niet buiten. Ik laat mijn boodschappen tegenwoordig bezorgen op mijn werk. Ik woon hier op nog geen drie minuten vandaan.”
“We lullen er lekker omheen zo, hè, Leopold? Krijg ik nog antwoord op mijn vraag?”
Leopold zucht diep en typt even niets in. We zien zijn zweterige hoofd. Hij kijkt naar buiten en staart in de verte.
“Nou?” dringt Tinus aan. Plots zijn we in een heel andere kamer. Een man, die Tinus blijkt te zijn, typt druk op het toetsenbord. “Of moet ik je helpen herinneren aan Astrid en jullie zogenaamde relatie? Aan haar broertje Dirk en hoe ik jullie met elkaar in contact heb gebracht? Mijn moeder kent iedereen. Ze staat iedere ochtend bij de viskraam de plaatselijke weetjes door te lullen.”
Op de deur van de kamer van Tinus lezen we in spiegelbeeld ‘O.B. Sitas – De Fabriek’. Het kantoor ziet er netjes, strak en opgeruimd uit.
“We hadden meteen in moeten grijpen toen Dirk hier afdelingsmanager werd,” leest Leopold in zijn scherm. “Dit is onze laatste kans! Wat doen we?”
In het kantoor van Leopold zien we hem met gebalde vuist op tafel slaan, dan typt hij zijn bericht.
“Oké, we gaan er mee door.” Weer slaat Leopold op tafel “Stuur de mail maar.”
“Goed zo. Je zal er geen spijt van krijgen,” typt Tinus terug. Hij klikt op de ‘send’-knop van een mail die hij kennelijk al klaar had gezet. “Als dat maar goed gaat,” fluistert hij. Hij neemt een grote slok koffie, staat op en loopt naar het raam.

We zien het gezicht van een schitterende vrouw van rond de dertig. Ze heeft een telefoon tegen haar oor gedrukt.
“Tuurlijk houd ik van hem,” zegt ze. “Tineke, zoiets zou jij toch moeten begrijpen… Wat nou: ‘zelfmedelijden’? Hou toch op. Jij hebt jarenlang gevoosd met zijn tweelingbroer, dus jij weet als geen ander wat een debiele familie het is… O, als je het zo…” De vrouw zucht, haalt de telefoon van haar oor vandaan en drukt hem uit. We bevinden ons in een woonkamer. Er ligt een lege champagnefles bij het tafeltje in de hoek van de kamer. De vrouw snuift en trekt een vies gezicht. “Gadver,” zegt ze. “Wat een lucht. En dat terwijl ik de lakens net gewassen heb.” Nogmaals zucht ze. We zien inmiddels dat ze in nauwelijks meer gekleed is dan een negligé. Opnieuw pakt ze de telefoon en gaat zitten in het raam. Ze toetst een nummer en brengt de telefoon naar haar oor. Terwijl ze wacht, kijkt ze naar de regen die het raam ondoorzichtig maakt.
“Hoi, met Anita.”
“Hoi.” De stem aan de andere kant van de lijn klinkt enthousiast, alsof de persoon dit telefoontje wel verwacht. “Hoe gaat het?”
“Mwoah, wel goed.” Anita zucht nog een keer.
“Heb je al ontbeten?”
“Nee, ik heb geen honger.” Ze zuchtte nog maar eens, dit keer iets minder diep. “Zullen we lunchen? Ik moet er echt even uit.”
“Dat is goed, ik zie je om half een bij de viskraam.”
“Oké,” blijft Anita zuchten, “ga jij nu maar zorgen dat Bo naar school komt. Tot straks.”
De prachtvrouw loopt naar de andere kant van de slaapkamer. Daar staat een laptop. Die klapt ze open. Ze gaat op de bureaustoel zitten. Al snel verschijnt op de desktop een afbeelding van Albert. Hij staat aan het strand te poseren als een bodybuilder. Zijn erectie is duidelijk zichtbaar. Anita schuift haar nachtkleed een beetje omhoog en begint zich te strelen. “Oh Albert, waarom hou ik nog zo van je?” vraagt ze zich hijgend af. “Waarom ben je zo… ohhh…” Ze buigt voorover en pakt de champagnefles van de grond. Langzaam brengt ze de koele, gladde hals bij zich naar binnen.

Terug in de groentetuin. Sjaak staat als een waanzinnige met een steekschop in een berg zand te hakken. “Kuthoer! Kuthoer! Heel mijn leven heb je kapót gemaakt!” krijst hij.

In het kantoor zien we Leopold een lade van een bureau opentrekken. Hij haalt een fles whisky tevoorschijn. Met trillende handen draait hij de dop eraf, ondertussen naar het raam lopend. Zijn ogen zijn flets en zijn pupillen zijn wijd als hij de fles aan de mond zet en grote teugen neemt. De knokkels van de hand waarmee hij de fles vasthoudt zijn wit. We zien een traan in zijn ogen.
“Godverdomme,” mompelt de dikke systeembeheerder, “niemand kan ermee stoppen. Het is alsof je een trein probeert tegen te houden.”

Anita beweegt de hals van de fles steeds sneller in en uit haar. Ze voert de spanning meer en meer op. “Godver,” steunt ze. “God, wat… ohhh…” Het beeld vervaagt. We zien wazige flashbacks uit de vorige afleveringen waarin ze met Albert in bed ligt, waarin ze hem kust op het strand, waarin ze hem een klap tegen zijn wang geeft. Dan zijn we weer terug in de slaapkamer. Haar benen beginnen te trillen. Anita brult haar hoogtepunt van zich af. “Aaaaah, Albert, ik ruik je!” Dan is daar de ontlading. Ze squirt het schilderij op de muur onder. En kreunend poept ze de bureaustoel onder. Dan zakken haar schouders. Ze blijft met de champagnefles in haar hand voor zich uit zitten kijken, alsof ze een beetje beschaamd is. “Dus dat voelt hij elke keer,” zucht ze zachtjes.
De ‘pling’ van haar mailgeluid maakt haar wakker. Alsof ze betrapt is klapt ze het scherm dicht, zonder de binnengekomen mail te lezen. Nog enigszins verdwaasd begint ze op te ruimen.

(Aftiteling)

Wordt vervolgd.

tuvokki en bazbo

Nijmegen en Apeldoorn, april 2011

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment