bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

11-05-2011

Zelfs voor minder

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2011 — bazbo @ 20:31

Meestal draagt ze zwarte jurkjes rond haar smalle lijf. Helaas bezit ze hoegenaamd geen tieten van enige betekenis. Je kunt niet alles hebben. Ze heeft ravenzwart krulhaar, waardoor haar bleke huid wat afsteekt. Op haar wangetjes zaten blosjes. In gedachten probeerde ik me voor te stellen hoe het zou zijn als ze met haar onderlip van beneden naar boven langs mijn toompje streek.

“You’re a martyr for even less”
– Steven Wilson

*

Zelfs voor minder doe ik het. Wat dat betreft doe ik niet moeilijk. Alles voor een beetje aandacht. Zo lang de mensen zeggen dat ze het leuk vinden, ben ik gelukkig. Voor de rest interesseert het me allemaal geen reet. Misschien moet ik dat nuanceren. Als mensen het leuk vinden, dan ben ik gelukkig; als mensen het niet leuk vinden, dan ben ik daar niet minder gelukkig om.
Iemand moet het toch doen, niet? Al het andere is er al genoeg. Ik offer me wel op. Laat mij het maar opknappen. Dan weet ik ook zeker dat het goed komt.

Ik houd heel veel van Vrouwlief, hoor. Echt waar. En toch zijn er momenten dat ik bang ben dat het niet goed komt. Neem nu zo’n dag als van de week.
Ik kwam thuis van een dag hard werken. (Ik zeg maar wat.) Vrouwlief had vakantie. Zij wel. Ik had de hele dag doorgebracht op de nieuwe werkplek. (Had ik al verteld dat ik een nieuwe werkple … laat maar.) Terwijl ik weer eens acht uren van mijn kostbare en korte leven had opgeofferd om een schamel hongerloontje binnen te slepen (iemand moet het toch doen, niet?), had zij niet alleen al haar achterstallige slaap ingehaald, maar ook nog eens de halve dag achter de computer gehangen. Daar bedoel ik niets mee. Het was kwart over zes en ik kwam binnen en trof haar aan in de keuken bij het voorbereiden van het eten. Dag schat. Dikke zoen. Was alles goed gegaan? Alles was goed gegaan. Mooi, dan doe ik mijn werkkloffie uit.
“Wacht,” zei ze. “Ik wil je iets laten zien.” Ze ging me voor naar de computer. En wat bleek? Vrouwlief had de mogelijkheden voor een korte vakantie uitgezocht. Lief, hè? Ik zei toch dat ik heel veel van Vrouwlief houd? Echt waar. “Dit hotel is echt goedkoop, voor de locatie en de tijd van het jaar. Wat doen we?”
“Boeken. Wat anders?”
“Als jij nou even reserveert, dan ga ik vast koken.”

“Wacht maar even. Dat kan beter niet.”
“Hoezo?” vroeg ze.
“Nou, dat boeken en reserveren en betalen via internet, dat duurt vast langer dan gepland. En als ik het dan klaar heb, dan zit ik daarna zwart eten te eten.”
“Dan wacht ik even.”
Het nadeel dáárvan was, dat ze me op m’n vingers zat te kijken en de nummers van de creditcard zat voor te lezen, waardoor ik helemáál zenuwachtig werd. Nadat ik de pc duizend keer naar de bodem van de plaatselijke plomp had verwenst (doordat Vrouwlief de hele dag had zitten surfen, was mijn prehistorische computer zo traag als een geconstipeerde schildpad), mijn reservering drie keer had ingevoerd, één keer had betaald en twee keer via mail had geannuleerd, had ik het dan eindelijk voor elkaar.
“Dan nu nog even een trein boeken,” zei Vrouwlief.
“Doe dat morgen maar,” siste ik.
“Mag ik dan nu gaan koken?”
“Heb je de mis-en-place al klaar, dan?”
“Tuurlijk. Wat dacht je dat ik aan het doen was toen jij thuiskwam?”
“Mooi. Ga dan je gang maar.”
Soms lijkt het net of het leven mooi is. Niets is minder waar.

Twee minuten later hoorde ik allerlei kook- en bakgeluiden uit de keuken. Of meer gedetailleerd: het gespetter van het vet in de pan.
“Wil je er ook nog sla bij?”
“Kut,” dacht ik. “Doe maar,” zei ik.
En ja, hoor. Daar liep Vrouwlief al door de woonkamer. Ze was op weg naar de schuur. Daar lag het biologische groentepakket en dus ook de wormensla. Ondertussen brandde de boter aan in de pan. Toch zwart eten.
“Zie je nou wel dat ik het beter zelf kan doen?” zei ik geluidloos voor me uit. “Dan weet ik tenminste zeker dat het goed komt.”

Veel verdere discussie was niet mogelijk, want ik was enigszins afgeleid. Mijn blik ging door het grote raam de tuin in. De buren hadden hun schutting helemaal kaalgeplukt. De hedra was verdwenen. Nu hadden we zicht op de bovenverdiepingen van de huizen schuin tegenover ons. Voor het raam van een van de huizen zag ik het bovenlijf en hoofd van een jongen. Aan zijn blonde vlashaar te zien was hij een jaar of twaalf. Dan kon hij toch niet zo groot zijn? Zijn bovenlijf was bloot en zijn rechterarm stond te schudden. Ha, die had ik even betrapt. Die stond boven op het bed naar zichzelf in de spiegel te kijken, terwijl eens fiks aan zijn piel stond te rossen.

Tsjonge, het is wat met die seks, allemaal. Wat gebeurde me nou laatst? Ik ontmoette een leuke jongedame. Laten we haar voor het gemak even Madeleine noemen. Ik ken haar wel.
“Oh Bas,” kwijlde ze. “Ik ben afgelopen weekend hier in Apeldoorn in Gigant naar het concert van Al di Meola geweest!”
“Jij wel,” baalde ik. “Hoe was het?”
“Helemaal super!” gilde ze bijna.
“Vertel. Was hij solo?”
“Nee, met een bandeonist en een drummer.”
“Wat speelde hij?”
“Heel mooi. Het was een beetje een tango-setting, met hier en daar flamenco. Soms ook jazzy. Maar jij houdt niet zo van tango, hè?”
Hoe kwam ze dáár nou weer bij? “Toch wel,” zei ik.
“O en weet je wat helemaal te gek was? Na afloop mocht ik met iemand mee naar de kleedkamer. Daar heb ik hem gesproken.” En? Helemaal sufgeneukt door die gast? “En dat was zó bijzonder. Uiteindelijk kreeg ik een kus en een knuffel van hem. Heel aardige man.”
“Je maakt me jaloers,” zei ik. “Al heb ik niet zo de behoefte aan een kus en knuffel van die vent.” Een kus en knuffel van Madeleine leek me daarentegen wel wat.
“Had je geen zin om ook te komen?”
“Zin wel, maar ik was het weekend in Maastricht.”
“Dat is vast ook leuk.”
“Jazeker. Een heel festival gewijd aan de muziek van Frank Zappa.”
“Oooooh, gaaf!”
“Dat was het.”
“En wat speelde er allemaal?” Ze was plots wel heel erg geïnteresseerd. Stond ze nu gewoon te soppen?
“De eerste avond een gitarist die over voorgeprogrammeerde tracks heen soleerde en een jazz-klezmer-tetterdetet-improvisatieband.”
“Klinkt goed.” Hoe wist zij dat nou?
“Hoop gepiel, wel,” zei ik met een knipoog.
“Maar ga door. Was er ook nog een tweede avond?”
“Als er een eerste avond is, kun je er vergif op innemen dat er ook een tweede avond is,” zei ik. Madeleine lachte. Dat moest ze niet doen. Straks besprong ik haar nog. Hoe zeer ik ook houd van Vrouwlief (echt waar!); soms heb ik mijn dierlijke lusten nauwelijks onder controle. Niet dat ik iets durf uit te spoken, hoor. Altijd maar die angst. “Allereerst een ensemble dat Zappa vertolkte in het Duits.”
“In het Duits?” Ben je doof of zo?
“Met als instrumentalisten alleen maar een drummer, een trombonist en een man op een contrabas en souzafoon.”
“Wauw.” Ze zette haar mooie ogen nog wat groter op.
“Daarna een Beefheart-coverband en ten slotte wat jonge knullekes uit Duitsland die er een maffe Zappaparty van maakten.”
“Nou, ík heb een leuk weekend gehad,” zei ze, terwijl ik haar blik naar mij probeerde in te schatten. “Ik liep twee dagen met mijn hoofd in de wolken. Maar jij hebt een nóg mooier weekend gehad.” Volgens mij keek ze begerig.
“En prachtig weer en goede mensen om ons heen. We ontmoetten er onze vrienden uit Duitsland, Noorwegen, Zweden, Frankrijk, Groot-Brittannië, Oostenrijk, Spanje en Limburg.”
“Tsjonge. Kwamen ze van zó ver weg?” Zie ik eruit alsof ik hier wat sta te verzinnen, tut? “Echt een internationaal festival, dus.” Dom bleek ze dus niet. Ze kende een moeilijk woord.
Ik knikte maar wat. Zij keek mij aan. Zag ik daar geilheid in haar ogen? Dat zou ik wel een fijn idee vinden. Madeleine vind ik wel een mooie jonge vrouw. Hoe oud ze precies is, kan ik lastig inschatten. Meestal draagt ze zwarte jurkjes rond haar smalle lijf. Helaas bezit ze hoegenaamd geen tieten van enige betekenis. Je kunt niet alles hebben. Ze heeft ravenzwart krulhaar, waardoor haar bleke huid wat afsteekt. Op haar wangetjes zaten blosjes. In gedachten probeerde ik me voor te stellen hoe het zou zijn als ze met haar onderlip van beneden naar boven langs mijn toompje streek. Potdikkeme, aanstaande dinsdag word ik zesenveertig jaar oud en nog altijd zit ik vol voze verzinsels. Het zal de lentezon zijn. Gelukkig lukte het niet met die voorstelling in mijn kop. Want ze sprak.
“Nu is het ook mooi weer,” zei ze. Het wéér, godverdomme. Dan maar geen seks, vond ik. Wat een afknapper. Niet dat ik met haar seks zou willen hebben. Ze was niet mijn vrouw, hoe leuk en mooi ze ook was.

Zonder nog iets te zeggen liep ik weg. Ik had zin in seks. Ik heb vaak zin in seks. Ik heb altijd zin in seks. Vervelen doet het nooit. Maak me wakker als het zo ver is. Een paar fikse potten seks of zo (tralalala), daar kun je me best voor wakker maken. Zelfs voor minder.

Apeldoorn, mei 2011

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post. | TrackBack URI

Leave a comment