Help! Ze kennen me!
“Hallo Bas,” kwam hij erbij zitten. “Ik heb op internet het een en ander over jou gelezen.” Ik had deze meneer nog nóóit gezien. Wie was hij?
“Misschien is dit wel een impertinente vraag, hoor. Maar jij hebt een zoon, hè? Wat me opvalt is dat je nooit over hem schrijft.”
“O jawel, hoor. Dat doe ik heus wel. Lees mijn stukjes voor FOK! maar eens. Maar ik wil niet dat hij op straat wordt aangesproken als ‘de zoon van’.”
“Ach zo. Hij heeft toch een of andere aandoening?”
“Het is een bijzondere jongen,” zei ik.
De vent lachte. “Dat zegt iedereen van zijn kind.”
“Maar ik ken de kinderen van anderen niet, dus die vind ik niet zo bijzonder. Ik ken alleen mijn eigen kind. En zijn moeder.”
“Wil jij iets van mij drinken?”
Kijk. Nu gaat het ergens over. “Graag. Lekker. Een Korenwolf, alsjeblieft.”