bazbo – de wereld van Bas Langereis, het middelpunt der aarde

Bas Langereis leest u voor!

12-01-2012

Dovemansoren

Filed under: Publicaties voor FOK! - 2012 — bazbo @ 09:43

“MIJN VROUW ZEGT DAT IK EEN GEHOORTEST MOET LATEN DOEN!” zei ik tegen het wichtje achter de toonbank.
Ze keek me aan met een kop van: ‘Nou, u hoeft niet zo te schreeuwen hoor, meneer.’ “Dat kan,” zei ze.
Ik bekeek haar eens. Het was helemaal geen wichtje. Het was een madam die een beetje flink stond te wezen en mij nu naar een desk met een hoofdtelefoon erop wees.
“U zet de hoofdtelefoon op en hoort dan allerlei piepjes,” legde ze uit.
Ik zette de hoofdtelefoon op en hoorde niet meer wat ze verder zei. Ik zette de hoofdtelefoon weer af. “Pardon,” zei ik. “Kunt u even opnieuw beginnen? Ik hoorde niet meer wat u verder zei.”

“MIJN VROUW ZEGT DAT IK EEN GEHOORTEST MOET LATEN DOEN!” zei ik tegen het wichtje achter de toonbank.
Ze keek me aan met een kop van: ‘Nou, u hoeft niet zo te schreeuwen hoor, meneer.’ “Dat kan,” zei ze.
Ik bekeek haar eens. Het was helemaal geen wichtje. Het was een madam die een beetje flink stond te wezen en mij nu naar een desk met een hoofdtelefoon erop wees.
“U zet de hoofdtelefoon op en hoort dan allerlei piepjes,” legde ze uit.
Ik zette de hoofdtelefoon op en hoorde niet meer wat ze verder zei. Ik zette de hoofdtelefoon weer af. “Pardon,” zei ik. “Kunt u even opnieuw beginnen? Ik hoorde niet meer wat u verder zei.”
De madam zuchtte. De teef. “U hoort straks een aantal tonen. Vijf links en vijf rechts, in allerlei toonhoogtes. Zo gauw u iets hoort, drukt u op de knop. Om de test te starten, drukt u ook op de knop. Succes.”
Ze draaide zich om en liep terug naar haar balie. Ik drukte op de knop, zette de hoofdtelefoon op en keek achterom naar de reet van de madam. Die mocht er zijn. Kut, nu had ik de eerste tonen al gemist. Dat ging lekker. Was dit wel een toon? Ik drukte maar voor de zekerheid. En dit dan? Ik had de laatste tijd nogal veel last van een chronische fluittoon in mijn oren. Alsof ik te lang voor een geluidsbox bij het concert van Children of Bodom had gestaan. (Tip: bij een concert van Children of Bodom is iedere microseconde die je voor een geluidsbox staat te lang. De veilige afstand tot de geluidsbox bij een concert van Children of Bodom is minimaal twee kilometer.) Wacht, dit was vast een toon. Dacht ik. Ik drukte maar weer.
“U bent nu aan het eind gekomen van deze test,” zei een stem, geloof ik. “U kunt nu de hoofdtelefoon afzetten.”
Ik zette de hoofdtelefoon af en keek rond of ik de reet van de madam nog ergens zag. Die zag ik niet. De madam zat erbovenop op een stoel achter de balie. Ik kuchte. Ze keek op, stond op en kwam naar me toe.
“Is het gelukt?” vroeg ze.
“Ik ben bang,” zei ik.
“Dan zullen we eens kijken.” Het was toch een gehoortest? De madam drukte op een ander knopje en er verscheen een soort kassabon. Die gaf ze aan mij. “Nu kunt u zien wat uw werkelijke gehoorleeftijd is.”
Er stond wat tekst op het briefje (ik had mijn leesbril niet bij me) en in het midden stonden groot twee cijfers. ‘Zeventig’, las ik.
“Dat klopt niet,” zei ik. “Ik kon niet horen wanneer de test begon. Dus ik heb zo maar wat gedrukt.”
“Als u wilt, mag u het nog eens proberen, hoor.” Dat viel me dan weer van haar mee.
“Graag.”
Het hele gedoe begon weer van voren af aan. De madam liep weer weg en ik keek naar haar kont. Ik zette de hoofdtelefoon weer op en drukte op de knop. De test begon. Ik hoorde wat piepjes en drukte. Toen was de test weer afgelopen. De madam stond al naast me voordat ik haar wat kon vragen. Hopla, daar was het bonnetje weer.
“Zevenenzestig,” las de madam hardop.
“Ik word er wel jonger op,” zei ik.
“Maar toch is het nog niet zo mooi,” zei ze. Ze wees ook op een pietepeuterig lijntje op het blaadje. “Je kunt zien dat het met de middentonen niet zo goed gaat. U heeft een verminderd gehoor.”
“Dat wist ik al wel. Vrouwlief zei niet voor niets dat ik een gehoortest moest laten doen.”
De madam zei niets. Zo vond ik haar wel leuk. Als ze niets zei.
“Maar nu?” vroeg ik. Ik vroeg niet: “Wilt u eens wippen?” Als zij zou willen wippen, had ze een probleem: ik wilde het niet. Of zou ze het met vrouwen doen?
“Ik stel voor dat u een uitgebreidere test komt doen,” zei ze. “Dan kunnen we wat beter bepalen wat of er aan de hand is.”
“Nou, kom op maar dan,” zei ik.
“Dat gaat helaas niet nu. Ik wil wel een afspraak maken.”
“Ik ook,” zei ik graag.
“Mag het vandaag over twee weken?”
“Kan het niet eerder?” Ik verheugde me al.
Het kon niet.
“Dan niet. Dan maar over twee weken.”
“Dan ben ik er ook weer bij,” zei Vrouwlief, die al die tijd achter mij had gestaan.

Twee weken later was ze er ook weer bij. Op haar kan ik bouwen. Mijn steun en toeverlaat; waar zou ik zijn zonder haar? In ieder geval niet hier bij de gehoortest. Deze keer mochten we in een heus apart kantoor plaatsnemen. Tegenover ons zat de madam weer. Hoe geil ik d’r ook aankeek, ze reageerde er niet op. Volgens mij deed ze het met vrouwen. Maar van mijn Vrouwlief bleef ze af!
“Merkt u dat uw gehoor minder is?” vroeg ze.
“Wat zeg je?” leek me nu een heel flauwe grap. In plaats daarvan vertelde ik van de gesprekken en de muziek in de kroeg door elkaar die ik niet meer goed kan volgen, van het journaal op televisie dat harder moet, van het soppende geluid in mijn oor als ik achter de schelp op de zachte huid druk en van de continue fluittoon in mijn hoofd alsof ik een hele avond voor een geluidsbox bij het concert van Children of Bodom heb gestaan. “Maar ik denk dat het al heel wat beter zal zijn, als ik mijn oren eens goed schoon laat maken.”
Vrouwlief grinnikte.
“Ik zal eens kijken,” zei de madam. Ze stond op en pakte een apparaatje waarmee ze in mijn oor kon spieden. “Er zit wel wat. Een keer goed schoonmaken kan wel wat schelen.”
“Zie je wel?” grijnsde ik naar Vrouwlief.
Er volgde een uitgebreidere gehoortest. Ik moest weer een hoofdtelefoon opzetten. En er kwamen weer piepjes voorbij en inderdaad, als ik een piepje hoorde, dan moest ik drukken. Hoe raad je het zo? Verroest, er kwam ook een bonnetje. Deze keer iets groter. Het was een A4’tje. Mooi, want ik had mijn leesbril opnieuw niet bij me.
“Tja. U heeft wel degelijk gehoorverlies,” vertelde de madam, de grafiek bestuderend. “Het is allemaal nog niet alarmerend, maar toch iets om goed in de gaten te houden.”
“Vergeet ook niet dat je vader eveneens hardhorend is,” vulde Vrouwlief aan. (Waar bemoeide die zich opeens mee?) “En je grootvader was aan het eind helemaal doof.”
“En blind,” zei ik. “Toch werd hij achtennegentig. Bereid je maar vast voor.”
De madam wist niet wat ze moest zeggen. Tenminste, ze bleef ons met wat grote ogen aankijken.
We lieten haar achter en verlieten de winkel. Eenmaal buiten keken we elkaar lachend aan. Het leven was mooi. En stil. Thuisgekomen vroeg Vrouwlief of we eens fiks vroeg naar bed gingen. Dat was natuurlijk niet tegen dovenmansoren.

Apeldoorn, december 2011

(Wie weet wordt dit vervolgd. Eerst mijn oren laten schoonmaken door de huisarts. Tenminste, als ik het niet vergeet om een afspraak te maken. U hoort. Ik niet zo goed.)

Hier lees je ‘m op FOK!.

• • •
 

Geen reacties »

No comments yet.

RSS feed for comments on this post.

Leave a comment