Wijn van stilte
Music is the cup which holds the wine of Silence
Tip vooraf:
Klik hier. Terwijl de muziek speelt, lees dan mijn stukje.
Music is the cup which holds the wine of Silence
Sound is that cup, but empty
Noise is that cup, but broken
– Robert Fripp
–
Hoor, het is stil.
Dit is onweerstaanbaar. Heb medelijden met mij. Laat deze beker aan mij voorbijgaan. Ik wil ‘m niet. Of toch wel? Feit is dat ik verdrink in deze klankenpracht. Als God bestaat, openbaart hij zich hier, in het middernachtelijke blauw. Waarom ook niet? Het is alles wat rest. Meer is niet nodig.
Mijn lief, wil je bij mij blijven? Vergeef me mijn tranen. Ik heb ze te lang niet laten vloeien. Achter het schild bevindt zich een wereld. Een nieuwe wereld vol berusting en verlangen. Heimwee, ik ken het als geen ander. Kun je verlangen naar iets wat je nooit hebt gekend, maar waarvan je zeker weet dat het vertrouwd zal zijn? Mag je dat verlangen dan ook heimwee noemen? Woorden, woorden.
Weet je nog van vroeger? Hoe alles een grote dreiging was? Hoe eng de toekomst? Hoe angstig ik? Ik vond de vrede en de vlucht en het thuis bij jou. Jij hielp mij de duistere jaren door. Nu is de vrede gevonden, de vlucht gevlucht, het thuis gekoesterd en de toekomst weggelachen. De angst is gebleven. Ik koester haar, in de zolderkamer in mijn hoofd.
Jij, jij maakte dat ik weer kon huilen. Niets anders, alleen jij. Je zoete tonen rilden over mijn rug. Mijn hele bliksem werd vervuld van ontwapende wijn, van machteloosheid en van oprechtheid. Alles mag er zijn. Het is er ook. Natuurlijk is er ook de dreiging, maar die kunnen we aan.
Jouw kleed is nog altijd zoet als de nacht. Het bedekt alles met een diepdoorgroefde berusting. Ik leg me bij je neer. Hoe uitdagend je ook bent, hoe je me ook prikkelt, hoe verstomd je me ook maakt, hoe meer je me verrast, hoe veel je van me vraagt, hoe liever het me is.
Jouw ritme, jouw klank, jouw melodie, jouw wending, jouw dissonanten grijpen me als harmonieuze samenklanken. Ik stel me voor je open en dan gebeurt het. Ik hoor, ik luister ernaar en ik beleef het. Hoe intens wil je het hebben? De drie stadia van. Ik ken ze door en door.
Zelfs als je beklemt, dan geeft je me die gelukzalige sensatie. Zo adembenemend kun je zijn, zo heerlijk, zo louterend. Reinig mijn geest, mijn lichaam, mijn hart en mijn tong.
Maak alles nieuw.
(Maar laat me. In leegte of in scherven thuis.)
Je laat het nooit ophouden; je blijft rondzingen in mijn hoofd. Pas na oneindigheid komt er slijtage en maak je plaats voor een volgende. Een volgende, die – o gruwelijke, o medogenloze, o betoverende – al snel onderdeel blijkt te zijn voor het grote geheel. Net zoals alles. Net zoals ik. De cyclus blijft ononderbroken en dus is je terugkeer gegarandeerd.
En toch, en toch. De klanken worden doffer, alsof de scherpe randjes eruit gefilterd worden. Door wie? Niet door mij. Ik wil alles blijven ervaren. Het lukt niet, het lukt niet.
Jou hoef ik niet te vragen om barmhartig te zijn. Ik weet dat je het bent.
Zonder plan. Ontstaan. Ik orden slechts. Daarmee maak ik. Dit is mijn levenswerk. Daarna is het een kwestie van smaak. Ik vind het mooi, dus is het mooi. Ik vind het goed, dus is het goed. Voor mij. En voor jou? Voor jou ook, mijn trouwste aanhanger. Of is het andersom? Het is andersom. Ik ben jouw meest loyale volgeling. Ik buig voor u en kniel. Vol overgave absorbeer ik de wijn van stilte.
Mijn lief, begrijp je wat ik zeg? Is er ook maar een verhaal, een zin, een woord, een letter die kan duiden wat ik voel en wat ik aan je wil overbrengen? Woorden zijn misschien wel de meest loze elementen van mijn bestaan. Ik besta dankzij taal, maar twijfel er zo vaak aan. Bij jou mag ik woorden vergeten; bij jou zijn woorden ook niet nodig. Mijn taal schiet eenvoudigweg tekort. Mijn taal kan niet vangen. Ik moet iets anders, maar de moed en de kracht ontbreekt me. Weergeven, maar hoe?
Ondertussen vloeit jeugdig bloed door mijn aderen. Alles kleurt rood.
Dan gaat het middernachtelijk blauw over in zwart licht. Ik sluit mijn ogen, maar blijf ervaren. Ik ben niet alleen. Vol van doodsangst, maar ook vol van vertrouwen, gaan we op weg. Op weg naar het onherroepelijke einde. Geef mij je hand en luister samen met mij.
Ik ben er stil van.
–
Apeldoorn, juli 2012