Sjaak (4): Weerzien
‘Sjaak? Sjaak Ondermaat?’
Ik keek op. De vrouw die mijn naam verkeerd had, was erg mooi. Nog mooier dan ze vroeger was. Toen ik haar voor het laatst had gezien was ze zestien of zo. Dat was in een koude fietsenstalling bijna vierentwintig jaar geleden. Dan was ze nu rond de veertig. Natuurlijk, haar huid was niet meer zo glad en bij haar ogen zag je wat barstjes, maar lieve help, wat waren die ogen nog altijd prachtig. Ook haar sproetjes en dat heerlijke lachje mochten er zijn. Haar lange blonde haren waren verdwenen. Ervoor in de plaats dit moderne kapsel, donker geverfd en van achter tot in haar nek. Ik stond op.
‘Fien. Je bent niets veranderd. Nog altijd dat schitterende meisje.’